zondag 29 juli 2012

die goeie goddelijke markies

door Gust Gils

ware de markies de Sade twee eeuwen
later geboren en vandaag dus volop in leven
dan zou hij - om zich te wreken
ongetwijfeld, want hoe zou zelfs hij dit
tuig van zijn deur kunnen weren -
het kleurige relaas hebben geschreven
stel ik me voor, van hoe hij op een keer
één van die duoos vrouwelijke
getuigen van Jehova naar binnen nodigde
om vervolgens, in het soort van debat
waarvan de markies het geheim bezat
deze trutten het schromelijke
van hun bijbelse dwalingen
onweerlegbaar te bewijzen
om hen tenslotte, dit hoeft geen betoog,
niet enkel te verleiden
(anale penetratie obligaat)
maar ook tot lesbiese praktijken
over te halen
om van de bonte rest te zwijgen -
kortom, een orgie van averechtse bekeringsijver
waarna het nu verlichte tweetal
bezield en nimfomaan, van deur tot deur
(onder de naam getuigen van de Sade)
voortaan de ware leer, die van de goddelijke markies
met woord, en daad vooral,
zou gaan verspreiden.

uit: literair akkoord 18 
(1974)

donderdag 19 juli 2012

in de kraag grijpen

*

Vandaag lees ik: Protestmars tegen slecht zomerweer

Het weer moet gearresteerd worden, het cachot in, vierendelen, stenigen of aan de galg ermee!



woensdag 18 juli 2012

De Encyclopedie van de Domheid (1)

Wanneer een boek mij intrigeert, wordt mijn maniakale alter ego gewekt en wil ik onmiddellijk weten welke boeken de bewuste schrijver nog meer op zijn naam heeft staan. Ondanks mijn sterk ontwikkelde maatgevoel pleegde mijn vader zaliger mij geregeld om de oren te slaan met een: met jou is het altijd hollen of stilstaan.
Hij had in zekere zin gelijk. Zelf zou ik het periodieke gekte willen noemen. Hetzelfde vindt plaats bij schrijven, dichten of schilderen. Wanneer na verloop van enige tijd de magie voor het begeerde onderwerp tanende is en mijn aandacht afglijdt, richt mijn blik zich op een ander object om me daar volledig op te storten.
Uit pure noodzaak, omdat mijn boekenkast uitpuilt, heb ik ooit besloten geen boeken meer te kopen. De openbare bibliotheek is een aardig alternatief waar ik zo nodig aan mijn gerief kan komen.
Zo nam ik dit keer drie delen van De Encyclopedie van de Domheid mee en zal ze als losse items plaatsen op dit blog.

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... De domheid manifesteert zich op elk gebied, bij ieder mens, te allen tijde. Iedere speurtocht naar de domheid krijgt zodoende als vanzelf iets encyclopedisch. Matthijs van Boxsel  heeft er zijn levenswerk van gemaakt alle facetten van de domheid in kaart te brengen. In de jaren tachtig verschenen drie delen, die stormachtig werden onthaald door de pers. De boekjes waren al snel uitverkocht. Daarna was het lange tijd stil. Van Boxsel werkte in die periode aan een definitieve theorie van de domheid. Om de ideeën voor zijn nieuwe boek uit te proberen, gaf hij met groot succes meer dan honderd lezingen in het hele land voor literaire verenigingen, managers, scholieren, huisartsen enzovoort... 

**
Graag wil ik in dit item enige treffende passages uit het boek citeren die mij stante pede aanspreken:  

Als ik over domheid spreek, dan doel ik niet op de nar, niet op de zieke en niet op de ongeschoolde mens. Evenmin heb ik het gemunt op de enkeling die anders handelt dan de massa, integendeel. De domheid die mij interesseert betreft veeleer de regel dan de uitzondering. Ik heb het over de domheid die typisch is voor de mens in het algemeen, een domheid die zelfs noodzakelijk is voor onze ontwikkeling. (pag. 27)

