woensdag 24 september 2008

die Zauberflöte


Dit najaar voeren de leerlingen van het Geert Groote College gedurende vier avonden die Zauberflöte op. Deze laatste opera van Mozart heeft mij altijd al gefascineerd vanwege de prachtige aria's. Het verhaal neemt je mee in een wereld van inwijdingsrituelen en mystieke personages.
Woensdagavond zaten mijn dochter en ik in de prachtige theaterzaal van de al even sfeervolle school behorend tot de organische architectuur in de Fred Roeskestraat te Amsterdam.
Ondersteund door een negenentwintigkoppig orkest van ouders en vrienden en onder de bezielende leiding van een dirigent overtrof het mijn verwachtingen.
In de loop der tijd heb ik meerdere versies van die Zauberflöte gezien maar die van vanavond had een heel eigen invulling. De indrukwekkende ouverture was nog geen minuut begonnen of deze werd 'wreed onderbroken' door de celliste. Het was een grapje. Zij vertelde Isis te zijn en hield met Osiris, aan het andere einde van het toneel, dialoog. Ze loodste het publiek op haar eigen wijze vertellend en schertsend door de allegorie heen.
Leuk gevonden omdat, volgens de overlevering, Amadeus zelf ook wel van een kwinkslag hield. Helaas kon ik het niet duidelijk verstaan.
Tamino de prins, verdwaald in de nacht, wordt bij het ochtendgloren aangevallen door de slang der duisternis. Struikelend komt hij met het nummer Zu Hilfe, zu Hilfe op het toneel en stort neer.
De drie hofdames van de Koningin van de Nacht stralen kracht uit, doden het monster, ontfermen zich over de prins, bewonderen zijn schoonheid en brengen hun harmonieuze driezang ten gehore.
Dan komt de vogel Papageno ten tonele. Met het karakter van kwikzilver, getooid in verenpak blazend op een panfluit vormt hij de verbinding tussen hemel, aarde en onderwereld, zoals Hermes/Mercurius. Kenmerkend is zijn handel en wandel. Der Vogelfänger bin ich ja zingt hij met veel verve. Ik hoor een zuivere stem en zie een fraaie act opgevoerd. Deze Papageno steelt de show.
In een duet samen met prinses Pamina, zingt hij het hooglied op de liefde bei Männern welche Liebe fühlen. Pamina, veertien jaar oud, zingt hartroerend mooi.. Ze wordt bewaakt door Monostatos, die haar vol list en verleiding benadert. Hij voert een grappige act op met veel mimiek.
Als hij en Papageno elkaar ontmoeten schrikken ze zich een ongeluk, ze zien elkaar voor de duivel aan.
De drie dames laten Tamino een afbeelding zien van Pamina. Het grote werk is hem verschenen, hij ziet zijn godsbeeld, een betoverend zij.
De dageraad is rijzende. Dies Bildnis ist bezaubernd schön. Helaas valt Tamino qua zang wat uit de toon en maat, maar zijn ingetogen spel maakt een hoop goed en is daardoor aandoenlijk te noemen.
Als de Koningin van de Nacht opkomt met haar O zittre nicht, mein lieber Sohn, lopen de rillingen je langs de rug. Ik mag wel zeggen een zeer moeilijke aria die buitengewoon knap vertolkt wordt.
Ook later, als ze als wraakgodin haar dochter verstoot, met het bekende nummer Der Hölle Rache kocht in meinem Herzen, laat ze een ongelooflijk krachtige stem horen die naar het ultieme hoogtepunt gaat, werkelijk fantastisch voor zo'n jong meisje. Van mij had ze haar venijn rechtstreeks naar haar dochter mogen roepen.
De drie knapen, verschijnend op driewielertjes, spelen en zingen vertederend.
Sarastro de zonnepriester, in de hermetische geschriften Zoroaster genoemd, wat in de gnostiek sterrenstroom betekent, zingt O Isis und Osiris.
Bij de laatste akkoorden nehmt sie in euren Wohnsitz auf daalt de muziek een octaaf.
Moeilijk te zingen deze basaria voor een jonge jongen. Hij gaat jammer genoeg iets te snel. Samen met zijn priesters maakt Sarastro mooi toneel.
Isis en Osiris hebben Tamino en Pamina voor elkaar bestemd. Daarom heeft Sarastro haar bij haar moeder weggehaald.
In de aria In diesen heil'gen Hallen wordt het hemelse samenzijn bejubeld, vormen van hebzucht en wraak zijn verdwenen.
Ein Mädchen oder Weibchen wünscht Papageno sich blijft niet bij een wens. Eindelijk ontmoet hij zijn stralende Papagena en zij zingen hun duet Pa-pa-pa-Pagena-Pa-pa-pa-Pageno.
Als klapstuk wandelen pa en ma Papageno met het kroost, een klein vogelmeisje van ongeveer vier jaar en vele kuikentjes, over het toneel. Het vogelgeluk is compleet.
Van het koor, gevormd door de solisten, heb ik in het bijzonder genoten. Het zingt helder en zuiver, met de briljante finale Die Strahlen der Sonne vertreiben die Nacht.    
Na algehele zuivering van duistere en lichtende krachten hebben Pamina en Tamino zich verenigd in een conjunctio oppositorum, een heilig alchemistisch huwelijk.
De zaal, die geheel vol zit, reageert met een daverend applaus. Een staande ovatie voor alle spelers, ze hebben het verdiend. Een geweldige prestatie voor deze jeugd van tegenwoordig.
Bovendien mijn complimenten voor de prachtige kostuums.
Het was een fantastische avond.

