zondag 26 februari 2012

ome Barend

Recht van lijf en leden, wandelstok voor ondersteunende diensten, schrijdt hij voort. Met zijn zilverwit halflange haar, charmante lach en jongensachtige uitstraling geeft hij de indruk niet ouder dan zeventig te zijn. Ome Barend, een krasse knar van rond de tachtig komt net uit tramlijn 10.
In een oogopslag zie ik dat er wat is.
-Je ziet er bedrukt uit, oom Barend, zeg ik na onze omarming.
-Wat ik nu heb meegemaakt noemen we de omgekeerde wereld, zegt hij misprijzend.
-Even een borrel drinken in 't Monumentje oompje dan kikker je weer op, stel ik voor.
Vertel, spoor ik hem aan als we in de kroeg zijn gekomen.
-Dan zal ik maar van wal steken, zegt hij als we proosten en slaat z'n oorlam in een keer achterover.
Ik was in de overvolle tram gestapt. Twee toeristen die anderhalve zitplaats in beslag namen, wilden deze aan mij afstaan. Van de andere kant kwam een jonge vader met drie kinderen in de leeftijd van vier, vijf en zeven aanzetten. Voor ik het in de gaten had confisqueerde pa de stoel, plantte zijn kroost erop en keek vervolgens de ander kant op.
Iedereen zag het en niemand zei iets, roept hij verontwaardigd.
-En jij hield ook je mond? vraag ik verwonderd.
-Mijn eer te na om m'n bek open te trekken, bromt hij verbolgen.
-Maar wel de pest erin, opper ik.
-Wat dacht je, ik kon die hele familie wel z'n nek omdraaien. Vroeger stond de jongere voor de oudere op, dat was vanzelfsprekend. Tegenwoordig moeten die snotneuzen de beste plek hebben, stel dat het ze ook maar aan iets zou ontbreken. Ze zijn gepromoveerd tot jonge godjes. Verwend, wat heet verpest. En wij oudjes...
Oom Barend zit zich zienderogen op te winden.
Het is maar goed dat ik zeemansbenen heb, relativeert hij, doelend op zijn varende jonge jaren.
Want als kapitein op de Wilde Vaart...
Ik heb met genoegen nog een uur naar zijn avonturen geluisterd.