Er is geen andere hel dan de angst, die overigens onlosmakelijk met het bestaan is verbonden. Angst vergalt ons plezier, maar houdt tevens de wereld draaiende. Uit angst voor de dood storten wij ons in het leven. Doodsangst prikkelt de blinde, onbevredigbare begeerte naar seks, macht en roem; wat weer angst opwekt voor straf, pijn en... dood. Dat is de cirkel waarin wij gevangenzitten. De spanning tussen doodsangst en levenslust vormt de existentiële hel. Angst voor de dood leidt uiteindelijk tot een haat jegens jezelf.
De enige weg uit dit inferno is ataraxie, een toestand vrij van zorg en vrees. De epicurist tracht zich te verlossen van zijn waanbeelden door afzijdig te leven en hartstochtelijk zijn hartstochten te beteugelen. Ook deze poging zich met het bestaan te verzoenen heeft iets zelfdestructiefs. Ataraxie is in het uiterste geval een vorm van levende dood, een variant op de ultieme domheid: het verstommen uit angst een domheid te begaan. Bang voor het leven verlangt de epicurist heimelijk naar de dood.
Lucretius pleegde op vijfenveertigjarige leeftijd zelfmoord. (pag. 81)

De vorst is per definitie een bedrieger; hij is iemand die bij toeval op de lege plaats van de macht belandt en vervolgens handelt alsof hij het mysterieuze Volk belichaamt. De vorst dankt zijn fascinerende gezag niet aan zijn kwaliteiten maar aan het feit dat hij een geheiligde ruimte bezet binnen de democratische orde.
Om een eind te maken aan zijn charisma moeten wij de kloof blootleggen tussen de vorst en de plaats. De ontmaskering maakt een eind aan de macht van de vorst maar niet aan de lege plaats die hij bezet. De plaats van het tekort kan niet worden opgeheven omdat deze structureel noodzakelijk is ten gevolge van de immanente dwaasheid van de democratie. (pag. 152/153)

Allereerst de klassieke domheid die wordt gekenmerkt door een fundamentele naïviteit. Hier is de bijbelse zinsneden van toepassing: 'Heer vergeef het hun, want zij weten niet wat zijn doen'.
Het beeld dat de domoor heeft van de realiteit spoort niet met de feiten. Hij zit met zijn hoofd in de wolken en is blind voor de werkelijkheid. Door de sluiers weg te scheuren, onthullen wij hem de naakte waarheid. (pag. 177)
Matthijs van Boxsel
De encyclopedie van de domheid - 184 pagina’s
E. Querido’s uitgeverij, 1999

dinsdag 17 juli 2012

Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Vlaanderen (2)

auteur: Matthijs van Boxsel

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... In het tweede deel van de Encyclopedie van de Domheid staan morosofen centraal, Nederlandse en Vlaamse denkers wier theorieën over het bestaan zo absurd zijn dat ze van de weeromstuit een literaire kwaliteit krijgen. Morosofie is wetenschap in wonderland. In deze studie worden ruim honderd van de meest spectaculaire zienswijzen uit de twintigste eeuw samengevat.  Het criterium is originaliteit.
De Morosofie biedt een encyclopedische wandeling door een sprookjesachtige wereld.
Verspreid over de vier onderdelen (De Wereld, Het Woord, De Tijd, en De Cirkel) wijst Van Boxsel verder op constanten in Nederlandse waanwijsheid door de eeuwen heen...

***

Wikipedia zegt er het volgende over:
Een morosofie (van het Grieks Μόρια: gekte en Σοφία: wijsheid) is een evident absurde waanwetenschappelijke theorie. Een 'waangeleerde' of 'waanwijze' wordt ook wel morosoof genoemd. Anders dan de, middelmatiger, pseudowetenschappen zijn morosofieën vaak zo bizar en ongerijmd dat ze welhaast literaire kwaliteit krijgen. Morosofen zijn vaak autodidact, en dikwijls obsessieve enige aanhangers van hun eigen theorieën. Belachelijk en schijnbaar ongevaarlijk stellen ze zich vaak te kijk, met publicaties (op eigen kosten), interviews, lezingen, en gaan welwillend in dovemansdiscussies met gelegenheidsopponenten. Hun redeneringen zijn vaak moeilijk te weerleggen, want vaak geconstrueerd uit combinaties van verschillende uiteenlopende disciplines. 

De morosofen zijn de spoken van de wetenschap omdat zij herinneren aan de domheid waaruit al onze kennis wordt geboren. In hun theorieën herkennen wij de onverantwoorde dromen, de koppigheid en de dwalingen die ook de reguliere wetenschap teisteren én draaiende houden. Wetenschap is de geschiedenis van gecorrigeerde dwaasheden. Strikt genomen is alle kennis waanwijsheid. Als je maar lang genoeg wacht verkeert iedere wetenschappelijke theorie in een karikatuur van zichzelf. (pag. 30)