donderdag 18 september 2008

alles onder controle



'Verstand hebben we genoeg. Meer dan genoeg, mag ik wel zeggen. Maar we hebben geen koning. Dat is het.'
'Precies,' beaamde Eucalypta. 'Een koning hebben jullie nodig. Een koning die alles voor jullie regelt, die het rijk bestuurt en beloningen uitdeelt en die voor jullie denkt. Nog beter denkt dan jullie zelf al doen.'
Met deze tekst, uit Paulus en de eikelmannetjes van Jean Dulieu, begint Bart de Koning zijn boek: Alles onder controle.


Toen ik vorige week in de bibliotheek kwam lag dit exemplaar op tafel bij de nieuw uitgekomen boeken.
De overheid houdt u in de gaten, waarschuwt de auteur de lezer. De onschuldige burger bestaat niet meer. De burger heeft zich te gedragen zoals de staat heeft bedoeld. Als je niks te verbergen hebt dan hoef je toch nergens bang voor te zijn, is de veel gehoorde kreet.
Ik heb enige passages uit de inleiding gelicht ter verduidelijking. Zo steekt hij van wal over een moeder met baby die bij de ingang van een zwembad in Tilburg hun vingerafdrukkken moesten laten scannen. Als maatregel in de strijd tegen zwemmende relschoppers.
Het kabinet heeft in 2007 besloten om van alle kinderen die in Nederland geboren worden een dossier aan te leggen met een risicoprofiel. Daarin zal alle informatie over het gezin vastgelegd gaan worden, van werk tot levensovertuiging.
Met de nieuw in te voeren ov-chippas kunnen de openbaarvervoerbedrijven precies zien wie waar reist.
Over nut en noodzaak van al die controlemaatregelen wordt nauwelijks gepraat.
Mensen zeggen zich er veiliger door te voelen maar levert het niet vooral schijnveiligheid? De effectiviteit van preventief fouilleren, cameratoezicht en het automatisch scannen van enorme databanken staat bepaald niet vast.
Schuldigen glippen dus nog steeds door het net, onschuldigen worden ten onrechte gevangen.
Inmiddels is volgens cijfers van het CBS veertien procent van de beroepsbevolking werkzaam in een toezichthoudende of controlerende functie. Een op de zeven werkende Nederlanders heeft dus tot taak om andere mensen in de gaten te houden.
Willen we dat echt? We vertrouwen elkaar niet, we vertrouwen de individuele burger niet, maar we vertrouwen de overheid wel. Die mag alles van ons weten. Mag de staat zo veel macht over ons hebben? Is dat vertrouwen terecht? Of zouden de spionerende voorlichters van Donner ons aan het denken moeten zetten? We willen allemaal van SP via D66 tot Geert Wilders een kleinere overheid met minder regels en minder bureaucratie. Waarom krijgt de staat er dan steeds meer toezicht en controlemogelijkheden bij?