vrijdag 24 februari 2012

Soi Bobo


Rond het borreluur zouden we bij Adrienne zijn.
-Welkom in mijn stulpje, leuk dat jullie er zijn, verwelkomde ze Isis en mij hartelijk.
Ze had een piepklein huisje, drie kamertjes met veel tierelantijnen en prullaria.
Isis had een mooie Spaanse Jumillawijn meegenomen voor bij het eten en ik zoals beloofd een fles Kahlua.
We werden voorgesteld aan Babs, een kennis van Adrienne. Ze zag eruit, alsof ze net uit bad kwam: natte haren, schone kleren en glad geboend.
-Ik kom onder de douche vandaan, verklaarde Babs, een klein blond dikkertje, ten overvloede, haar kapsel.
-Interessant, merkte Isis op.
We schoten allen in de lach.
Babs had een zachtmoedig uiterlijk, treurende ogen en groot uitgevallen, vochtige lippen. Ze had een teruggetrokken kinnetje. Vanaf de onderkant van haar kin liep het vlees lillend door naar haar borst.
-We hebben vanavond een extra gast aan tafel. Ik dacht, waar er drie eten, kunnen er ook vier van mijn uiterst culinaire kookkunst genieten, zei Adrienne met een bevallige glimlach.
-Ik mocht mee-eten, maar moest me eerst ontdoen van vlo en luis, grinnikte Babs.
Ik vermoedde dat ze het nodige had meegemaakt. Nadat we ons met een glas wijn in de pluche kussens hadden geïnstalleerd, onthulde ze bijna onmiddellijk haar verhaal dat ze duidelijk kwijt wilde. Wij moedigden haar aan.
-Ik ben zo stom geweest om me letterlijk en figuurlijk een oor te laten aannaaien. Ik ben er met open ogen ingetrapt en hij heeft me uitgekleed tot op het bot, mompelde Babs. Vorig jaar had ik mijn baan opgezegd omdat ik een erfenisje had gekregen van mijn vader die na een lang ziekbed als laatste familielid was overleden. Ik wilde een wereldreis maken van dat geld, iets wat al jarenlang in mijn achterhoofd zat. Met een halve ton op zak meende ik wel ver te komen. Geld speelt geen rol dacht ik en begon mijn avontuur in Zuid-Amerika. Prachtige dingen gezien. Zijn jullie weleens in Vuurland geweest? Schitterend! Daar waan je je niet meer op deze wereld. Van daaruit vloog ik naar Australië en Nieuw-Zeeland en toen naar Azië. In India kwam ik toevalligerwijze in een negorij terecht en laat ik nou denken daar de Grote Liefde van mijn leven ontmoet te hebben.
-Moslim, Boeddhist of Hindoe? vroeg ik.
-Hindoe, hij scheen de held van het dorp te zijn en stond in hoog aanzien vanwege zijn uitzonderlijke intelligentie. Ook verrichtte hij wonderen en genas mensen op afstand, althans, dat vertelde hij.
-En jij geloofde dat allemaal? schamperde Adrienne.
-Waarom zou ik daaraan twijfelen, ik geloof nog steeds in de goedheid van de mens. Hij vertelde me in gebrekkig Engels dat hij stapelgek op me was. Ik was weliswaar twintig jaar ouder dan hij maar dat maakte hem niets uit en mij ook niet. Het karma had ons namelijk bij elkaar gebracht, zei hij.
-Wat bedoelde hij daarmee in vishnu’snaam, vroeg Isis bij wijze van kwinkslag.
-Wet van oorzaak en gevolg, weet je wel, zei Babs, lichtelijk op haar tenen getrapt. Je hebt oude en jonge zielen en hij vertelde mij dat wij oude zielen waren en dat we elkaar daarom hier op dit moment ontmoet hadden.
-Hoe heet die ouwe ziel van jou? vroeg Adrienne met enige spot in haar stem en schonk onze glazen nog eens vol.
-Soi Bobo, antwoordde Babs, er was echter een maar. Niemand mocht iets van onze verkering weten. Ik moest bijvoorbeeld altijd een halve meter achter hem lopen en we mochten elkaar in het openbaar absoluut niet aanraken, laat staan kussen. Zijn familie mocht er niets van weten dus alles moest stiekem. Ik had best wel begrip voor deze situatie want ik wilde niet dat hij uit zijn familie zou worden gestoten om mij.
Enfin, ik nodigde Soi Bobo uit mee naar Nederland te gaan. Daar had hij wel oren naar maar hij had geen rooie cent. Nou dat was geen enkel probleem want dat had ik. Dus ik gaf hem geld voor de reis en stortte nog 25.000 euro extra op zijn rekening want hij moest aan het consulaat laten zien dat hij geld had om weg te kunnen en Nederland in te mogen. Uiteindelijk liep alles spaak, volgens mij door allerlei bureaucratische regeltjes. Het was een grote teleurstelling voor ons want ik moest alleen naar huis en orde op zaken stellen omdat ik drie maanden weg was geweest. Er zat ook al een flink gat in mijn erfenis. Soi Bobo en ik belden of mailden elkaar dagelijks, ik had namelijk m’n laptop bij hem achtergelaten. Hij schreef me liefdesgedichten en liet me weten van ons geld een ashram te hebben gekocht. De mensen in het dorp hadden hem tot goeroe uitgeroepen. Ik zou zijn rechterhand worden en zijn raadgeefster, sprak hij. Hij vond dat hij goddelijke gaven had en het karma had hem verteld dat hij op weg naar verlichting was. Het leek hem een goed idee dat ik hem vanaf dat moment Swami Bobo zou noemen. Er moest nog wel wat geld komen voor ons goede doel. Ik heb flinke bedragen op zijn rekening gestort.
-Maar kind dan toch en dat allemaal in het kader van de grote goddelijke liefde, opperde ik.
Ongelooflijk dat iemand daar in kon trappen.
-Je moet toch ergens in geloven en kunnen vertrouwen, was mijn idee, verdedigde Babs zich wat pinnig.
Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ik nog maar zes maanden van mijn geld zou kunnen leven op de manier zoals ik het deed. Ik besloot een ticket te kopen en naar mijn Bobo, pardon Swami Bobo, te gaan. Ik dacht, dan ga ik daar wonen en stel me ter beschikking aan mijn goddelijke goeroe. We zouden een imperium scheppen, had hij bedacht. Toen hij er echter achter kwam dat ik bijna door mijn geld heen was en er dus niets meer te plukken viel, draaide hij om als een blad aan een boom en liet me weten dat ik onmiddellijk de ashram moest verlaten omdat ik een slechte westerse uitstraling had. Ik snapte er helemaal niks van begrijpen jullie dat?
Ineens gaf Babs haar tranen de vrije loop en kwam alle frustratie van de laatste maanden er uit.
-Toen ik volkomen ontgoocheld in Nederland terugkwam, stond de deurwaarder voor mijn neus. Ik was blut en rekeningen van creditcards en cheques, die ik niet had uitgegeven, kwamen in dozijnen binnenstromen. Tot overmaat van ramp had ik een gigantische belastingaanslag omdat er iets met de erfenis niet goed was verrekend. Om een lang verhaal kort te maken: Ik werd mijn huis uitgezet, stond op straat en alles werd verkocht.
-En die cheques heeft die snotneus van een Jan-Lul-Bobo zeker allemaal van je gejat, veronderstelde Adrienne.
-Ik had hem nota bene nog zo vertrouwd, snotterde Babs, ik heb geen enkel zakelijk inzicht en zal het nooit krijgen ook.
-Ik zou die etterbak een flinke rot schop verkocht hebben of een kogel in z’n reet hebben geschoten maar dit had ik nooit gepikt, riep Isis verontwaardigd.
-Als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe, staat in de bijbel, jammerde Babs door.
-Ook dat nog, riep Isis, nu ben je dus volkomen bankroet?
-Ja, het is niet te geloven, ik heb geen rooie cent meer. Een uitkering krijg ik niet omdat ik die erfenis heb gehad. Bovendien, als ik maar iets op m’n rekening zou hebben staan, krijg ik alle schuldeisers op mijn nek van de ongedekte creditcards. Ik sta als het ware met m’n rug tegen de muur en moet me met bedelen overeind houden. Ik kan niet van de wind leven en teer dus eigenlijk op de giften en gaven van voorbijgangers.
-En hij lekker de blits maken in dat dorp van hem met jouw geld, kon Isis niet nalaten eraan toe te voegen.
-Ja, en geen instantie kan me verder helpen. Ik kan niets bewijzen en ze bemoeien zich doodleuk nergens mee.
-Dat is bekend, zei ik, de overheid bemoeit zich altijd met dingen die haar niet aangaan maar bekommert zich verder nergens om.
-In ieder geval ben ik blij nu hier te zitten, beëindigde Babs haar verhaal, vanavond kruip ik bijtijds in mijn doos onder de brug, dan ben ik morgen vroeg weer op.