Morosofen in de ware zin des woords weten wijsheid en domheid te verzoenen. Hun intelligentie en idiotie vinden een modus vivendi. Met enorme krachtsinspanning weten ze de gekte uit hun lichaam en wereld te verbannen naar het fantasme. De hallucinatie wordt een fictie, teruggebracht tot beelden en formules die hen niet langer obsederen. Het is niet makkelijk om in de metaforen, allegorieën en verhalen de waanbeelden te herkennen die hun leven tot voor kort hebben verziekt.
Met behulp van denkbeeldige steun oriënteren ze zich binnen een verder routineus bestaan. Morosofen leven niet in een droomwereld, maar lijden een normaal leven bij de gratie van een fantasme waarin de idiotie is bezworen. Wat velen gewend zijn te zien als een ziekteverschijnsel is in feite een succesvol genezingsproces, een ingewikkelde verdediging tegen de domheid. 
Veel morosofen gaan door voor originele types, die zich prima kwijten van hun taken in het dagelijks leven, al zijn ze daarnaast in de ban van een absurd systeem.  ((pag. 46)

Tot slot een eerste inventarisatie van morosofen uit Nederland en Vlaanderen in de twintigste eeuw. (pag. 257/258)

Matthijs van Boxsel, Morosofie
Dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen 
De encyclopedie van de domheid 
258 pagina’s
E. Querido’s uitgeverij, 2001

maandag 16 juli 2012

Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

auteur: Matthijs van Boxsel

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... Domheid valt niet uit te roeien zonder ook de mens uit te roeien maar dat zou een domheid in het kwadraat zijn. De enige uitweg is het verzinnen van steeds nieuwe strategieën om de domheid het hoofd te bieden. Domheid is zo bezien de motor van onze beschaving.
In dit deel van De Encyclopedie van de Domheid voert de auteur ons wederom langs staaltjes deskundige domheid. (...) Het poldermodel is de domheid ten top.
Opnieuw een boek voor mensen die genot beleven aan nutteloze eruditie...

***

Ook deze keer volsta ik met enige citaten uit het boek die voor zichzelf spreken. 

Domheid is onbedoelde zelfdestructie. Domheid is het handelen tegen beter weten in. Domheid is het vermogen tegen je eigenbelang in te gaan, met de dood als uiterste gevolg. Dit talent is typisch menselijk.
Om te beginnen is de mens de enige diersoort die bij zijn geboorte zo stom is door gekrijs de aandacht te trekken van wilde dieren. Bovendien komt de mens pimpelpaars ter wereld, zodat hij niet met een schutkleur tussen de struiken kan verdwijnen. Ook is de mens een van de weinige zoogdieren die bij de geboorte niet kan lopen.
Erger nog: anders dan dieren die een instinct tot zelfbehoud bezitten, is de mens in staat omwille van een gril zichzelf en zijn soort op het spel te zetten. Voor een waanidee over ras, natie, sekse of geloof offeren wij onszelf en onze naasten.
Enerzijds bedreigt domheid onze cultuur iedere dag opnieuw, anderzijds vormt domheid de mystieke grondslag van ons bestaan. Want om niet aan zijn domheid ten onder te gaan, is de mens gedwongen zijn intelligentie te ontwikkelen. Alle strategieën om de domheid te beheersen, vormen bij elkaar onze beschaving. Cultuur is het tijd- en plaatsgebonden product van een reeks min of meer mislukte pogingen greep te krijgen op de zelfdestructieve gekte die van alle landen en tijden is. (pag. 34/35)

Poldermodel is een typisch Nederlands woord waarin trots en zelfspot doorklinken. Enerzijds is de polder synoniem met achterlijk, benepen; polderjongens zijn bonken, ongepolijste domme types. Anderzijds staat de polder voor nuchterheid, zakelijkheid, calvinisme. Nieuw is de associatie met modderen, problemen verdoezelen, op de lange baan schuiven. In antwoord op de economische recessie, stijgende arbeidskosten, faillissementen, banenverlies en uit de hand lopende overheidsfinanciën besluiten de werkgevers en werknemers tot loonmatiging in ruil voor werk. De economie weet zich te herstellen, terwijl de overheid zich terughoudend opstelt. De wereld kijkt vol bewondering naar het succes van dit harmoniemodel. (pag. 126)

Milieuverveling is de bron van milieuvervuiling. (...)
Wie zich verveelt wordt vervelend; geen wonder dat de deskundologen de bron van alle ellende weten te lokaliseren in een klier. 'Verveling is een sap: een lichaamsvocht dat geproduceerd wordt door een klier -de vervelingsklier-. Deze klier schuilt op een voor de hand liggende, maar door iedereen verzwegen plaats : de linkerknieholte.
Opnieuw bewijst de Deskundologie  te kunnen bogen op een lange traditie: de knie geldt bij vele volkeren als de plaats waar de kracht  van het lichaam zetelt. De Bambara's uit Mali noemen de knie de knoop van de stok van het hoofd. Plinius de Oudere wijst op het religieuze karakter van de knie. Knielen is ontzag tonen. Door de knieën gaan is een gebaar van nederigheid of aanbidding. (pag. 212)

