vrijdag 28 augustus 2009

ferme jongens stoere knapen

Gingen we ooit als ferme jongens stoere knapen op de fiets door weer en wind, nu zie je bijna alle vaders en moeders met hun kroost met helmpjes op en in bakfietsen gepropt door de stad trekken.
Het zal je toch gebeuren dat veel van deze schatjes zelf actie zouden moeten ondernemen en kou vatten. Een zeiltje erover heen want ze kunnen weleens natregenen. Een ramp, dat bakfietsengebeuren en een grote ergernis. In de volle breedte worden ze op de stoep geparkeerd zodat de voetganger nauwelijks doorgang vindt. Mobiel bellend zit moeder op zo'n fiets, let niet op het verkeer en zwenkt naar links. Dan passeert een auto die haar en de vier kinderen schept. Het hele gezin ligt op straat. 
Gingen we ooit op ons negentiende of twintigste de deur uit, menig ouderpaar zit heden nog steeds opgescheept met de allang volwassen zoon of dochter. Ze zijn me daar gek om op eigen benen te staan. Moeders pappot is wel zo gemakkelijk: aanschuiven, verzorgd worden en potverteren. Levenslang in de watten leggen of liever gezegd liefdevol doodknuffelen.
Collectief zie je niets anders. Onder het mom van alles onder controle wordt er zo langzamerhand een angstcultuur gekweekt in ons eens zo nuchtere Nederlandje. Nuanceren en relativeren is er nagenoeg niet meer bij. Het beste te illustreren met het zogenaamde noodweer van vorige week. Donder en bliksem werden voorspeld. In mijn eigen kringen werden twee afspraken afgezegd. 'Noodweer zou kunnen toeslaan onderweg', werd ons met waarschuwend opgeheven vingertje toegeroepen. Op de radio hoorde ik de volgende dag een opname van een dame die door de luidspreker schalde: wil iedereen zo spoedig mogelijk strand en zee verlaten want er is noodweer op komst. Er waren diezelfde dag in mijn contreien drie druppels regen gevallen.
Zo komt de regering, alias Pleegzuster Bloedwijn, met haar goedbedoelde adviezen.
Betutteling alom. Nog even en niemand kan meer eigen initiatief ontwikkelen of nemen. Het wordt ons ingefluisterd, wat heet: gedicteerd, door Hogerhand.
Eigen verantwoordelijkheid wordt op voorhand reeds in de kiem gesmoord. Ongeveer een half jaar geleden werd ons de Mexicaanse griep beloofd. Het zou wereldwijd een pandemie worden, achteraf niet veel erger dan een gewoon griepje. Tallozen zouden getroffen worden en het moeten bekopen met de dood. Magere Hein zou op vele deuren kloppen. Voor kapitalen is er geïnvesteerd in tamiflu, zodanig dat er weer een gat in de zorgverzekeringskas zit en onze premies volgend jaar wederom vrolijk met tien euro per maand verhoogd worden.

donderdag 20 augustus 2009

P.C.


Noodgedwongen rij ik vanmiddag door de P.C. Hooftstraat en omstreken. Centrum van chique- en klatergoud-Amsterdam, in de plebs- en elitemond P.C. genoemd. Hier verkeert het episch centrum van Masserati, Ferrari, Alfa Romeo, Porsche, Lamborghini.
Tweede wagen in het poepchique gezin, speciaal voor moeder de vrouw, is een Hummer of SUV. Dit soort Range Rover, bedoeld als terreinwagen, scheurt, de waanzin ten top, met hoge snelheid door de stad, met name door de P.C.Hooft.
Je treft hier evenzo flanerende en winkelende dames aan op zoek naar het meest trendy japonnetje van de dag, om morgen voor eeuwig vergeten in de kast te laten hangen. Zo zie je keurige heren, net in het pak en ruim besprenkeld met de meest decadente geuren aftershave. Het is warm, enigszins broeierig.
Vanmiddag treft mij daar een vreselijke rioollucht, liever stank genoemd, alsof er een bus peuters met poepbroeken is uitgelaten.
P.C. wordt voor mij W.C.: Walgelijk Closet.
De kouwe kak ruikt echter niets vanwege riant geparfumeerde zelfbesprenkeling.
Zwoegend en zwetend gaat het leven verder obsessief op zoek naar het volgende merkkledingvermaak van couturier X.

maandag 17 augustus 2009

Taal is zeg maar echt mijn ding


Van de cover:
... Paulien Cornelisse schrijft over taal. Niet over hoe het zou moeten, of hoe verschrikkelijk het is dat er mensen zijn die 'groter als mij' zeggen. Nee. Het gaat over taal zoals die op dit moment gesproken wordt. Dat is soms walgelijk, en soms aandoenlijk. Wat volgens Paulien Cornelisse in ieder geval vaststaat, is dat mensen bíjna nóóit zeggen wat ze bedoelen. ('Als ik even heel eerlijk ben' lijkt de opmaat tot vriendelijk commentaar, maar is meestal de inleiding tot keiharde kritiek onder de gordel).
Veel mensen vinden dat wij ons vooral door het gebruik van taal onderscheiden van de wilde beesten. Paulien Cornelisse ziet taal niet als een teken van civilisatie, maar meer als een voortzetting van omgangsvormen uit de oertijd. We zijn nog steeds bezig elkaar te vlooien en tegen elkaar te gillen, alleen doen we dat nu op een veel ingewikkelder manier. Je hebt ook mensen die niet willen toegeven dat de discussie inmiddels een ruzie aan het worden is. Die zeggen bijvoorbeeld: 'Grappig dat je dat zegt,' terwijl het helemaal niet grappig is...

Met veel plezier en enigszins leedvermaak gelezen. Een boek naar mijn hart waar ik veel over zou kunnen zeggen maar dat doe ik niet gezien het aantal huidige recensies.
Voor een ieder die maar enigszins geïnteresseerd is in de NEDERLANDSE TAAL raad ik aan: lezen.

auteur: Paulien Cornelisse
Taal is zeg maar echt mijn ding
uitgeverij: Atlas Contact
april 2009