maandag 30 juni 2008

zwervers

Dagelijks rij ik door mijn favoriete parkje en kom een paar zwervers tegen die op een bankje zitten te vergaderen. Uitbundig word ik begroet en enthousiast toeterend zwaai ik altijd terug.
Nu ervaar ik iedere dag als een feestdag en vandaag bij uitstek. Ik heb zin om ze eens prettig te onthalen op een biertje met een paar nieuwe haringen.
Het trio stelt zich aan me voor als Moor, de Stille en de Manke.
'Slapen jullie bij het Leger des Heils of op straat?' vraag ik hen als ik ze een biertje aanreik.
'Soms ga ik naar het HVO, oftewel Hulp Voor Onbehuisden, maar met dit mooie weer slaap ik graag buiten. Mij moeten ze niet opsluiten op zo’n zaal met allemaal boeren- en schetenlatende snurkers om me heen. Daar word ik niet goed van,' geeft Moor als commentaar.
'En dan al die zweetvoeten van die tien dagen ongewassen sujetten, niets voor mij,' vult de Manke aan.
'Trouwens, we moeten ons eerst ontdoen van vlo en luis,' zegt Moor grinnikend.
'Daar heb je hem weer hoor, onze bestrijdingsdienst voor ongedierte,' meesmuilt de Manke.
'Wat mij nou intrigeert is hoe jullie op straat terecht zijn gekomen, je bent toch niet van het ene op het andere moment zwerver geworden, lijkt mij.'
Moor kijkt me aan met zijn diepliggende enigszins dicht bij elkaar staande ogen wat hem iets dierlijks geeft alsof hij zijn oren niet gelooft. Hij is lang en pezig, heeft ingevallen wangen, borstelige wenkbrauwen en ziet er strijdlustig uit. Ik schat hem rond de vijftig.
Hij verklaart onmiddellijk zijn verbazing: 'Ach, als je geïnteresseerd bent, wil ik je daar wel over vertellen, meestal kan het mensen geen fluit schelen. Het is een proces van jaren geweest. Al in m'n prille jeugd had ik een passie: vliegtuigen maken. Ik knutselde hele Fokker Friendships in elkaar. Piloot wilde ik worden, dat stond vast. Mijn ouders waren niet onbemiddeld en hadden een goede toekomst voor mij in petto. Studeren zou ik totdat mijn moeder op zekere dag tegen me zei: als jij later een goede baan hebt jongen dan moet jij voor mij zorgen als ik oud ben. Het was onmiddellijk voorbij. Piloot wilde ik niet meer worden en ik wenste me zeker geen goede baan. Alleen al bij de gedachte werd de druk me te zwaar en mijn moeder op m’n nek leek me het ergste wat me kon overkomen. Ik kon dat mens niet luchten of zien. Vaak kreeg ik, terwijl ik me van geen kwaad bewust was, zomaar met de vlakke hand, een pets voor mijn kop.'
Hij kijkt peinzend voor zich uit, draait een shaggie, neemt een slok bier en vervolgt zijn verhaal: 'Samen met mijn vriend Pieter, waar ik eigenlijk niet mee om mocht gaan omdat hij beneden onze stand was, begaf ik me op het verkeerde pad. Alles wat ik deed en liet schoot bij mijn moeder in het verkeerde keelgat. Ik kon niets goed doen in haar ogen. Ze noemde me een nietsnut. Mijn vader zweeg in alle talen, die bemoeide zich nergens mee. Thuis aten we macrobiotisch. Met Pieter ging ik me te buiten aan kroketten en frikadellen uit de muur.'
Ik grabbel in m'n boodschappentas en reik Moor een wortel aan. 'Ter herinnering aan je macrobiotische periode,' lach ik met een knipoog.
'Je bent te goed voor deze wereld, Es,' zucht Moor.
'Ja, die indruk heb ik altijd al gehad jongens, maar niemand die het ziet,' zeg ik ironisch. 'Jullie ook een wortel, weet je wat, neem het hele bos peentjes maar.'
'Zo, we worden vandaag in de watten gelegd,' oppert de Stille die zijn naam eer aan doet.
'Is weer eens wat anders dan de hele dag tegen die koppen van jullie aan kijken,' zegt de Manke, 'maar Moor, vervolg je verhaal, ik hang aan je lippen.'
