dinsdag 29 september 2009

Koekoek



Vier jaar geleden ontmoette ik schrijver en filmmaker Hans Koekoek op het Boekenbal voor Vrije -en Eigenzinnige- Schrijvers. Dit Boekenbal werd georganiseerd door Boekenmaker waar je je boek in eigen beheer kunt uitgeven en zo je wil directeur van je eigen uitgeverij worden. 
Buiten zang en dans was er gelegenheid om infostands over schrijven te bezoeken en een aantal auteurs droegen voor uit eigen werk.
Koekoek heeft ruim dertig boeken op zijn naam staan waarvan menig verhaal hilarisch, bizar en absurdistisch. Hij en ik wisselden elkaar onze boeken uit. Dit historisch moment werd fotografisch vastgelegd.
In 2006 was ik getuige van een van Koekoeks spectaculair jaarlijks cultureel geslaagde avondjes in Hilversum met velerlei optreden van schrijvers, dichters en musici. Ook was er een mentalist die illusionair en suggestief theater liet zien.  
Door de tijd heen onderhielden we zo nu en dan een goed-aardig vilein gevatte emailcorrespondentie dat resulteerde afgelopen zondag tot een voordracht bij Eijlders. Het dichtseizoen was daar weer begonnen. Ik zou Koekoek introduceren bij Ronald Offerman en hij zou een stukje proza weergeven. 

Als ik Eijlders binnenstap zit Koekoek al aan tafel. Hij heeft een Kennisje meegenomen dat, naar eigen zeggen, dolle herinneringen heeft aan Eijlders en ook zij wil graag getuige zijn van de dichtmiddag. 
Mijn plek is steevast achterin de kroeg op een van de verhogingen. Zo kan ik alles goed overzien met dekking in de rug. 
Ik strompel het trappetje op met Koekoek -zonder Kennis- in het kielzog. We hijsen ons het podium op. Een rondje dichters is voorbij en het is even pauze. 
Kennis wordt gesommeerd ook boven plaats te nemen maar blijft liever zitten waar gezeten wordt. Dit met oog op foto's die straks gemaakt moeten worden. 
De volgende ronde zijn wij aan de beurt: ik ben nummer vier en hij vijf. Altijd aangenaam op voorhand te weten, dan kun je je even instellen op de dingen die komen gaan. 
Eijlders thema van deze maand gaat over eten. Ik heb een oud gedicht uit de kast getrokken en enigszins bewerkt voor deze keer. Het is mijn ode aan een haring
Dan vertelt Koekoek een kort geestig verhaal over een pastoor. Sowieso krijg ik de indruk dat geloof en ongeloof heden ten dage zijn stokpaardjes zijn, gezien zijn boek: Ongelovige verhalen. In deze bundel heeft hij zijn tegendraadse religieuze verhalen bijeengebracht. 
Kennis knipt foto's maar wordt achteraf ernstig berispt over het feit dat, ondanks zijn instructies, de foto's uit een verkeerde hoek zijn gemaakt. Aan de horizontale shot is niet gedacht, het publiek is onzichtbaar maar natuurlijk kun je nooit technisch tippen aan iemand die filmmaker is. 
Gebrom alom.
Dan drinken we nog een wijntje en wordt het tijd om huiswaarts te gaan.
En hoe vond Koekoek de middag/avond, wordt hem bij het afscheid gevraagd. 
Hij had toch wel een wat dichterlijk hoger niveau verwacht. 
Tja, het is natuurlijk wel zo dat iedereen bij Eijlders, zonder enige selectie, mag voordragen. Maar dat is wellicht Eijlders charme: laagdrempelig.
Koekoek en Kennis stappen op. Dan hoor ik een kreet en zie verschrikte gezichten. Koekoek is zijn tasje met fototoestel kwijt dat op tafel heeft gestaan. Er wordt overal gezocht. 
Gestolen? 
Er wordt bij Eijlders nooit gestolen, hoor ik organisatoren van de dichtmiddag annex stamgasten roepen.
De grote tas wordt diverse keren op z'n kop gezet maar... geen tasje en al helemaal geen fototoestel. 
Dit is natuurlijk geen leuk Mokums grapje meer. 
Ben je een keer in Sodom en Gomorra, raakt je camera ook nog spoorloos.   
Totdat Kennis triomfantelijk met tasje en inhoud aan komt zetten. Iedereen blij en opgelucht behalve Koekoek die nog na-bozig uithaalt naar Kennis over vermeende slordigheid want het vermaledijde tasje met toestel lag uiteindelijk onder, in plaats van op, tafel waar Koekoek aanvankelijk heeft gezeten.  
Hij zou wel blij en dankbaar mogen zijn omdat ik het gevonden heb, hoor ik Kennis prevelen. 
Het waren aangename uurtjes.

