donderdag 27 december 2012

van de oud en de nieuw


in een wereld
waar kortzichtigheid hoogtij viert
het mensdom
dwaasheid prefereert boven wijsheid
 moge  daar
een mistig uitzicht
helder inzicht brengen




woensdag 19 december 2012

mens en kalkoen

Gezien op uitzending gemist:
mijn leven als een kalkoen

(Fascinerende) film over Joe Hutto, die zestien wilde kalkoenen grootbrengt, van ei tot volwassen dier. Net als Joe volgen we de vogels terwijl ze opgroeien in de eikenbossen en cypresmoerassen van Florida.

zondag 16 december 2012

Hell Bound

Uit eigen bibliotheek:

(video: Mat Petrolo)

donderdag 13 december 2012

De zelfmoordclub

auteur: Arto Paasilinna

van de cover:
... Zelfmoord mag dan op zichzelf geen opgewekt thema zijn, in deze roman weet Paasilinna er een opmerkelijke draai aan te geven: in de loop van zijn roman verandert een groep potentiële zelfmoordenaars in een gezelschap dat, op weg naar het einde, hernieuwde levenslust ontdekt.
Ruim zeshonderd mannen en vrouwen reageren op de advertentie 'Heb je zelfmoordplannen?' Enkele tientallen zitten uiteindelijk in een touringcar op weg naar het noordelijkste puntje van Finland om zich daar in de ijskoude zee te storten. Tussen dit voornemen en de werkelijke eindbestemming van de bus - een prachtige kaap in het zuidelijkste puntje van Portugal - vinden onverwachte en absurde gebeurtenissen plaats waardoor het oorspronkelijke plan steeds meer op losse schroeven komt te staan. Maar terwijl de groep een steeds hechtere eenheid wordt en de aspirant-zelfmoordenaars vriendschappen voor het leven sluiten, wil de buschauffeur koste wat het kost aan het oorspronkelijke plan vasthouden.
Droevige zaken als depressiviteit, alcoholisme, teleurstelling in het leven en zelfmoord worden bij Paasilinna literaire slapstick op hoog niveau. De zelfmoordclub is een persiflage op een ontwrichte samenleving waarin het menselijke evenwicht vaak wankel is en iedereen moet knokken voor zijn eigen overleven...

***

Enige quotes - cursief:

De eerste regels van hoofdstuk 1 geven al een droefgeestig beeld over hoe het Finse volk in het leven staat:
... Somberheid, melancholie en bodemloze apathie zijn de grootste vijanden van het Finse volk. De zwaarmoedigheid die de Finnen boven het hoofd hangt, houdt zich al duizenden jaren in haar greep, en hun ziel is er somber en ernstig door geworden. De smart wordt zo sterk gevoeld dat veel Finnen de dood als enige uitweg zien. Hun beklemde gemoed vormt een grotere bedreiging dan de Sovjet-Unie. Desondanks is het een volk van strijders. Het bezwijkt niet. Telkens opnieuw rebelleren de Finnen tegen hun onderdrukker... (pag. 7)

Directeur Onni Rellonen, een somberder gezicht dan het zijne was in de wijde omtrek niet denkbaar, is er hopeloos aan toe: kinderen volwassen, huwelijk naar de bliksem, zijn zaak failliet, kortom allemaal kommer en kwel. Hij heeft besloten zichzelf in een bouwvallige schuur in alle rust dood te schieten, wanneer hij ontdekt -welk een toeval- dat er nog iemand in de schuur is. Er klinkt gekerm en tussen de balken is iets grijzigs zichtbaar:
... Het was een mens, een grote man die gekleed ging in een grijs militair uniform en die op een stapel staken was geklommen en nu bezig was een blauw nylon touw aan de hanenbalk te knopen...(pag. 12)

Het is kolonel Hermanni Kemppainen die op punt staat zich te verhangen. 
Beiden met hetzelfde voornemen, smeedt een band: ze zijn niet meer alleen op de wereld en zien het als hun taak om mede-nooddruftige pre-zelfmoordenaars de helpende hand te bieden. Ze richten een collectieve zelfmoordclub op onder de naam 'Anonieme Stervelingen'.
Na een advertentie melden zich honderden potentiële zelfmoordenaars:
... Achter iedere brief zat een mens in nood, en de nood was hoog. [-]
Een groot aantal , zo niet allemaal, worstelde met geestelijke problemen. Een aantal leek ronduit geschift te zijn. Velen bevonden zich in de greep van een psychose, diverse schrijvers vertoonden tekenen van paranoia... (pag.44)
... Velen waren doorgewinterde alcoholist, of verslaafd aan medicijnen of verdovende middelen. Een man uit Helsinki, die werkte voor een onderneming die digitale componenten importeerde, vertelde dat hij tot de conclusie was gekomen dat zelfmoord de enig effectieve manier was om baas over zijn eigen leven te zijn. Een ander schreef dat hij zich in mystieke zaken had verdiept en zo nieuwsgierig was dat hij niet het geduld had om een natuurlijke dood af te wachten, zó graag wilde hij weten wat het leven na de dood allemaal te bieden had. Bijna alle briefschrijvers hadden gemeen dat ze zich verschrikkelijk eenzaam en verstoten voelden... (pag. 46)

In een centraal gelegen restaurant wordt een afspraak gemaakt, selectie vindt plaats en een bus vol zelfmoordenaars gaan richting Noorwegen om zich collectief bij de Noordkaap in de koude IJszee te storten. Onderweg wordt de hele dag door champagne gedronken om alvast te toasten op de komende 'schitterende zelfmoord'.
... Kolonel Kemppainen begon de mensen te waarschuwen voor al te overmatig alcoholgebruik. Dat was niet gezond, de nieren en de lever hadden erg te lijden van alcohol. Kemppainen kreeg te horen dat het niet meer uitmaakte hoe de lever er voor stond op het moment dat er zelfmoord werd gepleegd; het was hoe dan ook de bedoeling zich de dood op de hals te halen. Daar had de kolonel geen antwoord op... (pag. 94)

Moment suprême is aangebroken:
... De naald van de snelheidsmeter draaide omhoog, de weg schoot onder de zelfmoordbus door, de afgrond naderde met duizelingwekkende snelheid. Kropola claxonneerde, de hele Noordkaap weergalmde en sidderde, zwarte uitlaatgassen spoten de lucht in. De touringcar denderde sneller voort dan ooit tevoren. De IJszee lag te wachten als een kille grafkuil... (pag.154)
Dan springt het alarmlicht aan en klinkt van alle kanten het piepen van het stopsignaal door de bus.

Na deze mislukte zelfmoordpoging is het volgende plan om zich dan maar in Zwitserland in een ravijn te storten. Onderweg wordt er breeduit en volop genoten van de uitgestelde zelfmoord en wordt er kwistig sterke drank ingenomen en copieus gegeten. Bijna iedereen ziet het leven weer zitten. In Zwitserland zijn drie jonge dames plotseling spoorloos verdwenen en schijnen zich in het nabije dorp bandeloos te gedragen. De mannen aldaar, blij met een verzetje, zweren bij hoog en laag dat ze vrijgezel zijn. Na hun uitspattingen komen ze terug bij de zelfmoordclub en worden ze begeleid naar de dichtsbijzijnde kliniek voor geslachtsziekte om zich te laten testen op een soa.
Inmiddels heeft de kolonel liefdevolle gevoelens gekregen voor onderdirecteur Helena en biecht op dat hij er niets voor voelt om, volgens plan, de volgende dag met de bus in het ravijn te storten:
... De kolonel pakte Helena Puusaari's hand vast, knielde op de helling voor haar neer en schraapte zijn keel. Hij was van plan haar ten huwelijk te vragen. Precies op dat moment sloeg de klok van de katholieke kerk van Münster zes keer. Dat verstoorde het baltsritueel van de kolonel. Gegeneerd stond hij op... (pag. 214)

Ondertussen trekt het gezelschap de noodzaak van een collectieve zelfmoord hevig in twijfel:
... De een na de ander had gemerkt dat de wereld toch best een aangename plek was om te leven, en dat de problemen die in Finland onoverkomelijk hadden geleken hier, aan de andere kant van Europa, tamelijk triviaal leken. Dankzij de lange reis met lotgenoten was hun levenslust toegenomen, het gevoel van solidariteit had hun zelfvertrouwen vergroot... (pag. 220)

Arto Paasilinna
De zelfmoordclub
Vertaald uit het Fins: Annemarie Raas
Uitgeverij: Wereldbibliotheek

woensdag 12 december 2012

Ravi Shankar

Indiaas sitarvirtuoos Ravi Shankar is overleden. Met name in de jaren zestig/zeventig draaide ik graag en regelmatig zijn muziek.

vrijdag 23 november 2012

alleen in de wereld

Op 'uitzending gemist' zag ik onderstaande -op maandag j.l. door de NCRV uitgezonden- documentaire. 
Interessant en herkenbaar voor onder andere degenen die in de late jaren 60 en vroege jaren 70 de flowerpower van nabij hebben meegemaakt. Onderstaande tekst heb ik overgenomen van NCRC dokument. 





**** De hele uitzending is te bekijken via de link onderaan dit blad.

Kinderen van bekende kunstenaars uit de jaren zestig worstelen met hun opvoeding

Hashdampen en vrije seks, de zestiger jaren generatie in Nederland komt in verzet tegen de gevestigde orde. Kunstenaars als Simon Vinkenoog en Johnny - de Selfkicker- van Doorn worden binnengehaald als profeten van de nieuwe tijd. Met hun geëxalteerde voordrachten en hun door drank en drugs overgoten kunst propageren ze volledige vrijheid. Wat heeft dit vrijheidsstreven betekend voor hun kinderen?

In de onthullende documentaire Alleen in de wereld volgt filmmaakster Denise Janzée, dochter van actrice Willeke van Ammelrooy, drie kinderen van bekende kunstenaars: Alex Vinkenoog, zoon van dichter/kunstenaar Simon Vinkenoog; Marcus Muzea, stiefzoon van de bekende Rotterdamse dichter Cor Vaandrager en Sandrien van Brakel, dochter van filmregisseusse Nouchka van Brakel. Hun ouders vochten tegen de burgerlijke moraal van de jaren vijftig. Ze waren bezig met politieke strijd, vrije liefde, drugsexperimenten en met kunstuitingen. Hun kinderen moesten het vaak zelf maar uitzoeken. Die kinderen, inmiddels volwassenen van in de veertig en zelf ouders, analyseren op indrukwekkende wijze de invloed van deze ‘vrije’ opvoeding op hun leven.

Marcus Muzea, stiefzoon van Cor Vaandrager en opgegroeid met het uitzinnig drugsgebruik van zijn stiefvader, verliest zijn pokerface als hij vertelt over zijn broertje die deze opvoeding niet heeft overleefd. Hangend aan een torenhoge flat, vertelt Marcus dat hij alleen rustig wordt als de adrenaline door zijn lijf giert. Sandrien van Brakel is vanuit de stad verhuisd naar het uiterste puntje van Nederland: Oost-Groningen, ver weg van plaatsen uit haar jeugd. Ze probeert haar zoon daar een gelukkige jeugd te geven. Rust en aandacht, iets dat ze zelf niet heeft gehad.

Alex Vinkenoog heeft voorzichtige kritiek op het gebrek aan aandacht van zijn vader in zijn jeugd, maar durft dat in gesprekken met zijn dominante stiefmoeders nog nauwelijks te uiten. Hij helpt loyaal mee met het inrichten van een overzichtstentoonstelling van zijn vader Simon.

NCRV Dokument Alleen in de wereld is geregisseerd door Denise Janzée en geproduceerd door Recht zo die gaat producties. De documentaire is tot stand gekomen met steun van het Mediafonds.

***  http://www.hebikietsgemist.nl/aflevering/127436/nederland-2/ncrv-dokument/aflevering-van-maandag-19-november-2012.html

zondag 18 november 2012

zijn wij er al?

waar zij haar schreden zet
is niet bekend
wat haar beweegredenen zijn
evenmin

zijn we er al?
wordt haar gevraagd
nooit heeft zij geweten
waarheen die weg zal leiden

als vreemdeling in ambitie
heeft zij
nimmer doelen gesteld
of illusies gekoesterd


vandaag voorgedragen bij Eijlders

vrijdag 9 november 2012

De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween

auteur: Jonas Jonasson

van de cover:
... Allan wordt 100 en dat wordt groots gevierd in het bejaardentehuis, behalve dan dat de jarige het op zijn heupen krijgt en kort voordat het feest losbarst, vertrekt. De tijd die hem rest kan hij beter besteden, vindt hij en hij klimt uit het raam en verdwijnt. Pers en burgemeester hebben het nakijken.
Allan is een nuchter type dat weinig tot geen angst kent en die verder niet al te lang stilstaat bij zijn beslissingen, maar ad hoc handelt en het avontuur op zijn hoogbejaarde leeftijd niet schuwt. Met alle gevolgen van dien. De vaart houdt hij er in elk geval in, want vanaf het moment dat hij het bejaardentehuis verlaat, wordt De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween een soort roadtrip waarbij de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige meemaakt – zo let hij even op een koffer voor iemand die maar niet terugkomt en dus gaat de koffer mee de bus in, maar er blijkt enorm veel (maffia)geld in te zitten, hetgeen woeste achtervolgingen tot gevolg heeft -, ook verzamelt Allan een bonte club figuren om zich heen in een zwaan-kleef-aaneffect. Tegelijkertijd passeren de memorabele momenten uit zijn leven én die van de twintigste-eeuwse geschiedenis de revue, met Allan als wel heel bijzonder gezelschap...

***

Met grote grijns heb ik vanaf het begin tot het einde dit boek gelezen.

Wanneer Allan op zijn pantoffels het door hem zo gehate bejaardentehuis ontvlucht -zijn dagelijks geliefde brandewijntje is hem ook al ontnomen- en op het busstation door een lompe jongeman wordt aangesproken om even op een koffer te passen wegens een bezoek aan het toilet, neemt Allan, als zijn bus op punt van vertrekken staat en de jongen maar niet terug komt, de koffer mee. Niet wetende dat deze gevuld is met vijftig miljoen Zweedse kronen.
De hoofdstukken over de bizarre vlucht en lotgevallen van Allan worden afgewisseld met flashbacks en avonturen over zijn vroegere leven. Als springstofexpert reisde Allan de wereld rond en ontmoette allerlei machthebbers zoals Franco, Truman, Stalin, Mao Zedong en andere belangrijke figuren uit de geschiedenis. Zowel ongeloofwaardig als absurd.

Om een beeld te krijgen van het hilarische en wonderbaarlijke verhaal, met luisterrijk zwarte humor doorspekt, volgen hieronder enige cursieve quotes.

Wanneer Allan onderdak heeft gevraagd en gekregen bij Julius, een dubieus figuur die in een vervallen stationsgebouw woont, en de twee prettig en royaal hebben ingenomen, zich tegoed hebben gedaan aan een elandenbiefstuk weggespoeld met bier en bij wijze van toetje nog een borrel zullen nemen, verdwijnt Allan even naar het toilet. Dan hoort hij voetstappen en vreest dat het zijn (criminele) achtervolger is en ja hoor, hij herkent de stem van de razende jongen die tegen zijn nieuwe vriend, onder bedreiging, brult dat hij moet vertellen waar 'die andere klote bejaarde' is:
... Allan inventariseerde de hal op zoek naar een geschikt wapen. Tussen de rotzooi lagen een koevoet, een plank, een bus insectenspray en een pak rattengif. Allan overwoog eerst het rattengif te nemen, maar hij had geen idee hoe hij een of twee eetlepels bij de jongen naar binnen moest krijgen. De koevoet was te zwaar voor de honderdjarige en de insectenspray... Nee, het moest de plank worden.
Allan pakte zijn wapen stevig beet en was met vier voor zijn leeftijd sensationeel snelle stappen bij zijn toekomstige slachtoffer.
De jongeman voelde waarschijnlijk dat Allan achter hem stond, want op het moment dat deze mikte, liet hij Julius los en draaide zich om.
Hij kreeg de plank vol tegen zijn voorhoofd en staarde nog even naar Allan voordat hij achteroverviel en met zijn hoofd tegen de rand van de tafel sloeg.
Geen bloed, geen gekreun, niets. Hij lag daar gewoon met gesloten ogen.
'Goed geraakt,' zei Julius.
'Dank je,' zei Allan. 'Waar is het toetje dat je had beloofd?'... (pag. 25)

Dan slepen ze hem naar een geïsoleerde vrieskast waarin gestroopte en in stukken gesneden elanden wordt bewaard. De vrieskast staat niet aan omdat er geen vlees in zit:
... Allan controleerde de vrieskast en vond dat het een uitstekende gevangenis zonder nodeloos comfort was. Hij was twee bij drie meter, wat misschien iets meer was dan de jongeman verdiende, maar aan de andere kant was er geen reden om mensen onnodig te kwellen... (pag. 26)

Ze doen de deur van de vrieskast op slot en na afgesproken te hebben dat ze de inhoud van de koffer, denkende dat het kleding is, eerlijk samen zullen delen wordt deze geopend en ontdekken ze dat ze miljonair zijn geworden.
Dan komt de jongeman bij, gaat schreeuwen en maakt een hoop kabaal. Uiteindelijk vindt Allan dat het tijd wordt om de vriezer aan te zetten zodat de jongeman een beetje kan afkoelen.
De volgende ochtend bij het ontbijt heeft Julius goed en slecht nieuws:
... 'Het slechte nieuws is dat we gisteren iets teveel gedronken hebben en daarom vergeten zijn de vriezer uit te zetten.'
'En?' vroeg Allan.
'En... degene die daarin zit is nu tamelijk dood.'
Allan krabde zich bezorgd in zijn nek voordat hij besloot dat hij zijn dag niet liet verpesten door zo'n slordigheid.
'Dat is erg,' zei hij. 'Maar ik moet zeggen dat je eitjes perfect gelukt zijn, niet te hard en niet te zacht.'... (pag. 44)

Dan besluit het tweetal te vertrekken voordat de plaatselijke politie en de gangsters voor de deur staan. Allan trekt de -te grote schoenen- van de jongen aan maar alles beter dan een paar versleten pantoffels, ze laten de jongen van de trap af rollen en ze vertrekken met een lorrie:
... 'Model 1954' zei hij. 'Stap maar op.'
Julius, die helemaal vooraan zat, trapte. Allan zat recht achter hem en liet zijn benen meegaan met de trappers, en het lijk zat op de zitplaats rechts, met een donkere zonnebril voor zijn starende ogen en de steel van een bezem onder zijn hoofd om het omhoog te houden... (pag. 48/49)

Later weet een boer de politie te vertellen dat hij een bekende kruimeldief (Julius) uit de streek een uur geleden op een lorrie over de gesloten spoorlijn zag rijden:
... Op de lorrie bevonden zich bovendien een oude man, een grote koffer en een jongeman met een zonnebril. De jongeman leek volens boer T het bevel te voeren, hoewel hij geen schoenen droeg... (pag. 54)

Omdat ik geregeld hardop in de lach schoot zou ik de lezer dezes mee willen nemen in het verhaal en een tijdje citerend door willen gaan.
Laat mij echter volstaan met: geen hoogstaande literatuur maar wel een goed boek, lees het zelf, een heuse aanrader!

Jonas Jonasson
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween
vertaald uit het Zweeds door: Corry de Bree
uitgeverij: Signatuur, 2011

donderdag 1 november 2012

Dealey Plaza 's-Gravenhage

auteur: Jos de Gruyter

In het leven van Maas Minderman zit nooit eens iets mee. Hij is en blijft een sukkel. Dat vindt hijzelf op de eerste plaats.

Zoals op de cover vermeld:
... een beklemmend maar ook hilarisch verhaal over zinloosheid, waarheid en beleving en de manier waarop mensen elkaar uit kwaadaardigheid en dommigheid beschuldigen, gebruiken en laten vallen...

***

Maas Minderman komt ter wereld in 1951 maar eerst krijgt de lezer een inkijk in de voorgeschiedenis.
Wanneer moeder Commerina Maasland haar man Rinus vertelt dat ze naar alle waarschijnlijkheid zwanger is, schampert hij: Denk je dat je op jouw leeftijd nog zwanger kan worden? Je bent oud mens. Je loopt tegen de vijftig.
Eenmaal een feit voelt zij de zwangerschap als het resultaat van een verkrachting.

Het verhaal ga ik niet vertellen maar enige amusante passages zal ik citeren:

In de achterkamer keek een grauwwit gipsen beeld op een sokkel aan de muur minzaam op de bewoners neer. Het was de fors uitgevallen beeltenis van een devoot zegenend Christusfiguur: het Heilig Hartbeeld, een onmisbaar stijlelement in een door katholieken bewoonde woning. Op een winterse zaterdagmiddag had Rinus met aandoenlijke ijver een aansluiting in de sokkel geknutseld voor een elektrisch kaarsje dat dag en nacht brandde. Het beeld was een keer onfortuinlijk gevallen toen Commerina erachter willen stoffen met haar plumeau. Twee zegenende vingers waren afgebroken en Rinus had ze onbarmhartig vloekend over Commerina's onvoorzichtigheid met sneldrogende stopverf hersteld. Bij de reparatiewerkzaamheden was de kromming van de wijsvinger prominenter uitgevallen dan die van de middelvinger en aangezien de ringvinger en de pink van de Heer al bij aanschaf in een sterke kromming naar de handpalm waren geboetseerd, gaf het beeld zijn schare na de restauratie permanent de digitus impudicus. Maar in die jaren werd daaraan geen aanstoot genomen, want de betekenis van deze vorm van nonverbale communicatie was niet wijdverbreid en had zeker huize Minderman niet bereikt...  pag. 20


Het was bijna half twee toen ze, een beetje draaierig in haar hooggesloten pyjama, het echtelijk bed betrad. Rinus zou nu wel slapen en ze peinsde er niet over hem wakker te maken. Hij zou haar afbekken en zijn adem zou stinken naar rottende kiezen, verkoudheid, alcohol en tabak. Ze kokhalsde bij de gedachte. Behoedzaam gleed ze onder de dekens, legde haar gebit in het glas met water op het nachtkastje, deed haar bril af en sloot haar ogen. Ze was bekaf.
Voor het verhaal is het niet relevant nauwkeurig te beschrijven wat er vervolgens gebeurde. 'Het leven doorgeven', zou een te zinnenprikkelende definiëring zijn. Het onwennig gefriemel van twee mensen die elkaars aanwezigheid als ongewenst doch onontkoombaar beschouwen, maar in een alcoholische schemertoestand elkaar betasten en tot iets komen dat in formele zin als coïtus moet worden gekarakteriseerd, kan nauwelijks in mooie bewoordingen worden omschreven. Uitgezakte bleke lijven die onhandig langs elkaar wrijven, gezichten die elkaar niet zoeken maar nadrukkelijk ontwijken: het is geen mooi beeld. Vergeet het, maar onthoud de kern: wat begon met een bits ''wat dóe je'', overging in een afgemeten "Rinus, láát dat!" en eindigde in een venijnig "klaar?" bleek achteraf de treurige conceptie van Maas. Ongewild, onbedoeld, ongewenst, onverwacht. Ongevraagd ook. De voorbode van een liefdeloos en kommervol bestaan... pag 31/32

De jeugd van Maas schetst een duidelijk en herkenbaar jaren vijftig/zestig beeld. Zijn liefdeloze ouders geven hem een permanent mislukt gevoel. Vol zelfbeklag en zieligheid leidt -liever gezegd leidt met een lange ij- hij het leven. De hele wereld heeft de pik op hem. Door iedereen wordt hij vals beschuldigd. Hij doet het nooit goed en na een opsomming van al het onrecht dat hem is aangedaan, lezen we:
... Alles liever dan jou, want ze motten je niet. Je ouders wilden je niet. Het leger wilde je niet. De provincie wilde je niet. De overheid wilde je niet. Het pensioenfonds mot je niet. Het systeem mot je niet. Niemand mot je! Ze motten me niet!... pag. 189

Jos de Gruyter 
Dealey Plaza 's-Gravenhage
Uitgeverij PMA, 2012


woensdag 31 oktober 2012

i.m. J. Bernlef

uit Bernlef's eigen werk:

Oom Karel: een familiefilmpje

Vanmiddag een familiefilmpje gezien. Oom Karel
niets vermoedend in een bootje bij Loosdrecht.
Drie weken later was hij dood, niet meer vatbaar voor
celluloid.

Hoe goed zou het zijn een filmpje van zijn sterven te bezitten
als operateur zijn laatste adem af te draaien
vertraagd het stollen van zijn blik, het vallen van die hand
langs ijzeren bedkant nog eens en nog eens te vertonen.

Of op topsnelheid, zodat het doodgaan van oom Karel
iets vrolijks krijgt, een uitgelaten dans op een krakend bed,
de omhelzing van een onzichtbare vrouw

die teruggedraaid hem wakker kust; de ogen
worden weer blik, kijken in de lens, de hand wijst.
Oom Karel leeft, oom Karel is dood.


Schaduwtheater
De wijze die zei dat van
alle schilderijen ooit gemaakt
maar een klein deel bleef bewaard
dat het werkelijk genie schuilgaat
in wat voorgoed is zoekgeraakt.

Zo met alles.
De doden, de gebeurtenissen
die niemand onthield of net niet
aan de oppervlakte kwamen,
zij vormen ons schaduwtheater.
  