donderdag 23 februari 2012

inflatie


Voor de gewone man wordt het leven nu wel erg duur. Het gaat me niet om de elektronica, huishoudelijke en luxe artikelen. Wat dat betreft zouden die prijzen flink mogen stijgen om de hedonistische behoefte van het mensdom binnen de perken te houden.
Als ik kijk bij een Blokker of de eerste de beste speelgoedwinkel en zie hoe daar een veelheid aan onzinnigheid in de schappen ligt, zou ik juist deze vorm van genotzucht een halt toe willen roepen. De weggooimaatschappij, met zijn ongebreidelde consumptiegedrag, is het meest duidelijke voorbeeld van deze verspilling.
Ik wil het gewoon hebben over ons dagelijks eten en drinken. Het wordt alsmaar duurder en het inkomen stijgt nauwelijks. Dit alles als gevolg van te hoge grondstofkosten. Met de komst van de euro is ons werkelijk een oor aangenaaid, ten koste van jan rap en z'n maat.
Het nodige hebben we te danken aan de veel geprezen mondialisering. De verrukking van de globalisering: één grote wereldfamilie.
De multinationals weten er wel weg mee. Door de hiërarchie van de machthebbers worden we geregeerd. Van een rechtvaardige verdeling van arbeid en kapitaal is geen sprake. De allerrijksten gaan er onophoudelijk op vooruit en de minvermogenden leveren zoals gewoonlijk weer in. Het kapitalisme gaat zich te buiten aan criminaliteit: diefstal. Er wordt op hoog niveau geplunderd waar we bij staan.
Met de verhoging van wijn en bier hoopt de regering, als drogreden, het alcoholmisbruik van jongeren terug te dringen. Kassa: tweehonderd miljoen euro in de schatkist van de overheid. Dan heb ik het maar niet over al die andere schunnige schimmige belastingheffingen.
Het eten wordt gebruikt voor brandstoffen, daardoor is er minder voedsel. Nieuwe economieën, zoals China en India, rukken op en zijn momenteel in staat meer geld uit te geven aan hun eerste levensbehoeften. De vraag neemt toe en de prijs stijgt.
Nog even en een bestaan op water en brood is je enige zekerheid, althans als het water, de meest essentiële levensbron ter wereld, tegen die tijd niet een luxe artikel is geworden. Het wordt nu al het blauwe goud genoemd. Het zal me niet verbazen als deze basisbehoefte van iedereen nog eens handelswaar wordt.

