Archaisch taalgebruik kan me nog steeds zeer bekoren. Wanneer ik lees (of hoor) dat iemand een waanzinnig malsebiefstuk op zijn bord heeft liggen of hysterisch lekker heeft gegeten, slaan bij mij de taalstoppen door. Ik kan een gevoel van walging niet onderdrukken bij het lezen van een dergelijk vocabulair.
Op zaterdag schrijft de opvolgster van Johannes van Dam in Het Parool haar wekelijkse rubriek: Proefwerk. Het was onlangs (21/2) wederom zo tenenkrommend dat ik onderstaande ingezonden brief stuurde naar Het Laatste Woord van genoemde krant. *** Hoewel ik een liefhebber van lyrisch proza ben, schiet de tekst van Hiske Versprille me menig maal in het verkeerde keelgat. Het water zou je toch in de mond moeten lopen tijdens het lezen van zo'n proefwerk maar als ik de woorden tot mij neem: ... Het gerecht van gul kalfsmerg met mollige kokkels en bloemkoolpuree (€15) is zo extreem comfortabel en weelderig dat ik er waarschijnlijk in was gaan liggen als niemand had gekeken: het is een dodelijke combinatie waaraan ik nog iedere dag een beetje verliefd terugdenk. Mammie, wat lekker. ... krijg ik spontaan last van braakneigingen.