Over die vragen gaat dit boek. Het richt zich vooral op de overheid. Een aanrader voor iedereen die zijn autonomie en persoonlijke vrijheid op prijs stelt en het heft in eigen hand wil houden.

donderdag 11 september 2008

torenhoge verwachtingen in dubbele bodems


door Cartouche


Alom brandend vuur
om ons heen als viel
de hel op aarde in
het uur van het beest
geen woorden maar daden
niet te versmaden zinnen
wie niet horen wil moet voelen
zegt ook niet een bijbel en ko’ran
al het oude moet eerst sterven
voor het hiernamaals nu
valt te beërven en
wraak heeft afgedaan
maar oog om oog en tand
om tand, gods eigen land in brand
riepen onbenoemde profeten
in niet mis te verstane
woorden tot den volke
wet, recht en gerechtigheid
demos contra theos, kraters
van kracht in idealen
waarheid is altijd
revolutionair liefde voor volk
en vaderland gerechtvaardigd
oorlog bommen en granaten
kruistocht en Jihad
vrouw en kindsoldaat
front, as van het kwaad
vriend, vijand en maat
zin loos geweld in west
en oost arm en rijk
brandende haat
smeulende liefde
explosieve menging
van leed en lief
balk en splinter
zomer en winter lang
een teerling geworpen
wijn in nieuwe zakken
van ketterse ongelovigen
God met ons, in naam
van Allah goed en kwaad
zwart en wit in het gelid
ten hemel schreiend
hel op aarde God bewaar me
laat deze beker mij
voorbijgaan wat heb i­k
misdaan in vredesnaam
wij willen toch het goede
sparen maar niet de roede
spreken mooie woorden
als this world is rough
and we have got to be
tough and all we need
is love after all for free
one world in democracy
al klinkt het afgezaagd
en laf, toch deze bede
miserere mei, geef
geloof in liefde los
van ego en eigen
waan, laat ons verstaan
de ware aard van angst
en terror omnia
vincit amor


Toelichting:
een oprisping van amor in terror

de mobiele mens

Een grote ergernis van deze tijd is het mobieltje. Hier is het eerste en laatste woord niet over gezegd.
Aangezien ik niet wens uitgemaakt te worden voor iemand die niet met haar tijd meegaat, verplaats ook ik mij tegenwoordig mobiel door het leven. Volledige aanpassing ligt namelijk geheel in mijn aard.
Even los van het veel gehoorde verplichte meeluisteren op terrassen en in cafés, treinen, trams en noem maar op openbare ruimten, ligt mijn grootste ergernis op straat en op het fietspad.
Opgewekt en nietsvermoedend toer ik door de stad. Uit het niets komt een fietser mij spookrijdend met verdwaasde kop en blik op oneindig tegemoet met aan zijn oor het o zo vermaledijde mobieltje. Ik word min of meer gedwongen het hazenpad te kiezen en het trottoir op te stuiteren rakelings langs een paar voetgangers.
Dat scheelde maar een haartje dame, hoor ik een geschrokken oude man zeggen, heeft u soms te diep in het glaasje gekeken.
Ik krijg de neiging om lik op stuk te geven met een: zal ik even blazen meneer, maar de ouwe kijkt mij zo meewarig aan dat ik mijn woorden inslik en mompel in vervolg beter uit te kijken.
Nog geen kwartier later word ik geconfronteerd met een hard kakelende meid die het presteert om de volgende tien minuten achter me te blijven plakken. Ieder stoplicht staat op rood. Ik wacht, zij wacht. Ik rij, zij rijdt. Als ik sneller ga, doet zij dat ook. Neem ik gas terug, volgt ze me op de voet. Zelfs een zijstraat afslaan heeft geen zin, zij heeft kennelijk dezelfde route in gedachte.
Een vernietigende blik over mijn schouder wil ook al niet helpen. Haar inmiddels zeurende stem, nu klagend over haar voorbije liefdesaffaire, kan ik wel wat aandoen. Fantasieën dringen zich aan me op. Hoe zou ze kunnen stikken in een graatje of haar keelgat verbranden aan een lepel hete soep. Hoe snoer je in godsnaam iemand de mond. Er staat mij maar een ding te doen, aan de kant gaan met m'n vervoermiddel.
Ter plekke realiseer ik me dat ik dat beter tien minuten eerder had kunnen doen.

woensdag 3 september 2008

de pikorde

Kippengeschiedenis vanaf de jaren tachtig...