vrijdag 17 februari 2012

ritmische ode van 17 strofen in klankkleur voor maria

ritmische ode van 17 strofen in klankkleur
voor maria

vogelvlucht door vier decennia

bijna veertig jaar gelee
dat wij elkaar ontmoetten
lange vriendschap in verschiet
betraden aarde met lichte voeten

wat waren we verrast te horen
dat wij beiden verjaren
op dezelfde dag
watermans wilde haren

we gaan naar drieënzeventig
ontdekten toenmaals de kosmos
verrijkten ons bewustzijn
des vrijdags in swing total los 

verschilsdenken een nieuwe ontwikkeling
steen voor steen van het gewelf
de beginne van een eindeloze echo
die zich buigt over zichzelf

het heelal trilde op zijn grondvesten
wereld in beweging
wij beoefenden de yoga
projecteerden onze weerspiegeling

op een onzer verjaardag
verraste jij mij met een tarot
zelf ontworpen en gemaakt
ontwaarde ik daar duivel engel god

uren kan ik doorborduren
kom tijd tekort
daarom ga ik voorwaarts
alvorens de wereld instort

om de week reden we naar overasselt
opleiding haptonomie
ontmoeting in wetenschap der tastzin
veldmans breedsprakige terminologie

vergaderen in laren bij z.o.e.k.
zwak op eigen kracht
yogaopleiding in ontwikkeling
urenlang zoekgebracht

anno tweeduizend
introduceerden wij -
de dames- derde kerstdag
de eerste jaren in een restaurant
voor uitgebreid drink en eetgelag

dit jaarlijks ritueel getrouw
worden we heden gastvrij
onthaald op de egelantiersgracht
ook hebben we er een tafelheer bij


vandaag maria zestig

ik zocht voor jou vier elementen
vuur water lucht aarde
oftewel onderdelen van de kleine arcana
munten staven kelken zwaarden

slijk der aarde

munten materie en concrete zaken
onontbeerlijk in een wereld
waar winst en verlies het uitmaken

verterend vuur van idealen

levenskracht enthousiasme energie
reizen in stof en geest
staven voor zuivering en harmonie

kelk des overvloeds

stroomt over van gevoelens en emotie
levenswater nectar en wijn als metafoor
een sprankelend alchemistische allegorie

vlammend zwaard van bewustzijn

begrip denken kennis
vrijheid van waterman
lucht in al zijn verbintenis

isis zij is het vrouwelijk archetype van anima
bemiddelaar tussen wezen en werkelijkheid
symboliseert opheffing van tegendelen
oermoeder van vitaliteit integriteit loyaliteit

van harte-lijks

esmeralda

ik en mijn vriend

21 lentes 
(foto: Ab Pruis) 



donderdag 16 februari 2012

voorjaarsdepressie

Fréderik Vriesema is mijn echtgenoot. Hij is de vorst van ons klein-frieseland. Zijn grootste lol is een barre winter. Daar schept hij buitengewoon genoegen in.
Voor mij mag het altijd laat licht en vroeg donker zijn, hoor ik hem regelmatig roepen. Eindeloos zou hij de winter willen laten voortduren. Als de rijp op de daken ligt, leeft hij op. Als het vriest dat het kraakt en hij kan schaatsen op zijn eigen frieselandse boerenwetering is hij volkomen in zijn element. Een innige relatie onderhoudt Fré met zijn dikke wollen winterwanten. In een vroegere liefdevolle bui heb ik ze zelf voor hem gebreid, écht schapenwol.
Als de sneeuwklokjes in februari hun kopjes opsteken, gebeurt er iets vreemds met Fré. Er vindt een gedaanteverandering plaats. Er is sprake van een zekere ambivalentie. De winter nadert zijn einde. Nostalgisch kijkt hij me aan en meldt dat we het hoogtepunt gehad hebben.
Dieptepunt, Fré, zeg ik dan ieder jaar steevast.
De stilte is voorbij, de lente in aantocht, het jonge groen, dat gedartel in de wei, jammert hij weemoedig verder. Zijn euforie zet zich om in depressie. Langzaamaan stort Fré in.
Ik ben aan het koken. We eten voor de laatste keer boerenkool met rookworst dit jaar. Volkomen ontdaan komt Fré struikelend binnenvallen. Hij is wit weggetrokken.
Daar gaan we weer, denk ik. Wat is er Fré? Springvloed, een donderslag bij heldere hemel, of ben je door een bliksemflits getroffen?
Veel erger, veel erger en in zijn bekende pathetiek stamelt hij:

door de tunnel van het verleden
zie ik het heden aan mij weerspiegeld
de toekomst ligt aan mijn voeten
welk een leed
welk een diepe diepe droefheid.

