In die tijd draaide ik rond in een kringetje van kunstenaars, semi-kunstenaars en intellectuelen. Een scènetje van veel pathetisch gepraat, gedrevenheid en geëxalteerdheid met natuurlijk een maximum aan drank. Al gauw hadden we het predikaat van langharig werkschuw tuig.
Zo was er Willem Waterman, met verschillende pseudoniemen waaronder Willy van der Heide en Willem van den Hout. Schrijver was hij van beroep, bekend van de Bob Eversserie.
Hij had het rauwe uiterlijk van een zeebonk met zijn kapiteinspet op en grote snor. In die tijd leefde hij op een schip. Dagelijks peddelde hij met z’n bootje door de grachten en meerde dan aan bij een bootterras aan de Prinsengracht waar ik en m’n vriendinnen in het zonnetje aan het borrelen waren.
Vloekend kwam hij aan en vloekend met bulderende lach vertrok hij weer. Geregeld ergerden we ons aan zijn gescheld en getier, een kakofonie van woorden. Naarmate de alcohol vloeide, ontstond er een overmaat van woorden, een crescendo van blaaskakerij en gelal, een ware terreur.
In de verte zagen we Willem alweer aan komen tuffen. We besloten hem een lesje te leren. De niets vermoedende Willem verankerde zijn bootje, stapte ‘godverdomme middag dames’ kretend op het terras, begon met overslaande stem te oreren en werd meteen door een paar potige meiden vastgegrepen. Vervolgens rukten we hem het hemd van zijn lijf en scheurden de broek van zijn kont en gooiden de heftig tegenspartelende Willem in de gracht. Z’n kleren erachter aan.
Zo droop hij af met een zwaar onthutst gezicht en uitgelachen door al die pimpelende dames op het terras. Het temperde enigszins zijn seksistische gelul.
Whaha geweldig! Ook zo mooi de tekening van de tijd. Ik kwam pas een "tijdje" later maar als dwarse puber evengoed overal en vooral waar ik niet mocht komen. Die sfeer en de gein, dat is precies wat jij hier zo mooi schetst.
BeantwoordenVerwijderen