'Toen ik de leeftijd van dertien jaar had bereikt, was ik niet meer te houden. Ik ondermijnde moeders gezag, zei ze geregeld en toen ze me voor de zoveelste keer een harde por gaf met haar beruchte zegelring gaf ik haar zo een lel terug dat ze van de trap aftuimelde. Ik had het gedaan natuurlijk, ik moest naar het internaat, daar zou ik een heropvoeding krijgen. Na een half jaar liep ik daar weg want die pedofiele fraters konden met hun poten niet van me afblijven. Gore pisnichten waren het. Ze zaten voortdurend achter me aan. Ik was het zat. Ik ging zwerven.'
'Je was pas dertien toen je ging zwerven?' onderbrak ik zijn relaas.
'Ja, en het gekke was, ik wist niet beter. Voor mij was het leven een grote leugen.'
'En kon je dan niet bij familie of kennissen terecht?' schampert de Manke.
'Jawel, tijdelijk. Door tante Tilly, een zus van mijn moeder en alcoholiste van beroep, werd ik liefdevol opgevangen. Ze gaf me onderdak. Samen met haar ging ik groene mannetjes vangen als ze weer een delirium had. Tante Tilly had in ieder geval het beste met mij voor maar op een avond toen ze een stuk dope in m’n jaszak vond, kon ze de verantwoording niet meer aan en overlegde met m’n moeder. Binnen tien minuten stond de overvalwagen van de politie voor de deur en werd ik als crimineel -geboeid- afgevoerd. M’n vijftiende verjaardag vierde ik in de gevangenis.'
'God zal me beware, het zal je maar gebeuren,' mompel ik.
'Dat kun je wel zeggen. Het vertrouwen in de mensheid werd er in ieder geval niet beter op,' verzekert Moor en hervat zijn geschiedenis. 'Voor galg en rad groeit hij op, hoorde ik via omwegen mijn moeder zeggen. Wie had dat ooit gedacht, die leuke vrolijke kleuter met die schattige blonde krulletjes, dat lieve onbevangen jongetje, zei die lelijke heks, die verraadster, die bedriegster. Was ze maar doodgevallen van de trap destijds.' Met de blik op oneindig neemt hij een stuk haring.  'Mmmmm heerlijk,' prevelt hij voor zich uit. 'Eigenlijk heb ik nooit en nergens meer kunnen aarden. Voortdurend werd ik weggejaagd en niet goed bevonden. Stempel, afgekeurd, uit. Ik moest me met bedelen en stelen in leven houden.'
Moor is duidelijk geïmponeerd en aangedaan door zijn eigen woorden. 'Weet je wat ik nog het ergste heb gevonden?' vraagt hij en zonder ons antwoord af te wachten, 'toen ik op een van mijn strooptochten Pieter tegenkwam, in jaren niet meer gezien. Ik wist niet wat ik zag, perfect in een driedelig pak met een keurig overhemd. Geflankeerd door twee nette heren. Ze voerden diepzinnige gesprekken over de Dow(n)Jones en de AEX. Pieter had het ver geschopt in zijn leven. Het zag er naar uit dat hij effectenmakelaar was geworden en deed alsof hij me niet zag. Hij negeerde me en schaamde zich voor mij. Ik volgde hem nog een tijdje. Telkens keek hij schichtig achterom. De schijtbak, klerelijer, kloothommel, zakkenwasser,' eindigt hij zijn verhaal.
'Nou nou, een beetje minder kan ook wel Moor, mijn fijnbesnaarde wezen is niet bestand tegen zoveel verbaal geweld,' reageert de Stille quasi geshockeerd, 'in dit park wordt niet gescholden, daar ben ik mordicus tegen.'
'Dan hebben jullie mij nog nooit gehoord. Je kunt je er nog kwaad om maken Moor en terecht,' reageert de Manke betrokken, 'soms moet je even stoom afblazen en dan let je niet altijd op je woorden.'
'Wat heet kwaad, razend kun je beter zeggen. Het ontbrak er nog maar aan dat niet drie maal de haan kraaide. Ik heb me zeer verloochend gevoeld en nog wel door hem, mijn beste vriend van toen.'
'Maar Moor, één ding, jij kunt lekker iedere dag genieten van je vrijheid en ik strek weer eens de benen, heren het is me een waar genoegen.'
'Dag Es, kom je nog eens langs!'
'Jazeker, wis en warempel.'