Ja nou én, zucht ik.
Ik heb de eerste krokussen gezien, snikt hij.

woensdag 15 februari 2012

freakshow

Op de bridgeclub waar ik wekelijks mijn entree maak, staat Henk achter de bar.
Maandag fluisterde hij me toe dat hij tijdens een bezoek aan tentoonstelling  body worlds gefascineerd is geraakt door de plastinatiemethode van dokter, wetenschapper en anatoom Gunther von Hagens. Geprepareerde menselijke resten worden hier ten toon gesteld.  Hij heeft zich hierna onmiddellijk opgegeven als postuum donor.
IJdeltuit, stel ik vast.
Volledig mee eens, beaamt hij volmondig.
Narcisme is jou niet vreemd, Henk.
Ik wil voor het leven vereeuwigd zijn, riposteert hij.

Gisteravond was hij uitgenodigd bij de wereld draait door.
Vanaf 28.04 minuten komt Henk in beeld.

The freakshow annex anatomieles must go on...

***
Zie ook de uitzending Goudmijn TV van 4/4/2012
Henk krijgt 't eeuwige leven 

maandag 13 februari 2012

duizend doden

                                      niet lang geleden
                               stierf jij je duizend doden
                                     toch bleef je leven

 

zaterdag 11 februari 2012

Herodes

Ik ben dol op vogels. Roofvogels hebben mijn voorkeur maar ik kan ook volop genieten van de vrolijke flierefluiters in mijn tuin. Het valt me op dat het vogelbestand de laatste jaren is gedaald, zo is er helaas geen mus meer te bekennen.
Katten zijn echter in aantal toegenomen. Los van het gepis tegen de gevel met de penetrante geur, vinden ze het heerlijk om mijn tuin als kattenbak te gebruiken. Bovendien zie ik ze achter de vogels aanjagen. Ik heb het niet over die paar goedmoedige ouwe lobbesen, maar over de jonge jagers die loerend en buikschuivend door de tuin heen sluipen en op een genadeloos moment op hun prooi afschieten.
Vorig jaar heb ik nog net een jonge lijster van een wisse dood gered. Gealarmeerd door de ouders zag ik hoe zo'n gluiperd met het vogeltje aan het spelen was nadat het uit z'n nest was geroofd.
Toch ben ik gek op katten.
Mijn moeder werd horendol van mij met mijn zeuren en smeken om een hond of een kat. Als jij later op jezelf woont neem je maar tien honden en vijftien katten, zei ze dan.
Toen uiteindelijk het moment daar was -ik was negentien-  zou ik wel onmiddellijk een ark van Noach willen beginnen. Helaas bezat ik slechts een klein woninkje in de Jordaan van ongeveer vierentwintig vierkante meter en bovendien was ik de hele dag uithuizig.
Toevallig liep ik toch tegen een jonge cyperse kat aan die ik Herodes noemde. Herodes mocht altijd met mij mee naar buiten aan de lijn. Ik verbeeldde me dat hij dat leuk vond.
Op een mooie zomerse dag ging ik met mijn familie naar het strand en de duinen. De kat rende achter mij aan langs de vloedlijn. Het zou een leuke dag worden. Tijdens het picknicken in een duinpannetje dook Herodes plotseling het -gelukkig niet brandende- braambos in. Omdat ik een minirokje aanhad en mijn blote benen niet wilde openhalen aan de scherpe stekels, sommeerde ik mijn vader zijn broek uit te trekken om zodoende Herodes, die inmiddels aan het oog was onttrokken, uit een konijnenhol weg te slepen. De hilariteit was groot. Ik in paniek Herodes nooit meer terug te zien en mijn familie verbijsterd door de woorden: vader trek je broek uit!
Gelukkig kwam meneer met een stofwolk zand achter zich aan zelf uit het hol gespurt.
In diezelfde periode had ik van een vriend wat marihuana gekregen. Het lag uitgespreid op de schoorsteen te drogen. Dat Herodes enigszins loenste die middag en vreemde kromme sprongen maakte, drong niet onmiddellijk tot me door maar toen hij ook nog uit het raam wilde springen en luid miauwend in het visnet ging hangen, werd zijn gedrag wel erg merkwaardig.
Waar was toch mijn wiet gebleven? Dat had ik toch op de schoorsteen gelegd. Ik zag nog wat kruimels liggen. De kat had alles opgegeten en was apestoned.
Als ik de deur uitging, stond Herodes me 's middags al op te wachten op de hoek van de straat om me met staart recht omhoog en luid spinnend hartelijk welkom te heten.
Er brak een tijd aan dat ik permanent verkouden ging worden met de hele dag door niezen. Tranende ogen, loopneus en uiteindelijk een constant grieperig gevoel.
Een slimme vent zei in die tijd tegen mij dat ik misschien wel allergisch ergens voor zou kunnen zijn. Allergie, nog nooit van gehoord. In de gezondheidszorg was de allergie net ontdekt. Na een onderzoek met talloze onderhuidse prikjes, bolde mijn bovenarm op tot twee keer zo dik.
Zo, zei de allergoloog, dat is niet mis. Hoe reageer je op katten.
Weet ik veel, zei ik nog steeds niets vermoedend, want je kon toch absoluut niet allergisch zijn voor een kat, dacht ik.
Heb je een kat? vroeg hij streng.
Jawel, antwoordde ik argwanend.
Als je gezond wilt blijven, moet je je kat weg doen.
Herodes weg? Nooit!
Het heeft nog drie jaar geduurd voor ik de onvermijdelijke stap kon zetten.
Herodes ging met veel pijn in m'n hart naar een goede vriend waar hij -stokdoof- een hoge ouderdom heeft bereikt.

Vervolg: huisdieren

vrijdag 10 februari 2012

zelfspot

Mijn item over zelfreflectie is een fragment van zelfkennis. Ik vraag me af als je bij jezelf -wie is dat trouwens jezelf- wilt blijven of aanpassing dan niet een vorm van zelfverloochening is.
Vaak levert het een hoop frustratie op: eigenlijk zou je het anders willen maar men vindt nou eenmaal dat...
Je eigen gang gaan, ik bedoel niet over lijken, creëert tevens je ultieme vrijheid. Inpassen vind ik iets heel anders. Als ik bijvoorbeeld naar een land zou gaan waar vrouwen gesluierd lopen, zal ik het niet in m'n kop halen om me blootshoofds naar buiten te begeven.
Spaans ging ik leren zodat ik me in Spanje, waar ik in het verleden tijdens vakanties geregeld m'n heil zocht op de hoogvlaktes, met de plaatselijke bevolking kon onderhouden.
Sociale verplichtingen daar hou ik me van verre.
Het gezag van met name mijn vader was voor een vrijheidsbeest als ik een kruis. M'n puberteit moet, recalcitrant als ik was, voor m'n ouders een hel zijn geweest. Bij het verlaten van het ouderlijk huis was tekst en uitleg geven dan ook einde verhaal.
In het verleden heb ik altijd keuzes gemaakt en wegen kunnen bewandelen waarbij ik geen verantwoording hoefde af te leggen, bijvoorbeeld aan baas, man, vrouw of hond.
Gedelegeerd worden heb ik evenzo een broertje dood aan en moeten staat al helemaal niet in m'n woordenboek.
Ik ben zeker niet de makkelijkste maar kom in de dagelijkse wandel weinig weerstand tegen. Men weet wat men aan me heeft. Take it or leave it.

In Earthbound zingt King Crimson één essentiële zin waar ik me zeer in kan vinden, vrij vertaald: het doet er niet toe wat jij van mij vindt maar het maakt een groot verschil hoe ik over jou denk.  Beluister zelf: 16.18 minuut



Nog even doorbordurend op een ander stijlfiguur is mijn stokpaardje zelfspot. Onontbeerlijk in het leven. Als je in staat bent jezelf te kijk te zetten en niet zo vreselijk serieus te nemen, neem je vaak de ander de wind uit de zeilen.
Een van onze cabaretiers, Hans Dorrestijn, is het schoolvoorbeeld van zelfspot. Zijn karaktereigenschappen, houding en gedrag zet hij met wrange weemoedige geestigheid en van onvervuld verlangen op een rijtje. Alles van een tragikomisch gehalte: ach, de vrouwen moeten me ook al niet, wie vindt mij nou leuk zo'n klein, onooglijk mannetje...
Voor mij is dat humor van briljante zwartgalligheid.
Niets zo erg wanneer ik op m'n woorden moet passen. De ander zou weleens gekwetst kunnen worden of reageren met lange tenen: hoezo? bedoel je mij?
Een houding van wie niet voor mij is is tegen mij is al helemaal niet te verteren.
De ergste soorten zijn de fanaten, fundamentalisten, extremisten, zeloten, dwepers, maniakken en onverdraagzamen.
Onaanspreekbaar en obsessief vasthoudend aan hun eigen gelijk. Daar ga ik dan ook met een zeer grote boog omheen.       

