Ik vervolg mijn smalle pad. Bij het zien van deze dodenakker raak ik met terugwerkende kracht door nostalgie bevangen. Sowieso heb ik iets met kerkhoven: de stilte en rust die je daar aantreft. Hier hoor je het grote zwijgen van gene zijde. Een diep gevoel van gedenkwaardigheid voor dat wat ooit was, overvalt me.
Ik haal mijn hart op aan mijn geliefde vergankelijkheid en zie allerlei oude bomen en een ongelooflijk weelderige groei van klimop deels over graven en zerken, de paden zijn vrijgehouden. Ik ontwaar kastanjebomen en een toverhazelaar. Het lijkt of deze laatste ook is overleden, echter in verval blijft het zijn grilligheid behouden. Ik passeer oude cipressen en essen. Het is een bijzondere biotoop, een fraaie verzameling van bomen en heesters.
In gedachte filosofeer ik over dood en leven. Waarom een schrikbeeld over een ooit naderend einde dat ons allen te wachten staat, een angst voor de onherroepelijke toekomst. Dood is inherent aan leven, daar ontkom je niet aan. Het is de enige zekerheid die we hebben, buiten onze twijfel om. En verdomd, als ik mijn blik op een ander punt richt, zie ik daar de Man met de Zeis die met zwaaiende bewegingen het lange gras maait. Magere Hein nu reeds zichtbaar! Is het uur van sterf en bederf dan zo nabij?
Op de terugweg zit het echtpaar genietend in het zonnetje. Ze knikken mij vriendelijk toe en ik groet, opgewekt tussen de graven, terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten