woensdag 15 juli 2009

ode aan onze iconen


Toen ik afgelopen zaterdag vernam dat Simon Vinkenoog stervende was, flitste het door mij heen dat precies acht jaar geleden monumentje en rocker Herman Brood van het dak af was gesprongen, de dood tegemoet. Hoe ik zo goed weet dat dat op 11 juli plaatsvond, komt doordat een mij geliefd familielid op die dag jarig is.
Bij overlijden komen weer herinneringen boven van vroeger zoals in de jaren zestig in café de Westertoren op de Prinsengracht, inmiddels ook verleden tijd, lees: elegie voor café de Westertoren waar Vinkenoog en eveneens Johnny van Doorn (the Selfkicker) vaak onder invloed van drank en drugs hun voordrachten ten toon spreidden en ook Bart Huges, de man die een gaatje in zijn hoofd boorde om zijn bewustzijn te verruimen, regelmatig zijn neus liet zien.
Evenzo in de zeventiger jaren, wanneer we met een aantal dichters, schrijvers, filosofen borrelden in literair café Miller in de Binnen Bantammerstraat.
Dichter en spraakwaterval Vinkenoog had doorgaans het hoogste woord. In de jaren zeventig/tachtig was ik geabonneerd op de tweemaandelijkse Kroniek van onze beschaving: Bres, met artikels over (oosterse)filosofie, spiritualiteit, esoterie, tantrisme en zenboeddhisme. Daar schreef Vinkenoog jarenlang zijn rubriek Wereld in Beweging.
Het stemt mij enigszins weemoedig wanneer een icoon onze wereld verlaat. Zeker wanneer dit het fenomeen mens betreft dat niet slechts orakelt over vrijheid en authenticiteit maar het ook laat zien door op zijn eigen gedreven wijze aanwezig te zijn en te leven in een hier en nu waar morgen niet bestaat.

Verwijzingen naar autobiografische verhalen die zich afspelen in de zestiger jaren, waarvan de hoofdrolspelers inmiddels zijn overleden:

vrijdag 3 juli 2009

kersenboom


Ik heb reeds twee jaar een kersenboom in mijn tuin. Dit jaar draagt hij voor het eerst vrucht. Dat wil zeggen, ik telde in totaal 21 kersen.
Eergisteren zag het ernaar uit dat er drie kersen geoogst konden worden. Wat een euforie. Ze smaakten sappig, zoet en knapperig. In een woord verrukkelijk. De andere waren nog niet geheel op kleur.
Tot vandaag. Deze ochtend, genietend van de koelte in mijn souterrain en daardoor laat uit mijn bed komend, ben ik van plan om het restant te plukken.
Ik maak een kop koffie om bij te komen van de nacht. Glunderend kijk ik naar de kersenboom. Opeens zie ik iets zwarts voorbijfladderen dat neerstrijkt in mijn boom. Ik kijk goed, nu ineens volkomen wakker en alert en zie dat een merel druk bezig is z'n maag te vullen.
Nu hebben alle vogels al m'n bessenboom geplunderd, wat ik niet erg vind, maar deze brutaliteit...
Ik schuifel de tuin in, betrap de merel op heterdaad en kan hem bijna aanraken, zo driftig is hij met de kers in de weer. Ik zie dat er vele aangevreten zijn maar wat nog erger is, er hangen er geen 21 minus drie meer. Verdomd, ze zijn me een slag voor. Er zit al een flink gat in m'n opbrengst. Onmiddellijk pak ik een bakje en ben blij dat ik er nog negen kan redden. Inmiddels zie ik dat een merel een kers tussen z'n snavel heeft en kwetterend z'n jong ermee voedert.
Rovers, dieventuig. In de gevangenis ermee of op z'n minst nestarrest of een enkelbandje.