zaterdag 21 juni 2008

avontuur in de duinen


Op de langste dag van de zomer viert mijn zus dit jaar haar zeventigste jaardag. Deze bijzondere dag wil ze genieten met haar dierbaren. Daarom nodigt ze familie en een paar vrienden uit voor een etentje.
Gasterij de Kruisberg ligt in de Kennemerduinen bij Heemskerk op enige kilometers van station Castricum en is niet toegankelijk voor auto's.
Mijn zus heeft echter iemand gevonden die een huifkar met paard bezit. Hij is bereid ons die dag te rijden. Er is plaats voor elf volwassenen. Iedereen die oud of slecht ter been is -de senioren dus- gaat met de koets, alsmede onze drie kleinkindertjes. Zij mogen natuurlijk ook mee met paard en wagen. De jongeren rijden er op de fiets achteraan. Langs de rijksweg gaan we stapvoets maar eenmaal in de duinen krijgt het paard de losse teugel en gaan we in draf.
Jarenlang ben ik niet meer in de duinen geweest. Zo prettig om in deze vertrouwde omgeving nu met de hele familie aanwezig te zijn. Het wekt heel wat dierbare herinneringen op.
In mijn jeugd gingen we ieder jaar twee weken op vakantie naar Bakkum. We zaten daar -heel luxueus voor die tijd- in een pension. Dan hoefde mijn moeder niet te koken en had ze ook vakantie, besloot mijn vader liefdevol. Dagelijks gingen we weer of geen weer naar de duinen. Mijn zus en ik plukten emmers vol bramen waar mijn moeder dan bramenjam van maakte. Ik herinner me dat ik hard hollend door de duinen over een bramenstruik struikelde en gillend in de doornen lag. Of die andere keer dat we met z'n allen in een duinpannetje onder de grote oliejas van m'n vader zaten, als een tent om ons heengeslagen, ons beschermend tegen de harde regen.
De Schotse Hooglanders staan onbevangen te grazen in het duingebied. Gelukkig zijn ze zich niet bewust van hun voorland, te eindigen op de barbecue. Tranen schieten me in de ogen en het water loopt me in de mond als ik aan het biefstukje denk dat mij straks wordt voorgeschoteld. Onder het gezang van ik heb mijn wagen volgeladen hobbelen we verder.
Al jubelend en juichend realiseren we ons niet naar Vinkenveen te gaan maar wel schommelend naar de kont van het paard te kijken. De drie- en vierjarigen vertellen sterke verhalen over wat hun paard wel en niet kan. De een laat zijn knol in de oceaan zwemmen en de ander ziet zijn ros stroomopwaarts door de rivier galopperen met zwembandjes om. Na drie kwartier en onder de nodige hilariteit komen we op de plaats van bestemming aan: de Kruisberg.
De geschiedenis van deze duinboerderij gaat terug naar 1870. Vorig jaar is de Kruisberg omgetoverd tot gasterij waarbij het monumentale karakter is blijven bestaan.
Inmiddels zijn we na deze barre tocht wel aan een drankje toe. Onder het genot van een glas wijn wordt mijn zus uitbundig toegezongen.
De barbecues staan al klaar en een fraai uitziende schaal biologisch vlees met rauwkost en salades met boerenbrood en kruidenboter wordt neergezet.
De jongemannen steken de handen uit de mouwen en deponeren allerlei heerlijkheden op de grill: spiesjes met zuiglam en biefstuk van de dikbilkoe. Ook de hamburgers zijn afkomstig van eigen vee.
Iedereen heeft het erg naar zijn zin. De kleuters amuseren zich kostelijk in deze landelijke informele omgeving, ze hebben de ruimte om te ballen en bellenblazen. De jongste zit bovenop een paard en de geitjes worden geaaid. Het weer doet ook zijn best. Het is in ieder geval droog.
In de namiddag staan paard en wagen weer gereed om ons terug naar het station te brengen.
Het was me weer een ouderwets genoegen.