Een chirurg weet van geen pijn

Stuurloos staart hij naar de patient
hoe de pijn vrij te krijgen
los te maken in heldere cesuren
wat voor hem onzichtbaar blijft

Hij snijdt in wat zeer zichtbaar is
een bloederige troep: de mens in
zijn algemeenheid beent hij
zorgvuldig uit.

Gaaf en glanzend onder de operatielamp
restanten van actie: de patiënt is bevrijd
van zijn pijn maar hij, het heft in handen
hem is zij opnieuw ontsnapt.

Prachtig 

Beroemd maar dood vroeg hij: en
wat bleef er van mij over?

Ik wees op een losse regel
een uit zijn verband gerukt citaat
meestal toegeschreven aan een ander.

Voetafdruk op een verlaten strand
vol lege, uitgewoonde schelpen.

Prachtig is de onsterfelijkheid
maar wat doen wij in de tussentijd?


vrijdag 26 oktober 2012

roofvogels en uilen


Van al onze gevederde vrienden hebben roofvogels verreweg mijn prioriteit. Ze komen dan ook geregeld voor op mijn schilderijen. Mocht ik buiten de stad hebben gewoond, had het beroep valkenier me wel wat geleken.
Afgelopen zondag was er in het Woeste Westen een roofvogelshow. De show kan me gestolen worden maar het is uitermate interessant om de vogels van zeer nabij te zien. Ik ontmoette uilen, buizerds, valken, haviken en arenden. 
Na een intensieve observatie en mijn camera in de aanslag om enige foto's en filmpjes te maken, keerde ik weerom alvorens het grote spektakel begon.





vrijdag 19 oktober 2012

* Five Great Guitars

Een jaar geleden werd ik reeds uitgenodigd om een keer naar het Bimhuis, concertzaal voor  jazz- en improvisatiemuziek, te gaan.
Hoewel ik begin jaren zestig, de tijd van het existentialisme, me thuis voelde bij het gilde der bohemiens en van daaruit als vanzelfsprekend in jazzclubs vertoefde, zoals Bohemia en later het Bimhuis dat toen -sinds 1974- nog op de Oudeschans woonde, ben ik in de ware zin des woords niet zo'n échte -alles-jazzliefhebber, hoewel Thelonious Monk (blue monk) en bijvoorbeeld Art Blakey me nou weer wel bevallen.

Welnu, mijn muziekinteresse zal inmiddels bekend zijn.
Aan mij was dus de keuze. Enfin, ik maakte een selectie en het werd: Bimhuis: The Five Great Guitars
Zoals de aankondiging al vertelt is Five Great Guitars een ontmoeting tussen gitaristen uit verschillende richtingen en culturen. Samen belichten zij alle nuances van de moderne gitaar.

Ik hoorde een flitsende solo door basgitarist Digmon Roovers en ook Erwin Java, de gitarist uit bands van Harry 'Cuby' Muskee en Herman Brood, kwam in de loop van de avond goed op gang.
Genoemde twee met gitarist Jan Kuiper brachten een fraai slepende blues ten gehore.
Met Andro Biswane en Habib Koite erbij werd de West-Afrikaanse blues gecompleteerd. De twee percussionisten op de achtergrond lieten zich niet onbetuigd.

fivegreatguitars.com

donderdag 11 oktober 2012

Vijftig tinten

Op dit blog bespreek ik doorgaans boeken die mij kunnen bekoren. Uitzonderingen daargelaten.

Vijftig tinten is een trilogie bestaande uit drie boeken van ongeveer 500 pagina's per exemplaar.
De dominante multimiljonair Christian Grey, alias Vijftig tinten, ontmoet Anastasia Steele, een 21-jarige onervaren maagd, tijdens een interview en aanvankelijk denkt Vijftig haar tot zijn zoveelste op de rij van onderdanigen te maken. Dit verandert wanneer zij elkaar beter leren kennen en de sadistische Christian in eeuwige liefde wegsmelt.
Jaloezie, dominantie, stalken en verregaande bezitsdrang, zoals je die ook in andere culturen tegenkomt, wellicht door menigeen ervaren als dé optimale liefde, doen mij als vrijheidsbeest de haren recht overeind staan. Laat het duidelijk zijn: niet vanuit opwinding maar pure aversie.
Wanneer zij het maar waagt naar een ander te kijken, laat staan te praten, verandert zijn humeur als bij toverslag en is billenkoek het gevolg. Vanwege zijn grillige humeur metamorfoseert hij van het ene op andere moment van een liefdevolle in een bozige minnaar. Dit allemaal onder het mom van de ultieme liefde als bezit. Zij is zijn eigendom.
Maar ach, natuurlijk heeft alles een oorzaak vanwege een smartelijk verleden en een dramatische jeugd. Zijn biologische moeder was  heroïnehoer, verwaarloosde hem en pleegde zelfmoord met als gevolg zowel bindings- als verlatingsangst voor Christian.
Op bijna iedere bladzijde kom je clichés tegen. Een continue bevestiging van een levenslang van elkaar houden en bij elkaar blijven: ik laat je nooit meer gaan, je bent mijn eigendom.
Dan spreekt als alter ego haar 'onderbewustzijn' een hartig woordje mee of op iedere pagina is haar 'innerlijke godin' vertegenwoordigt.
Geregeld kijkt ze naar hem, peilt zijn humeur en past zich daaraan aan.
Ook tijdens het bedrijven der liefde vindt een herhaaldelijke kretologie plaats: mijn god, een hemels gevoel, ik schreeuw het uit...
Irritant zijn de tot vervelens toe uitroepen: ik bijt op m'n lip, rollende ogen, pas-geneukt-haar (wat dat ook moge zijn).
En dan slaat in de loop van boek 3 bijna het noodlot toe en krijgt het verhaal zowaar nog een thrillerachtige wending.
Over het kromme taalgebruik, stijl en slecht lopende zinnen zullen we het maar niet hebben.

Toch bleef ik doorlezen, soms pagina's scannend wanneer er de zoveelste herhaling plaatsvond. Aan het eind van ieder hoofdstuk was er wel weer een cliffhanger die nieuwsgierig maakte naar het verdere verloop. Bovendien wilde ik weten wat iets tot een bestseller maakt. Het beloofde vrouwelijke 'in vuur en vlam staan' bleef voor mij uit.
Vergelijk het met een kroket uit de muur of een hapklare brok.
Het zal me niet verbazen wanneer schrijfster E.L. James de eerste prijs zal winnen in de bouquetreeks.

E.L James
vijftig tinten grijs
 

zondag 30 september 2012

Stromboliweg



Een van de rafelrandjes, het westelijk havengebied van Amsterdam, is een plek waar ik graag kom. Deze landtong in het Noordzeekanaal waar -hoe lang nog?- oude woonboten liggen, is bevolkt door een handjevol kunstenaars, krakers en randfiguren. Doodlopend op het einde hiervan staat een tafeltje met bankje opgericht door krakersbeweging Jeremiah Day.
Aan dit tafeltje drink ik graag in alle stilte de meegenomen Westmalle tripel.
Omdat het vrij afgelegen ligt ademt het vooral op zondag, wanneer er geen industrie is, een enigszins louche sfeer uit. Daar hou ik van.

Nabij ligt het ADM-terrein, de vroegere scheepswerf van de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij gekraakt in 1987, een grote vrijplaats waar vele experimenten, culturele projecten en performances plaatsvinden en jaarlijks het grote Robodock festival geschiedt.




woensdag 19 september 2012

zondag 9 september 2012

Wish You Were Here

vannacht bedacht ik nog een nummer om 
 te completeren




vrijdag 7 september 2012

geur des doods


Met het stijgen der jaren worden enige van mijn zintuiglijke functies wat minder. Het gehoor lijdt aan een familiaire doofheid. De middentonen kan ik slecht verstaan, een hoorapparaat stel ik nog even uit maar is niet onwaarschijnlijk op korte termijn.
Ook valt me op dat de leesbril niet meer los te zien is van mij. De letters worden onscherp.
De gevoelswaarneming middels de tastzin is er beter op geworden. Smaak heeft zich door de jaren heen verfijnd, aangezien ik nauwkeurig en selectief proef. Mijn reuk is analoog aan een speurhond, schijnt niet te willen verouderen en het zesde zintuig, de intuïtie, heeft zich in de loop van het leven sterk ontwikkeld.
Die reuk kan weleens tot excessen leiden.
De laatste twee dagen word ik overvallen door een smerige geur bij het betreden van de huiskamer. Naarmate de uren verstrijken wordt deze geur een stank, zo penetrant dat het niet meer mijn neus wil verlaten en de echo hiervan, ook buitenshuis, blijft hangen. Ik verdenk een dooie muis van deze lijklucht.
Al maanden lang heb ik last van muizen.
Thor en Henkie (alias Sjako) zijn nog zo gewaarschuwd dat zij geen huisdieren mogen houden, maar tevergeefs. In de nacht- en avonduren houden ze hen graag gezelschap. Er valt altijd wel een verloren zaadje te vinden en ze lopen gewoon over de zitstok. Ze voelen zich hier thuis, want schrikken doen ze niet meer. Soms schieten ze weg als ik van me laat horen maar komen twee minuten later weer terug.
Zoals eerder gezegd heb ik een hekel aan gif of een dodelijke muizenklem maar vang ze wel geregeld met een diervriendelijke val. De muis blijft leven en wordt een eind van huis weer vrijgelaten.
Allereerst maar eens zoeken naar de stank-boosdoener onder de penantkast.
In de lade liggen vele muizenkeutels en aangevreten papier. Ook hier en daar wat wolletjes. Ze hebben er duidelijk een nestje gemaakt maar verder geen muis te bekennen. Even verderop staat naast de beul van de houtkachel een als blokkendoos opgestapelde houtbult voor de komende winter.
Vanmorgen werd ik doodmoe wakker. In mijn droom heb ik de bult hout van ongeveer twee meter breed en een meter hoog lopen versjouwen op zoek naar het lijk. Verder onderzoek is noodzakelijk. Op mijn buik liggend snuffel ik centimeter voor centimeter de houtstapel af.
Tot grote opluchting ruik ik slechts hout en geen lijklucht. Naast de kachel staat een rariteitenkabinet. De geur wordt allengs sterker. Ja hier zal het zijn. Ik pak mijn zaklamp en zie daar tot grote vreugd en walging een grijs monstertje liggen in staat van ontbinding. Het is opa muis, de grootste en brutaalste, door mij Japie genoemd de laatste maanden.
Hij heeft een pracht van een begraafplaats uitgezocht en ligt met zijn kop naast een verdroogd rood roosje in een met aarde opgedekte bruine bloempot, naast een kattenkop en een in Ierland gevonden schapenschedel met mijn leesbril op. Een waterpijp met slang en een dennenappel versieren het geheel.

Japie, toen je je laatste uur voelde aankomen, heb je je afgezonderd. Een mysterieuze plek heb je uitgezocht om te sterven. Je bent een huismuis naar mijn hart.

maandag 3 september 2012

muis in huis

Huisdieren zoek ik graag zelf uit, als ik ze al zou willen.
Het muizenaanbod is de laatste tijd niet te verteren maar ik heb een hekel aan klemmen. Vooral wanneer een muis niet op slag dood is en met verbrijzelde poot in zo'n val komt te zitten.
Gif zie ik ook niet zitten.
De muisvriendelijke val is een uitvinding. Het diertje loopt er argeloos in op het lokaas af en de deur sluit zich achter hem. Vervolgens mag hij een eindje met me mee uit rijden om niet minder dan twee kilometer van mijn huis af uitgelaten te worden in een gezellig plantsoentje.
Niet dichter bij want de muis schijnt dan, slim als hij is, eerder thuis te zijn dan jij.
 

 

 



 

vrijdag 24 augustus 2012

grafschrift

door Wislawa Szymborska (1923-2012)

Hier ligt, zo ouderwets als komma en punt
zekere maakster van enige verzen.
Gegund is haar de eeuwige rust, al verwarde het lijk
traditie met avant-garde in haar praktijk.
Op dit graf kunt u daarom niet veel verwachten,
alleen deze uil, wat klitten en dit rijm.
O passant, pak uit uw tas uw elektronisch brein
en weeg Szymborska's lot in uw gedachten.

uit: Einde en begin

vrijdag 17 augustus 2012

in memoriam Charles

Charles, een van de medebridgers van de club waar ik al jaren regelmatig vertoef, is overleden. Vorig jaar september werd bij hem een uitgezaaide botkanker ontdekt. Zich laten behandelen wilde hij aanvankelijk niet.
Ach, dan ga ik gewoon dood, kan me niets schelen, was zijn herhalend adagium.
Uiteindelijk werd het een lijdensweg van chemokuren, beenmergtransplantaties en bloedtransfusies. Dat alles met één hoop: genezing.
Inmiddels vraag ik me af wat daar de zin van is want de man voelde zich, mede 'dankzij' genoemde behandelingen, dood- en doodziek en vanuit het ziekenhuis moet men vanuit hun expertise geweten hebben dat dergelijke diep ingrijpende behandelingen slechts kort uitstel van executie zouden zijn.

Vrienden had hij niet, alleen zijn hond Kimberly waar hij gek op was. Door zijn onbehouwen en lomp gedrag wekte hij weerstand bij menig voorbijganger. Hij was een fanatiek bridger, grof gebekt, enigszins contactgestoord en maakte van zijn hart geen moordkuil. Ondanks zijn drukte mocht ik hem graag, achter die grote bek zat een kleine eenzame jongen met een goed hart. Hij had een bepaalde humor die mij regelmatig deed grijnzen.

Een paar bridgers en ik bezochten hem in het ziekenhuis. Het was tenhemelschreiend wat we daar aantroffen. Ondanks zijn zwakte en ellende wilde hij slechts één ding: bridgen. Weliswaar vielen de kaarten uit zijn handen maar met enige improvisatie maakten we er een gezellige middag van.
Zienderogen zag je hem aftakelen. Afgelopen zondag 12 augustus is Charles uit zijn lijden verlost.



Charles april 2012

maandag 13 augustus 2012

eten én gegeten worden

Armin Meiwes (1 december 1961) is een Duitser die in 2002 bekend werd als de internet-sekskannibaal, de Hannibal van Hessen, de Kannibaal van Rotenburg of als Armin Menschenfresser (mensenvreter). Hij werd ervan beschuldigd Bernd Jürgen Brandes in maart 2001 te hebben gedood en opgegeten. Het unicum is het feit dat het slachtoffer er zelf om had gevraagd, en zelfs samen met Meiwes zijn eigen penis heeft geprobeerd te consumeren. Meiwes en Brandes hadden elkaar via het internet leren kennen. Meiwes zocht al jaren iemand om op te eten, terwijl Brandes graag opgegeten wilde worden. Meiwes had al meerdere slachtoffers benaderd, maar zij haakten allemaal op het laatste moment af. Brandes bleek echter een gewillig slachtoffer. Wel had hij een wens: eerst wilde hij dat zijn moordenaar zijn penis amputeerde en daarna wilde hij zijn penis samen met zijn moordenaar opeten, alvorens gedood te worden. Inmiddels richtte Meiwes een kamer van zijn huis speciaal in als 'slachtkamer'. Er werd een 'slachtbank' klaargezet, aan het plafond kwamen vleeshaken, en door middel van oude matrassen langs de muren hoopte Meiwes eventuele pijnkreten van Brandes te kunnen dempen. Na een tijd met elkaar gecorrespondeerd te hebben maakten zij een afspraak. Brandes had zelfs een dag vrij gevraagd van zijn werk. Per trein reisde hij naar Kassel, waar hij Meiwes ontmoette. Ze reden naar Meiwes' huis in Rotenburg a/d Fulda. Daar werd Brandes uiteindelijk op zijn eigen verzoek vermoord. Meiwes en Brandes dronken naakt koffie, waarna Brandes een grote hoeveelheid slaapmiddelen en een fles Schnaps consumeerde. Daarna sneed Meiwes op Brandes' verzoek zijn penis af, en verbond de wond zodat Brandes bij bewustzijn bleef om de penis te kunnen opeten. Eerst probeerden zij samen de penis van Brandes op te eten, wat wegens de taaiheid van het vlees zo goed als onmogelijk was. Er werden nog pogingen gedaan het vlees beter eetbaar te maken door het in een braadpan te bereiden, maar dit gaf maar nauwelijks resultaat en leidde er uiteindelijk toe dat het vlees te verbrand was om nog te eten. Zij hebben uiteindelijk niet de gehele penis geconsumeerd. Meiwes liet Brandes vervolgens op eigen verzoek doodbloeden: aanvankelijk in bad, ten slotte in de 'slachtkamer'. Om de tijd te doden las Meiwes een Star Wars pocket. Ten slotte raakte Brandes buiten bewustzijn en sneed Meiwes hem, zoals afgesproken, de keel door. Daarna at of bewaarde Meiwes zijn vlees. De hele geschiedenis legde Meiwes vast op video. De zaak kwam uiteindelijk aan het licht toen Meiwes opnieuw op internet begon te adverteren voor slachtoffers, en daarbij opschepte over wat hij had gedaan. De zaak is voor juristen zeer interessant, omdat Brandes zelf om zijn dood had verzocht. "Levensberoving op verzoek" of euthanasie was wat Meiwes' advocaten bepleitten, maar de rechter te Kassel veroordeelde hem na een lang aanslepende rechtszaak tot 8,5 jaar gevangenisstraf wegens doodslag. Motivering hierachter was dat Meiwes wist of had moeten weten dat Brandes psychische problemen had, en hem bovendien alcohol en medicijnen had toegediend. Ook was de daad vanuit Meiwes enkel gericht op diens seksuele genot, en niet op Brandes. Het gerechtshof in Frankfurt heeft op 9 mei 2006 hem in hoger beroep veroordeeld tot levenslang wegens moord en verstoring van de rust van de doden. De motieven rondom het zich vrijwillig laten slachten en opeten van Brandes, en de gruwelijke daad van Meiwes, zijn nog altijd in een sluier van geheimzinnigheid gehuld.
Over dit voorval werd door de Zweedse deathmetal band Bloodbath het nummer 'Eaten' geschreven, Amerikaanse metalband Macabre het nummer 'The Wüstenfeld Man Eater' (van het album Murder Metal, 2003) en door de Duitse metalband Rammstein het nummer 'Mein Teil' (van het album Reise, Reise, 2004) geschreven. Het boek 'De maagd Marino' van Yves Petry (2010) is eveneens op dit verhaal gebaseerd.