Een microcosmos noem ik mijn tuin. Vijf kippen en Donald zwaaiden hier ooit de scepter. De hiërarchie was duidelijk. Hannes liep bij ons niet op klompen maar was duidelijk de baas van de club. Zij voelde zich superieur en legde de meeste eieren. Het was een struise Friese hoender en blaakte van trots. Als eerste van de pikorde kraaide haar haan koning. Zij wikte en beschikte en zorgde voor orde en vrede in het kippenhok. De andere kippen behandelden haar in alle onderdanigheid met eerbied en respect. Soms deelde zij een pik uit naar Elisabeth van Holland die gebelgd naar Hannes de Fries keek om vervolgens uit pure frustratie een uitval te doen naar Isabel de Barnevelder.
Toevalligerwijze liepen we op zekere dag twee Brahma’s tegen het lijf. Het was liefde op het eerste gezicht. Ze behoorden tot het grootste hoenderras ter wereld en straalden iets statigs uit. Imposant door de rijk bevederde kop, rug, borst en poten, waanden zij zich de koninginnen zelve. De goudkleurige heette de Barones en de witte patrijsachtige Van Puffelen.
Ik zou graag hebben gezien, dat Hannes de Fries, Elisabeth van Holland en Isabel van Barneveld ze op waarde zouden weten te schatten. Helaas de werkelijkheid was gans anders. Ze moesten zich aanpassen. Ze schreden door de tuin weliswaar maar stelden zich verder op als oenen. Ze werden door ons illustere trio weggejaagd vooral bij de voederbak.
In die zelfde tijd liepen we een schattig eendje tegen de borst.  
Het moest Donald heten vond mijn dochter. Van Puffelen en de Barones erg gelukkig want die konden nu Donaldje domineren. En Donald? Zij hapte naar de duiven.
Er was ooit grote paniek ontstaan toen Hannes de Fries drie bevruchte eieren van Donald ging uitbroeden. De eendjes werden onmiddellijk door de familie Kip geadopteerd als kuikens. Ze werden bemoederd en betutteld en alle lekkernijen waren voor de kleintjes. Totdat het moment van grootzijn was aangebroken en de eendjes dachten: Ach, dat vijvertje nodigt uit tot zwemmen. De paniek van de kippige moederkloek was niet te beschrijven. Luid kakelend en tokkend probeerde ze haar kroost voor de verdrinkingsdood te behoeden. Hun biologische herkomst verloochende zich echter niet en ze gingen tegen iedere waarschuwing in heerlijk dobberen in het water.
Isabel van Barneveld hadden we ooit gelukkig gemaakt toen ze broeds was. Kuikens zou ze nooit krijgen gezien de afwezigheid van een haan. Het waren dus onbevruchte eieren waar ze op zat.
Een goede vriendin van mijn dochter was stewardess en had op een vlucht van Amerika naar Saoedi-Arabië een klein kuikentje van een wisse dood gered. Bij een tussenstop in Amsterdam zag ze het diertje eenzaam door het vrachtruim trippelen. In een spontaan gebaar stopte ze de voor consumptie bestemde lekkernij in haar uniform. Thuisgekomen vroeg ze zich af wat ze eigenlijk met het kuiken aan moest en belde ons, wetende dat wij kippen hebben. Uiteraard mocht de kleine bij de kippen en diezelfde avond beduvelden we in het donker Isabel door haar het jong onder haar broedse lijf te leggen. Wat was ze de volgende dag blij met haar pasgeborene.
Lijntje ontwikkelde zich tot een schattig wit hennetje en werd vol liefde grootgebracht door de kloek en haar tantes. Een ding was echter vreemd. De poten van het dier stonden niet in verhouding tot het lijf. Ze groeiden en groeiden en het leek of Lijntje op stelten liep. Later kon ze bijna niet meer lopen en slechts nog op haar kippenkontje zitten met haar lange poten vooruit hard hijgend. Het einde van Lijntje kwam niet onverwachts. Op zekere dag was ze opzij gevallen. Kort daarop stierf ze.
Later hoorden we dat kippenpoten in Arabië een delicatesse zijn. Daarom worden in Amerika de kippen op een genetische manier gemanipuleerd zodat er zich meer poot ontwikkelt dan kip.

Toen alle kippen waren overleden, kwamen er twee nieuwe kippen: Jut en Jul.

Zie ook:  de kortste dag van het jaar