vrijdag 13 juni 2008

ons dagelijks eten en drinken

Zoals de prijs van voedsel stijgt en uit de hand loopt, zo daalt de kwaliteit.
Ik ben van huisuit een voorstander van biologisch eten, ware het niet dat ik laatst in de natuurwinkel twee uien kocht voor 1.36 euro waarvan er één, bij nadere inspectie, rot bleek te zijn. Waar vroeger de verse preien lagen te pronken, zijn ze nu van baard en jas ontdaan en blijft er nog een zielig dun oud stompje over met een gigantisch lang stuk groen eraan. Prettig om het gewicht te verhogen.
Een bos verse worteltjes, dat er knapperig en stralend uit zou moeten zien, ligt er tegenwoordig als miezerige dooie vingertjes bij met hangend loof, slap en futloos. Prijs 3.75 per bos.
Onlangs zag ik een kilo verse doperwten: 9.25. Ze schamen zich niet om voor een kilo aardappelen rond de twee euro te vragen. Over de rest van de groente doe ik het zwijgen. Het fruit is al niet veel beter. De meligheid straalt je tegemoet.
Welk een deernis toen ik van de week een perzik, die er op het oog mooi uitzag en rijp aanvoelde, ontvelde. Het water liep me door de mond. Van binnen hard en smakeloos of een tros druiven, zuur, hard en hier en daar aangestoken.
Toen het importeren in Nederland is toegeslagen, is de kwaliteit er zienderogen en qua smaak op achteruitgegaan. Het fruit wordt te vroeg geplukt, daarna in koelhuizen gestopt, of nog erger: ingevroren. Daardoor is er van rijpen geen sprake meer.
Tot overmaat van ramp, heb ik me laten vertellen, wordt ons eigen mooie Nederlandse fruit naar het buitenland geëxporteerd. De heerlijkheid van deze lekkernij schijnt tot het verleden te behoren. Ook hier kunnen we spreken over nostalgie.
Dat de supermarkt deze praktijken hanteert, weet ik allang maar de natuurwinkel had ik hoger ingeschat. Voor m'n rijst, linzen, comestibles en grutten zal ik nog wel de biologische winkel aandoen maar voor de rest zien ze me er niet meer.
Buiten de deur eten wordt ook al hoe langer hoe onplezieriger. Ik bedoel een zomaar willekeurig eethuisje. Prijs en kwaliteit staan niet in verhouding met elkaar.
Afgelopen vrijdag liet ik me weer eens overhalen om in een simpel restaurant een kleine maaltijd te verorberen. Het werd een köfte, die ik daar al eens eerder had gegeten. Dit keer smaakte het geheel anders. De kok had volgens afspraak de groente licht geblancheerd in plaats van de gebruikelijke schaal konijnenvoer. Op de rijst was niets aan te merken. Helaas leek de köfte nergens op. In de verste verte niet het gehakt zoals ik gewend ben maar vier schijven van geperst frikandelachtig vlees, een rubberen substantie, lijkend op een samenstelling van slachtafval zoals uiers, koeienogen, vet en de nodige smaakversterkers.
De inferieure kwaliteit was duidelijk.
Onder het motto van niet de avond verpesten was mijn opdracht, flinke meid zijn, niet zeuren en dooreten. Bovendien trek ik al zo vaak m'n mond open.
De hele avond en nacht heb ik het moeten bezuren met een opgezette maag en een licht onpasselijk gevoel.
Voorlopig heb ik m'n buik er weer van vol.

dinsdag 10 juni 2008

die Zauberflöte van Mozart




Omdat die Zauberflöte, de laatste opera van Mozart, mij vanaf den beginne gefascineerd heeft vanwege de prachtige aria's en het verhaal je meeneemt in een wereld van inwijdingsrituelen en mystieke personages, had ik het plan een aantal keren -door deze opera geïnspireerde- gedichten te publiceren met bijbehorende muziekfragmenten uit  die Zauberflöte.

* Als kind (4) leerde ik van mijn vader eerst  het notenschrift en daarna het alfabet.
Al op zeer jeugdige leeftijd begeleidde ik hem op de piano met Schubert en Mozart. Hij had een prachtig sonore stem. Ik denk dat toen mijn passie reeds is begonnen.

ouverture

na algehele zuivering van
duistere en lichtende krachten
laten zij zich verenigen
in een conjunctio oppositorum
een heilig huwelijk van tegenstellingen

het verhaal van 'die Zauberflöte'
de dochter der koning en koningin van de nacht (maan)
gaat een verbintenis aan met 
de zoon van het koninklijk echtpaar van de dag (zon)

beeltenis

het grote werk is hem verschenen
hij ziet zijn godsbeeld
een betoverend zij

het alchemistisch transformatieproces
vangt in drie fasen aan
een kenmerkend klassiek
verloop van kleur
nigredo albedo rubedo

verzamelde en herschapen energie
gevolgd door de witwassende reiniging
naar het volle ware leven
een mystieke vereniging van goud en zilver

de dageraad is rijzende
opstanding uit het dodenrijk
treedt binnen in onsterfelijkheid

Papageno

hij is een jager
een vogelvanger, gekleed in veren
die op een panfluit blaast met zeven pijpen
verwijzend naar sublimaties
van zuivering der materie

hij is een spring in het veld
met het karakter van kwikzilver
een nar, een fabuleuze fool
de maleficus en een diabolus
kenmerkend is zijn handel en wandel

hij is de bode der goden
gelijk hermes en mercurius
vormt hij de verbinding
tussen hemel aarde onderwereld


koningin van de nacht

bezield door de volle maan
zichtbaar op een driesprong
beheerst door dwaalgeesten
verjaagt zij spoken

godin der wrake
archetype van een mater dolorosa
uit macht geboren
is waanzin haar wezen

zij trekt ten strijde
met brandende fakkel
vergezeld door raaf slang en uil
zij, koningin van de nacht


 


Koningin van de nacht in een andere variant:



Tamino

mozaïek van orpheus, horus en apollo
betovert met klanken
hemel, aarde en onderwereld

ingewijd in de mysteries
doorstaat hij beproevingen
van vasten en zwijgen

verdwaald in de nacht
bij het ochtendgloren aangevallen
door het reuze monster
de slang der duisternis



hooglied op de liefde

hij verteert en ontbindt haar
met zijn zwavelnatuur

door zon en maan verwekt
ver-kwikt
mond van eeuwige waarheid

tweeslachtig geaard
van paradoxaal dubbel
bemiddelt hij
tussen zwavel en zout