bronvermelding tekst : wikipedia





 ... voor de verandering een metalband bij de blues/rock

vrijdag 10 augustus 2012

Marty Feldman


altijd weer één de pineut... (eind jaren zestig)



zondag 5 augustus 2012

Bergen aan Zee

een waar genoegen
vol-ledig genieten met
één heer, vier dames




(4.8.2012)


zondag 29 juli 2012

die goeie goddelijke markies

door Gust Gils

ware de markies de Sade twee eeuwen
later geboren en vandaag dus volop in leven
dan zou hij - om zich te wreken
ongetwijfeld, want hoe zou zelfs hij dit
tuig van zijn deur kunnen weren -
het kleurige relaas hebben geschreven
stel ik me voor, van hoe hij op een keer
één van die duoos vrouwelijke
getuigen van Jehova naar binnen nodigde
om vervolgens, in het soort van debat
waarvan de markies het geheim bezat
deze trutten het schromelijke
van hun bijbelse dwalingen
onweerlegbaar te bewijzen
om hen tenslotte, dit hoeft geen betoog,
niet enkel te verleiden
(anale penetratie obligaat)
maar ook tot lesbiese praktijken
over te halen
om van de bonte rest te zwijgen -
kortom, een orgie van averechtse bekeringsijver
waarna het nu verlichte tweetal
bezield en nimfomaan, van deur tot deur
(onder de naam getuigen van de Sade)
voortaan de ware leer, die van de goddelijke markies
met woord, en daad vooral,
zou gaan verspreiden.

uit: literair akkoord 18 
(1974)

donderdag 19 juli 2012

in de kraag grijpen

*

Vandaag lees ik: Protestmars tegen slecht zomerweer

Het weer moet gearresteerd worden, het cachot in, vierendelen, stenigen of aan de galg ermee!



woensdag 18 juli 2012

De Encyclopedie van de Domheid (1)

Wanneer een boek mij intrigeert, wordt mijn maniakale alter ego gewekt en wil ik onmiddellijk weten welke boeken de bewuste schrijver nog meer op zijn naam heeft staan. Ondanks mijn sterk ontwikkelde maatgevoel pleegde mijn vader zaliger mij geregeld om de oren te slaan met een: met jou is het altijd hollen of stilstaan.
Hij had in zekere zin gelijk. Zelf zou ik het periodieke gekte willen noemen. Hetzelfde vindt plaats bij schrijven, dichten of schilderen. Wanneer na verloop van enige tijd de magie voor het begeerde onderwerp tanende is en mijn aandacht afglijdt, richt mijn blik zich op een ander object om me daar volledig op te storten.
Uit pure noodzaak, omdat mijn boekenkast uitpuilt, heb ik ooit besloten geen boeken meer te kopen. De openbare bibliotheek is een aardig alternatief waar ik zo nodig aan mijn gerief kan komen.
Zo nam ik dit keer drie delen van De Encyclopedie van de Domheid mee en zal ze als losse items plaatsen op dit blog.

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... De domheid manifesteert zich op elk gebied, bij ieder mens, te allen tijde. Iedere speurtocht naar de domheid krijgt zodoende als vanzelf iets encyclopedisch. Matthijs van Boxsel  heeft er zijn levenswerk van gemaakt alle facetten van de domheid in kaart te brengen. In de jaren tachtig verschenen drie delen, die stormachtig werden onthaald door de pers. De boekjes waren al snel uitverkocht. Daarna was het lange tijd stil. Van Boxsel werkte in die periode aan een definitieve theorie van de domheid. Om de ideeën voor zijn nieuwe boek uit te proberen, gaf hij met groot succes meer dan honderd lezingen in het hele land voor literaire verenigingen, managers, scholieren, huisartsen enzovoort... 

**
Graag wil ik in dit item enige treffende passages uit het boek citeren die mij stante pede aanspreken:  

Als ik over domheid spreek, dan doel ik niet op de nar, niet op de zieke en niet op de ongeschoolde mens. Evenmin heb ik het gemunt op de enkeling die anders handelt dan de massa, integendeel. De domheid die mij interesseert betreft veeleer de regel dan de uitzondering. Ik heb het over de domheid die typisch is voor de mens in het algemeen, een domheid die zelfs noodzakelijk is voor onze ontwikkeling. (pag. 27)

Er is geen andere hel dan de angst, die overigens onlosmakelijk met het bestaan is verbonden. Angst vergalt ons plezier, maar houdt tevens de wereld draaiende. Uit angst voor de dood storten wij ons in het leven. Doodsangst prikkelt de blinde, onbevredigbare begeerte naar seks, macht en roem; wat weer angst opwekt voor straf, pijn en... dood. Dat is de cirkel waarin wij gevangenzitten. De spanning tussen doodsangst en levenslust vormt de existentiële hel. Angst voor de dood leidt uiteindelijk tot een haat jegens jezelf.
De enige weg uit dit inferno is ataraxie, een toestand vrij van zorg en vrees. De epicurist tracht zich te verlossen van zijn waanbeelden door afzijdig te leven en hartstochtelijk zijn hartstochten te beteugelen. Ook deze poging zich met het bestaan te verzoenen heeft iets zelfdestructiefs. Ataraxie is in het uiterste geval een vorm van levende dood, een variant op de ultieme domheid: het verstommen uit angst een domheid te begaan. Bang voor het leven verlangt de epicurist heimelijk naar de dood.
Lucretius pleegde op vijfenveertigjarige leeftijd zelfmoord. (pag. 81)

De vorst is per definitie een bedrieger; hij is iemand die bij toeval op de lege plaats van de macht belandt en vervolgens handelt alsof hij het mysterieuze Volk belichaamt. De vorst dankt zijn fascinerende gezag niet aan zijn kwaliteiten maar aan het feit dat hij een geheiligde ruimte bezet binnen de democratische orde.
Om een eind te maken aan zijn charisma moeten wij de kloof blootleggen tussen de vorst en de plaats. De ontmaskering maakt een eind aan de macht van de vorst maar niet aan de lege plaats die hij bezet. De plaats van het tekort kan niet worden opgeheven omdat deze structureel noodzakelijk is ten gevolge van de immanente dwaasheid van de democratie. (pag. 152/153)

Allereerst de klassieke domheid die wordt gekenmerkt door een fundamentele naïviteit. Hier is de bijbelse zinsneden van toepassing: 'Heer vergeef het hun, want zij weten niet wat zijn doen'.
Het beeld dat de domoor heeft van de realiteit spoort niet met de feiten. Hij zit met zijn hoofd in de wolken en is blind voor de werkelijkheid. Door de sluiers weg te scheuren, onthullen wij hem de naakte waarheid. (pag. 177)
Matthijs van Boxsel
De encyclopedie van de domheid - 184 pagina’s
E. Querido’s uitgeverij, 1999

dinsdag 17 juli 2012

Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Vlaanderen (2)

auteur: Matthijs van Boxsel

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... In het tweede deel van de Encyclopedie van de Domheid staan morosofen centraal, Nederlandse en Vlaamse denkers wier theorieën over het bestaan zo absurd zijn dat ze van de weeromstuit een literaire kwaliteit krijgen. Morosofie is wetenschap in wonderland. In deze studie worden ruim honderd van de meest spectaculaire zienswijzen uit de twintigste eeuw samengevat.  Het criterium is originaliteit.
De Morosofie biedt een encyclopedische wandeling door een sprookjesachtige wereld.
Verspreid over de vier onderdelen (De Wereld, Het Woord, De Tijd, en De Cirkel) wijst Van Boxsel verder op constanten in Nederlandse waanwijsheid door de eeuwen heen...