Megalomane overheidsprojecten, ondoorzichtige bestemmingsplannen, defensiestrategiën van adviescolleges, rapporten van welstandscommissies en aanstuurprojecten ontnemen ons het uitzicht op de toestand van Nederland. (pag. 213)

Matthijs van Boxsel, Deskundologie
Domheid als Levenskunst
[De Encyclopedie van de domheid]
280 pagina’s
Uitgeverij Querido © 2006

zondag 15 juli 2012

toen ik dit zag

Evenals op 11 juli in 2001 Herman Brood de dood tegemoet sprong, 12 juli 2009 Simon Vinkenoog het tijdelijke met het eeuwige verwisselde -te lezen in  ode aan onze iconen- 5 juli jl Gerrit Komrij het leven heeft verlaten is heden op 11 juli Rutger Kopland heengegaan.


'de dokter'
uit: 'Toen ik dit zag', 2008

door Rutger Kopland 


de dokter keek op mij neer
ik zag zijn gezicht boven het mijne

ik zag wat hij dacht
dat ik dood kon gaan - zo keek hij
terwijl hij luisterde aan mijn borst

hij keek mij aan met een blik
- hoe kan ik dat zeggen - een blik
voorbij mijn gezicht, een blik naar iets
achter mij naar iets verwegs
alsof hij iets in de toekomst
probeerde te zien

hij keek mij aan en hij zei
hier mag u niet blijven
ze komen u halen


Lees ook in memoriam 'Rudi' van Paul Gellings





zaterdag 7 juli 2012

Morgen heten we allemaal Ali

Deze essaybundel met  vrolijke bespiegelingen over de tijdgeest  verscheen in 2010.

Gerrit Komrij heeft het leven verlaten.
Met vlijmscherp mes legde hij de vinger op de stinkende wonde.

In het eerste hoofdstuk Het verraad van mijn generatie is meteen de toon gezet.
Twee geciteerde fragmenten:

Ik wil verslag uitbrengen van een nachtmerrie. Een nachtmerrie is een kwaaie droom en de kwaaie droom in mijn geval is een droom die goed leek te beginnen maar al snel een verkeerde draai nam. De hoofdrolspelers - van de eerste tot de laatste minuut: mijn generatiegenoten. De generatie, zogezegd, van mei 1968, de generatie van provo en verbeelding, de generatie van Hitweek en Gandalf, de generatie van een nieuwe muziek en een nieuwe beeldtaal, de generatie die geuzenwoorden maakte van 'marginaal' en 'protest' en 'anti-autoritair', de generatie van het verruimde seksualiteitsbegrip.
Ik ben door mijn eigen generatiegenoten verraden. Ik maak deel uit van een generatie verraders. Onvermijdelijk ben ik daardoor ook zelf een verrader. Ik ben door verraad besmet, ik ben aanwezig geweest. Het doet niets af aan het feit dat ik me door mijn vrienden verraden voel.
Ik ben in de steek gelaten. Ik ben verweesd. Ik sta in de kou. Al die pathetische sentimenten loeien door me heen als ik aan mijn leeftijdsgenoten denk...  (pag.11)

De politici zijn laf, draaikonterig, halfslachtig, schud het hele scheldwoordenboek maar leeg.
Ze verwarren het moslimprobleem met het vreemdelingenprobleem. Ze blussen binnenslands een brandje en zien de lekkende tongen op de globe niet. Wat ze geven met de ene hand nemen ze met de andere hand dubbel terug. Ze zijn bang voor god en allah en de hele santenkraam. Ze zijn bezig met kaartlezen (met de kaart op kop) en vooral met hun eigen populariteit. Ze zijn bang voor hun grote broer. Ze likken het mohammedanisme en ze slaan het mohammedanisme, omdat ze niet weten waar zich de mohammedaanse tong en kont bevinden.
‘Op een morgen zullen we allemaal wakker worden en Ali heten.’ Dat schreef ik in 1984.
En ik ben geen profeet. Maar ik heb ook geen stront in mijn ogen, zaagsel in mijn kop. (pag.71)


komrij.blogspot

Gerrit Komrij
Morgen heten we allemaal Ali
Uitgeverij De Bezige Bij