Finis coronat opus.







donderdag 3 september 2009

grijze golf

De Gemeente Amsterdam heeft het beste met zijn inwoners voor. Ontvang je een uitkering, behoor je tot de minima of heb je de leeftijd van 65 jaar bereikt dan kom je voor de stadspas in aanmerking. De stadspas geeft kortingen op culturele, sportieve en educatieve attracties en activiteiten. Met de stadspasbon krijg je, net als vroeger bij De Gruyter, extra snoepjes -reductie- van de maand waaronder in augustus een uur met de Pannenkoekenboot.
Kost het normaliter vijftien euro voor een volwassene, nu slechts drie, enne... zoveel pannenkoeken eten tot je er dood bij neer valt.
Dat is letterlijk en figuurlijk even smikkelen en smullen voor onze stadspasgebruiker.
Kleinzoon is allang beloofd om eens gezellig met grootouwelui een vaartochtje over het IJ te maken. Vorige week was het dan eindelijk zover. Om half vijf zou de afvaart geschieden en om kwart over vier zal de poort naar de boot worden geopend.
Niet wetende dat de hele grijze golf is uitgerukt met dezelfde gedachte, zien we daar voor de hekken de oudjes met stadspas in de hand staan dringen. Met zachte drang wordt onze medemens in de herfst van zijn leven door de bemanning vriendelijk verzocht wat afstand te nemen.
Ik sta er geamuseerd bij en kijk ernaar. Collectieve zelfspot slaat toe. Wat bezielen ze toch om altijd weer die ellebogen te gebruiken en zich, zelfs op deze leeftijd, als eerste door een deur te persen. Temeer daar de plaatsen gereserveerd zijn dus ze niet bang hoeven te zijn om over de reling te hangen.
Eindelijk wanneer alle ouders en grootouders met (klein)kinderen op hun plaats zitten en de boot vertrekt, kan het eetfestijn beginnen.
De bemanning, door ervaring wijs geworden, legt door de microfoon uit dat we per tafel worden uitgenodigd om een pannenkoek te halen met spek, kaas of naturel en verder is er een zelfbedieningstafel met allerlei lekkernijen. Dat is maar goed ook want in gedachte zie ik de massa douwen, persen, porren, stoten, een zet geven om als eerste de grootste pannenkoek te bemachtigen.
We krijgen een plaats aangewezen naast de zelfbedieningstafel, eerste rang dus. Zo kan ik het ene moment een blik naar buiten werpen om het IJ voor de zoveelste keer te bewonderen en de andere maal heb ik een riant uitzicht over de mensheid die zich na een haastige eerste ronde tegoed doet aan een volgende pannenkoek.
Nu ben ik van huisuit een kleine eter en vruchten uit blik kan ik sowieso al niet uitstaan vanwege het zoetige geleigehalte.
Ik zie deze en gene de spekpannenkoek, grijp en graai, beleggen met de ene lekkernij na de andere. Laat ik duidelijk zijn: Eerst een laag hagelslag, dan de brie, daarbovenop vijf plakken salami en ham en dan nog eens de perziken uit blik, overdekt met een lepel stroop.
Men is uitgehongerd. Met het bord torenhoog beladen, waggelt men naar zijn plaats.
Dan wordt de ballenbak geopend, het speelparadijs voor kinderen. Ze stormen massaal naar het vooronder. Menig kleinkind gaat met opa of oma aan de hand de ballenbak in. Wel schoenen uit. Het is daar dolle pret.
Het uur vliegt voorbij. Wat hebben we genoten en kleinzoon heeft er weer een dierbare herinnering bij.