***

Wikipedia zegt er het volgende over:
Een morosofie (van het Grieks Μόρια: gekte en Σοφία: wijsheid) is een evident absurde waanwetenschappelijke theorie. Een 'waangeleerde' of 'waanwijze' wordt ook wel morosoof genoemd. Anders dan de, middelmatiger, pseudowetenschappen zijn morosofieën vaak zo bizar en ongerijmd dat ze welhaast literaire kwaliteit krijgen. Morosofen zijn vaak autodidact, en dikwijls obsessieve enige aanhangers van hun eigen theorieën. Belachelijk en schijnbaar ongevaarlijk stellen ze zich vaak te kijk, met publicaties (op eigen kosten), interviews, lezingen, en gaan welwillend in dovemansdiscussies met gelegenheidsopponenten. Hun redeneringen zijn vaak moeilijk te weerleggen, want vaak geconstrueerd uit combinaties van verschillende uiteenlopende disciplines. 

De morosofen zijn de spoken van de wetenschap omdat zij herinneren aan de domheid waaruit al onze kennis wordt geboren. In hun theorieën herkennen wij de onverantwoorde dromen, de koppigheid en de dwalingen die ook de reguliere wetenschap teisteren én draaiende houden. Wetenschap is de geschiedenis van gecorrigeerde dwaasheden. Strikt genomen is alle kennis waanwijsheid. Als je maar lang genoeg wacht verkeert iedere wetenschappelijke theorie in een karikatuur van zichzelf. (pag. 30)

Morosofen in de ware zin des woords weten wijsheid en domheid te verzoenen. Hun intelligentie en idiotie vinden een modus vivendi. Met enorme krachtsinspanning weten ze de gekte uit hun lichaam en wereld te verbannen naar het fantasme. De hallucinatie wordt een fictie, teruggebracht tot beelden en formules die hen niet langer obsederen. Het is niet makkelijk om in de metaforen, allegorieën en verhalen de waanbeelden te herkennen die hun leven tot voor kort hebben verziekt.
Met behulp van denkbeeldige steun oriënteren ze zich binnen een verder routineus bestaan. Morosofen leven niet in een droomwereld, maar lijden een normaal leven bij de gratie van een fantasme waarin de idiotie is bezworen. Wat velen gewend zijn te zien als een ziekteverschijnsel is in feite een succesvol genezingsproces, een ingewikkelde verdediging tegen de domheid. 
Veel morosofen gaan door voor originele types, die zich prima kwijten van hun taken in het dagelijks leven, al zijn ze daarnaast in de ban van een absurd systeem.  ((pag. 46)

Tot slot een eerste inventarisatie van morosofen uit Nederland en Vlaanderen in de twintigste eeuw. (pag. 257/258)

Matthijs van Boxsel, Morosofie
Dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen 
De encyclopedie van de domheid 
258 pagina’s
E. Querido’s uitgeverij, 2001

maandag 16 juli 2012

Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

auteur: Matthijs van Boxsel

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... Domheid valt niet uit te roeien zonder ook de mens uit te roeien maar dat zou een domheid in het kwadraat zijn. De enige uitweg is het verzinnen van steeds nieuwe strategieën om de domheid het hoofd te bieden. Domheid is zo bezien de motor van onze beschaving.
In dit deel van De Encyclopedie van de Domheid voert de auteur ons wederom langs staaltjes deskundige domheid. (...) Het poldermodel is de domheid ten top.
Opnieuw een boek voor mensen die genot beleven aan nutteloze eruditie...

***

Ook deze keer volsta ik met enige citaten uit het boek die voor zichzelf spreken. 

Domheid is onbedoelde zelfdestructie. Domheid is het handelen tegen beter weten in. Domheid is het vermogen tegen je eigenbelang in te gaan, met de dood als uiterste gevolg. Dit talent is typisch menselijk.
Om te beginnen is de mens de enige diersoort die bij zijn geboorte zo stom is door gekrijs de aandacht te trekken van wilde dieren. Bovendien komt de mens pimpelpaars ter wereld, zodat hij niet met een schutkleur tussen de struiken kan verdwijnen. Ook is de mens een van de weinige zoogdieren die bij de geboorte niet kan lopen.
Erger nog: anders dan dieren die een instinct tot zelfbehoud bezitten, is de mens in staat omwille van een gril zichzelf en zijn soort op het spel te zetten. Voor een waanidee over ras, natie, sekse of geloof offeren wij onszelf en onze naasten.
Enerzijds bedreigt domheid onze cultuur iedere dag opnieuw, anderzijds vormt domheid de mystieke grondslag van ons bestaan. Want om niet aan zijn domheid ten onder te gaan, is de mens gedwongen zijn intelligentie te ontwikkelen. Alle strategieën om de domheid te beheersen, vormen bij elkaar onze beschaving. Cultuur is het tijd- en plaatsgebonden product van een reeks min of meer mislukte pogingen greep te krijgen op de zelfdestructieve gekte die van alle landen en tijden is. (pag. 34/35)

Poldermodel is een typisch Nederlands woord waarin trots en zelfspot doorklinken. Enerzijds is de polder synoniem met achterlijk, benepen; polderjongens zijn bonken, ongepolijste domme types. Anderzijds staat de polder voor nuchterheid, zakelijkheid, calvinisme. Nieuw is de associatie met modderen, problemen verdoezelen, op de lange baan schuiven. In antwoord op de economische recessie, stijgende arbeidskosten, faillissementen, banenverlies en uit de hand lopende overheidsfinanciën besluiten de werkgevers en werknemers tot loonmatiging in ruil voor werk. De economie weet zich te herstellen, terwijl de overheid zich terughoudend opstelt. De wereld kijkt vol bewondering naar het succes van dit harmoniemodel. (pag. 126)

Milieuverveling is de bron van milieuvervuiling. (...)
Wie zich verveelt wordt vervelend; geen wonder dat de deskundologen de bron van alle ellende weten te lokaliseren in een klier. 'Verveling is een sap: een lichaamsvocht dat geproduceerd wordt door een klier -de vervelingsklier-. Deze klier schuilt op een voor de hand liggende, maar door iedereen verzwegen plaats : de linkerknieholte.
Opnieuw bewijst de Deskundologie  te kunnen bogen op een lange traditie: de knie geldt bij vele volkeren als de plaats waar de kracht  van het lichaam zetelt. De Bambara's uit Mali noemen de knie de knoop van de stok van het hoofd. Plinius de Oudere wijst op het religieuze karakter van de knie. Knielen is ontzag tonen. Door de knieën gaan is een gebaar van nederigheid of aanbidding. (pag. 212)

Megalomane overheidsprojecten, ondoorzichtige bestemmingsplannen, defensiestrategiën van adviescolleges, rapporten van welstandscommissies en aanstuurprojecten ontnemen ons het uitzicht op de toestand van Nederland. (pag. 213)

Matthijs van Boxsel, Deskundologie
Domheid als Levenskunst
[De Encyclopedie van de domheid]
280 pagina’s
Uitgeverij Querido © 2006

zondag 15 juli 2012

toen ik dit zag

Evenals op 11 juli in 2001 Herman Brood de dood tegemoet sprong, 12 juli 2009 Simon Vinkenoog het tijdelijke met het eeuwige verwisselde -te lezen in  ode aan onze iconen- 5 juli jl Gerrit Komrij het leven heeft verlaten is heden op 11 juli Rutger Kopland heengegaan.


'de dokter'
uit: 'Toen ik dit zag', 2008

door Rutger Kopland 


de dokter keek op mij neer
ik zag zijn gezicht boven het mijne

ik zag wat hij dacht
dat ik dood kon gaan - zo keek hij
terwijl hij luisterde aan mijn borst

hij keek mij aan met een blik
- hoe kan ik dat zeggen - een blik
voorbij mijn gezicht, een blik naar iets
achter mij naar iets verwegs
alsof hij iets in de toekomst
probeerde te zien

hij keek mij aan en hij zei
hier mag u niet blijven
ze komen u halen


Lees ook in memoriam 'Rudi' van Paul Gellings





zaterdag 7 juli 2012

Morgen heten we allemaal Ali

Deze essaybundel met  vrolijke bespiegelingen over de tijdgeest  verscheen in 2010.