donderdag 9 februari 2012

held of lafaard

Deze week lees ik in de krant: Zwangere door drie jongens mishandeld toen ze haar huisdeur opende. Vorige week: 90-jarige vrouw geschopt en geslagen door 12-jarigen. Nog geen drie dagen daarvoor: Invalide verkracht en gemolesteerd.
En dan een kennis van me waaraan gevraagd wordt: Ben jij poot? 
Neen, repliceert hij, ik ben homo. 
Waarna hij met de gevolgen van een vuistslag midden in z'n gezicht werd afgevoerd naar het ziekenhuis alwaar zijn neus moest worden rechtgezet.
Deze vorm van geweld schijnt heden ten dage schering en inslag te zijn.
Wat zou ik doen wanneer ik hiermee geconfronteerd dreig te worden? In zo'n geval kies ik het hazenpad. Mijn wandelstok in de aanslag. 
Enige weken geleden kwam ik 's avonds thuis in het donker. In mijn portiek zaten vier hangjongeren met kortelontjeskomaf jointjesrokend in mijn portiek te vergaderen. Ik liep toen maar m'n huis voorbij, belde bij buurvrouw en vroeg asiel aan. Na een half uur waren de voor de buurt als bekendstaande relschoppers- met criminele inslag- vertrokken, een bespuugd en bepist portiek met peuken achterlatend.
Ik pieker er niet over om op zo'n moment moedig naar ze toe te stappen en te zeggen: jongens zouden jullie als 't je blieft zo vriendelijk willen zijn om even voor mij opzij te willen gaan dan kan ik de sleutel in het slot steken en naar binnen treden.
Ik ben bang voor een duw... of een klap voor m'n kop... of dat zij eerder in m'n huis zitten dan ik... of ehhhhh...
Neen, ik ben geen held, eerder een ongelooflijke lafaard!

maandag 6 februari 2012

i.m. Lapje

Lapje, de kat van de buren was al zeventien jaar. De oude dag liet zich gelden. Ze kreeg wat stramme poten en werd allengs kaler. Zienderogen zag je haar vermageren en aftakelen. Afgelopen weekend kreeg ze afwijkend gedrag. Ze at en dronk niet meer en plaste naast de pot. Het was duidelijk te zien dat het haar niet goed ging.
Buurman ging naar de weekenddienst van de dierenkliniek. Daar vroegen ze als eerste of ze de poes nog moesten oplappen want alles kan als je maar betaalt.
Euthanasie is bij de mens een heikel onderwerp en in het oog van ons christelijk kabinet een doodzonde. Liever laat men iemand helse pijnen lijden of de weg kwijtraken. Ieder leven telt, ook al is het voor de persoon in kwestie geen leven meer.
Onder het mom van christen en humaan mag je uitdrogen, uithongeren of wegteren. Je eeuwige rust wordt je niet gegund.
Op z'n zachtst gezegd opmerkelijk dat zo'n dierenarts je om uitstel van executie vraagt. Hij moet toch zeker zien dat het dier stervende is en geen eer aan te behalen. Waarom dan nog langer lijden of een operatie voorstellen om het leven -met een week, een maand- te verlengen?
Afmaken, zegt buurman moedig met pijn in het hart.
Dat noemen we euthanasie meneer, wijst de dierenarts hem, 160 euro rijker, terecht.

Lapje slaapt nu de slaap der schonen.

zondag 5 februari 2012

de wijnproeverij

Water in wijn veranderen is ooit een van mijn grote hobby's geweest. Helaas behoort het wijn maken momenteel tot het verleden. Het fruit is niet meer te betalen en doorgaans onrijp geplukt. Alweer een stukje nostalgie verdwenen. In 2000 heb ik er een column over geschreven:

Het begon jaren geleden met een tien literflesje uitgegroeid tot wildgroei: twintig en vijfentwintig literflessen.
In het verleden heb ik met alle soorten fruit geëxperimenteerd.
Op de markt of bij de boer koop ik partijtjes -rijpe- pruimen, druiven en soms kersen. Vroeger begon ik met pulpgisting maar nu verwerk ik het fruit via de sapstoomketel. Het sap maak ik in om zodoende te kunnen beginnen wanneer de tijd daar is.
’s Zomers bij constante naturel temperatuur of ’s winters bij kunstmatige warmte. Gist en suiker gaan een huwelijk aan, dat wil zeggen, geen werkelijke liefde want de gist eet als het ware de suiker op en beloont hiermee de suiker met een reïncarnatie tot het spiritus sanctus. Het waterslot op de fles boert regelmatig blub. Iedere boer betekent een toename van alcohol.
Het zijn flinke suikervreters mijn kindjes.
Dan krijgen we de eerste gisting: onstuimig, wild en opstandig is dit proces. Het lijkt op het ontdekken van een eigen identiteitje. De volgende gistingen zijn rustiger vaarwaters en tenslotte gaat het toekomstig goddelijk vocht de kelder in, om op ongeveer zestien graden uit te rijpen en te klaren.
Iedere dag loop ik langs het sprankelend rood en spreek ze liefdevol toe. Na enige maanden begint de proeverij. Ik hevel uit de flessen en laat het nog prille vocht door mijn mond rollen. Ik keur en proef de verschillen. Geen twee flessen inhoud smaken hetzelfde. Het is een heus ambacht. Ik gok doorgaans op wijnen van twaalf tot veertien procent alcohol.
Van de kersen maak ik port, dat is een speciale bereiding want deze wordt langzaamaan gevoerd met suiker. De porten fok ik op tot achttien procent. Een grote beproeving: GEDULD.
Bij de volgende proeverij, wanneer mijn intuïtie me vertelt dat tijd en wijn rijp zijn, manifesteert zich als vanzelfsprekend het wonder. Het bijna mystieke proces van water (sap) is veranderd in wijn en openbaart zich. Het is voltooid…
De ultieme beloning vindt plaats als de wijn geklaard is en helder en mooi in het glas hangt. Jury en ballotagecommissie ben ikzelf. Ik proef voor, wik en beschik en proef na. Het bottelen kan beginnen.
Wijn opleggen is mijn grootste wens maar daar is het nooit van gekomen. Ik ben mijn eigen beste af- en innemer en laat volgaarne mijn bezoek incidenteel meegenieten.
 
 

vrijdag 3 februari 2012

wie er al niet gestresst is

Dat het grootste deel van de mensheid overspannen is, kan ik me nog voorstellen maar ik had nog nooit van een gestresste koelkast gehoord. Temeer daar deze te allen tijde het hoofd koel moet houden.
Mijn koelvriescombinatie woont bij mij in het souterrain waar een continue temperatuur heerst van rondom de vijftien graden.
Laat het 's zomers en 's winters al naar gelang hitte of koude een paar graden hieromheen schommelen, over het algemeen is er sprake van redelijke stabiliteit. Bij een hittegolf wil ik weleens naar beneden vluchten want ik hou niet van hoge temperaturen.
Ik maak graag gebruik van de diepvries. Kook voor een paar dagen en vries het restant in kleine porties in. Bij drukte altijd verzekerd van een warme maaltijd.
Om vers brood in huis te hebben, koop ik zo nu en dan op de Noordermarkt een zuurdesembrood van een nog échte broodbakker en leg het, in sneetjes van twee verpakt, in de diepvries. Zo nodig plaats ik ze in de warme oven om daarna een heerlijke verse snee tevoorschijn te toveren.
Wie schetst mijn verbazing toen ik gisteren met deze barre koude een half ontdooide boterham tegenkwam. Bij nadere inspectie was de koelkast niet echt koud en ook het bekende goedmoedige gebrom liet het afweten.
Wat krijgen we nu, had mijn trouwe huisgenoot de geest gegeven na twintig jaar trouwe dienst? In gedachte zag ik me al naar de winkel schuifelen om op zoek te gaan naar een nieuw apparaat. Daar stond m'n kop helemaal niet naar. Ik heb een hekel aan winkelen, zeker met die gladheid en vooral de rompslomp eromheen. Kijk, daar krijg ik nou stress van.
Ik sprak een kennis over dit onderwerp die me suggereerde dat het met deze ijzige weersomstandigheden weleens beneden wat kouder zou kunnen zijn. Bovendien stond de wind vol op het raam.
Ik legde de thermometer in de diepvries en deze gaf, normaliter twintig graden, nu slechts een paar graden onder nul aan en belde naar BCC om het probleem voor te leggen.
Maar mevrouw, dat is heel normaal. Wanneer de buitentemperatuur van de koelkast onder de vijf graden boven nul komt, koelt hij niet meer dus de vriezer doet het dan ook niet. Uw koelkast is gestresst.
Ge-wat?
Ge-s t r e s s t. U kunt 'm het beste met isolatiemateriaal omwikkelen maar u zou ook een verwarming neer kunnen zetten.
Alsnog naar BCC gegaan en een elektrisch kacheltje aangeschaft.

Hij vriest en koelt nu weer als de beste. Koesteren en warmhouden dus, dat is de beste remedie.