woensdag 27 juli 2016

de Belhamel

wij zitten een jaar later
in hetzelfde restaurant De Belhamel 
lees: vriendschap van zestigjarige duur

Stella nodigde drie van haar vrienden uit voor een etentje om de verjaardag te herdenken van haar onlangs overleden echtgenoot. In goede herinnering toosten we op hem, het verleden, het nu en de tijd die nog gaat komen.
Het was wederom een groot genoegen, het eten was voortreffelijk, de wijnen uitstekend, een fantastisch restaurant en een charmante ober.

donderdag 21 juli 2016

de barmhartige Samaritaan

Dan loop je naar de kassa van de grootste supermarkt van Nederland en zakt er voor je neus een oudere man door zijn benen. Niet verwonderlijk met deze tropische temperatuur. Wellicht door de hitte bevangen en dan in de op volle toeren draaiende airco krijg je het al snel te pakken. De man ligt er vreemd verwrongen bij, een lijkwit gezicht met angstige ogen.
Zo goed en zo kwaad als het gaat, ondersteun ik hem. 
Aan de andere zijde heeft een jonge man zich over de getroffene ontfermd en hij ligt in onze armen. Inmiddels is het AH-personeel gemobiliseerd, de ambulance wordt gebeld, water aangedragen en een doosje druivensuiker opengescheurd. Dan komt er een bureaustoel aangerold, het duurt even voordat deze in de laagste stand staat en vervolgens proberen we hem op de stoel te hijsen. Onmiddellijk zakt hij weer door z'n benen maar bij een tweede poging is het gelukt. Hij zit en komt weer bij, verontschuldigt zich voor 'dit ongemak' en ik verzeker hem dat het iedereen kan gebeuren en hij zich geen zorgen hoeft te maken.
De overdracht is geschied, de oude is omringd en gestut door het inmiddels aangestormde publiek, mijn taak zit erop, ik reken af en loop naar de deur. 
Dan word ik tegengehouden door een AH's-personeelslid en krijg een bos rode rozen in mijn handen gedrukt vanwege mijn bijstand in nood. Nu schreef is al eens eerder dat (zie:) bloemen niet aan mij zijn besteed. Maar deze verdomd sympathieke geste kan ik niet negeren.
Als ik weer bijna thuis ben gekomen kijk ik eerst of ik een aardige buurvrouw/man in de buurt zie om haar of hem spontaan het boeket te overhandigen maar op dat moment is er niemand te bekennen in de straat. Om te leuren met een bos dooie dienders heb ik ook geen zin en eenmaal op mijn woonadres haal ik dan maar een oude vaas -nog van mijn ouderlijke huis- uit het stof en schik tegen wil en dank het boeket.

                                       

Moraal van het verhaal: ben blij weer eens iets voor mijn medemens te betekenen. In ieder geval heb ik een aflaat verdiend en dat is in deze tijd niet niets.

***