Gerrit Komrij heeft het leven verlaten.
Met vlijmscherp mes legde hij de vinger op de stinkende wonde.

In het eerste hoofdstuk Het verraad van mijn generatie is meteen de toon gezet.
Twee geciteerde fragmenten:

Ik wil verslag uitbrengen van een nachtmerrie. Een nachtmerrie is een kwaaie droom en de kwaaie droom in mijn geval is een droom die goed leek te beginnen maar al snel een verkeerde draai nam. De hoofdrolspelers - van de eerste tot de laatste minuut: mijn generatiegenoten. De generatie, zogezegd, van mei 1968, de generatie van provo en verbeelding, de generatie van Hitweek en Gandalf, de generatie van een nieuwe muziek en een nieuwe beeldtaal, de generatie die geuzenwoorden maakte van 'marginaal' en 'protest' en 'anti-autoritair', de generatie van het verruimde seksualiteitsbegrip.
Ik ben door mijn eigen generatiegenoten verraden. Ik maak deel uit van een generatie verraders. Onvermijdelijk ben ik daardoor ook zelf een verrader. Ik ben door verraad besmet, ik ben aanwezig geweest. Het doet niets af aan het feit dat ik me door mijn vrienden verraden voel.
Ik ben in de steek gelaten. Ik ben verweesd. Ik sta in de kou. Al die pathetische sentimenten loeien door me heen als ik aan mijn leeftijdsgenoten denk...  (pag.11)

De politici zijn laf, draaikonterig, halfslachtig, schud het hele scheldwoordenboek maar leeg.
Ze verwarren het moslimprobleem met het vreemdelingenprobleem. Ze blussen binnenslands een brandje en zien de lekkende tongen op de globe niet. Wat ze geven met de ene hand nemen ze met de andere hand dubbel terug. Ze zijn bang voor god en allah en de hele santenkraam. Ze zijn bezig met kaartlezen (met de kaart op kop) en vooral met hun eigen populariteit. Ze zijn bang voor hun grote broer. Ze likken het mohammedanisme en ze slaan het mohammedanisme, omdat ze niet weten waar zich de mohammedaanse tong en kont bevinden.
‘Op een morgen zullen we allemaal wakker worden en Ali heten.’ Dat schreef ik in 1984.
En ik ben geen profeet. Maar ik heb ook geen stront in mijn ogen, zaagsel in mijn kop. (pag.71)


komrij.blogspot

Gerrit Komrij
Morgen heten we allemaal Ali
Uitgeverij De Bezige Bij


zaterdag 30 juni 2012

het Nationale Canta Ballet

Twee maanden geleden werd mij door een kennis gevraagd om mee te doen met het Nationale Canta Ballet.
Ik had geen notie van wat me te wachten stond maar mijn interesse was gewekt mede dankzij mijn steun en toeverlaat: de little red rooster
Vrijblijvend meldde ik me aan en de dame van de productie was blij om me voor dit spektakel te kunnen noteren aangezien ze nog een aantal Canta's tekort kwamen.
Dat er ongeveer tien redelijk zware repetitiemiddagen aankwamen, realiseerde ik me nog niet zo snel.
Vooral het tussendoor oeverloze wachten tijdens het repeteren, viel mij niet mee en vond ik zonde van mijn tijd. Maar eenmaal a gezegd...
Welnu, ik heb er geen moment spijt van gehad, integendeel.

In het kader van 'het Nationaal Ballet 50 jaar' vonden er twee voorstellingen plaats op donderdagavond 28 juni in de Westergasfabiek de Gashouder. Beide waren geheel uitverkocht. Een meer dan duizendkoppig zeer enthousiast publiek -per optreden- was hartverwarmend en adembenemend.
Kortom: een fantastisch spectaculaire voorstelling.

Met enigszins lichte spanning wacht ik, zie onderstaand filmpje, als koprijder in scène 1 vanuit Poort 2 op het signaal van de coach om me in te voegen in de kring der rode monstertjes.




Scène 2, registratie vanaf de tribune:



Ovatie van het uitbundige publiek:




Nota bene stond er in Het Parool van vrijdag 29/6 (kunst en media) een verslag over de uitvoering met een foto van mijn Canta op het moment dat vier dansers van het Nationaal Ballet mijn rijdende little red rooster uitspringen en hun acrobatische toeren showen.




De voorstelling wordt zondag 1 juli uitgezonden op Nederland 2 om 19.00 uur.
De registratie hiervan verschijnt binnenkort op dit blog.
Inmiddels (2/7) ziet hier:  Het Nationale Canta Ballet 



vrijdag 22 juni 2012

weer alarm

Werd ik gisteravond wreed overvallen door een gigantisch noodweer.
Hadden ze me maar gewaarschuwd!
Ik zette een voet buiten de deur en gleed uit in een plas waarin ik bijna verzoop. Alsof dat nog niet genoeg was, trof mij op een haar na een bliksemflits gepaard gaande met razend gedonder.
Door het oog van de naald...
Gelukkig kon ik mij vertroosten in De Encyclopedie van de Domheid waarover later absoluut meer.



dinsdag 19 juni 2012

Heidegger en het hangbuikzwijn bij de hemelpoort

auteurs: Thomas Cathcart & Daniel Klein

Inmiddels is wel duidelijk dat vergankelijkheid, verval, dood en vooral optimaal leven mijn onbedaarlijke interesse hebben.
Zo werd mij enige weken geleden op het zonnige strand van IJmuiden een boek onder mijn neus geduwd: humoristische beschouwingen over leven, dood, hiernamaals en alles ertussenin.

Tekst van de cover: 
... Creperen, de geest geven, de pijp uit gaan, het loodje leggen, het anker lichten en de steven westwaarts keren. Het onderwerp 'dood' heeft mensen sinds het begin der tijden achtervolgd, geobsedeerd en gefascineerd. Grote denkers als Paulus en Schopenhauer, Descartes en Dylan Thomas, Plato en Peggy Lee hebben het onderwerp afgestruind en er van alles en nog wat bij bedacht, van engelen tot zombies. Cathcart & Klein nemen ons mee op een tocht door de geschiedenis van de dood en beschouwen de manieren waarop we de dood benaderen - en waarom we het leven hartstochtelijk liefhebben. Daarbij stellen ze zich de vraag of er echt een hiernamaals is. Met evenveel ernst als humor gaan ze op de Laatste Dingen in...

***

Inhoud:
Deel I     Dood! Wat wou je eraan doen?
Deel II    De eeuwigheid komt altijd onverwachts
Deel III   Ouderwetse onsterfelijkheid - zielenpoten en -knijpers
Deel IV   Leven post mortem: briefkaarten van gene zijde
Deel V    De dood als ultieme lifestyle
Deel VI   Biotechnologie: het laatste nieuws
Deel VII  Het einde

In hoofdstuk 6 van deel II 'het eeuwige nu' is er een vraagstelling of er niet één van de grote denkers zegt dat de dood gewoon klote is.

Citaat pagina 95/96:
Na alle filosofische af- en overwegingen die op de een of andere manier de dood een plaatsje geven, vaak als logische en wenselijke pedant van die andere boekensteun, de geboorte, en alle theologische en culturele paradigma's die de dood voorstellen als opmaat tot iets grootsers, is het wel verfrissend om boos te zijn dat het leven een eind kent.
Boos? Razend!
Maar eerlijk gezegd kunnen we op niet één grote filosoof of wereldreligie komen die het standpunt aanhangt dat de dood een gruwelijk vooruitzicht is, verder niks, een vuile rotstreek. Het zou uiteraard niet logisch zijn om te veronderstellen dat een godsdienst deze mening aan zou hangen: verzoening, op wat voor manier dan ook, is een van dé redenen waarom een godsdienst mensen aanspreekt. Als een godsdienst zou zeggen dat de dood het einde is en nog klote ook, duurt het niet lang eer hij de tent kan opdoeken.
Maar je zou toch zeggen dat een van die waarheidsvinders die bekendstaan onder de naam 'filosoof', recht voor zijn raap zou zeggen dat de dood iets vreselijks is. Nee dus. Razen tegen de dood lijkt te zijn voorbehouden aan dichters. 
Dylan Thomas zei het zo:

ga niet stilletjes de nacht in
de ouderdom moet razen
tieren als de dag ten einde loopt
en woedend schreeuwen
over het sterven van het licht

Een relativerende verhandeling over de filosofie, dood en leven. Satirisch, vol ironie en (zelf)spot met zowel snedige als melige grappen.

Thomas Cathcart & Daniel Klein 
Heidegger en het hangbuikzwijn bij de hemelpoort
239 pagina’s
Uitgeverij: De Bezige Bij, 2011 
vertaling: Pol de Ruiter