woensdag 25 januari 2012

gescheiden

                                                                      de isoleercel
                                                          een plek waar je met gemak
                                                                  een vak apart leert

mens en schaduw

de vampier


door Charles Baudelaire

Jij die, om er te wonen, in
Mijn klagend hart drong, erin binnen
Gleed als een dolk, die buiten zinnen,
Sterk als een troep demonen in
Mijn geest, vernederd en bezeten,
Je bed spreidt en je wereld vindt,
-Jij eerloos wezen, dat mij bindt
Zoals een tuchthuisboef zijn keten,
Zoals een felle speler ‘t spel,
Zoals de maden een stuk aas en
De dronkelap een stoet van glazen.
-Vervloekt, jij schepsel uit de hel.
Ik smeekte tot het snelle zwaard
Om vrijheid voor mij af te dwingen,
Het gif, verraderlijk van aard,
Vroeg ik mijn lafheid te bedwingen.
Helaas! Het gif en ook het zwaard
Zagen mij honend aan en zeiden:
‘Jij met je vloek bent het niet waard
Je van je knechtschap te bevrijden,
Want, imbeciel! – als wij je hier
Je vrijheid zouden gaan hergeven,
Wekte jouw kus toch weer tot leven
Het oud karkas van je vampier!’

uit: de bloemen van het kwaad

lsd

door Allen Ginsberg

het is een veelvoudig monster met miljoenen ogen
het is verborgen in al zijn olifanten en ikken
het zoemt in de elektrische schrijfmachine
het is elektriciteit met zichzelf verbonden, als het
draden heeft is het een onmetelijk spinnenweb
ik ben aan het laatste miljoenste oneindige tentakel
van het spinnenweb, een piekeraar
verloren, afgezonderd, een worm, een gedachte, een ik
een van de miljoenen skeletten van china
een van de bijzondere vergissingen
ik een afzonderlijk bewustzijn
ik die god wil zijn
ik die de oneindige nietigste trilling van eeuwige
harmonie wil horen
ik die bevend wacht op mijn vernietiging door die
etherische muziek in het vuur
ik die god haat en hem een naam geef
ik die vergissingen bega op de eeuwige schrijfmachine
ik die ten dode gedoemd ben

geen pik zo hard als het leven

door Max Lerou


stervende dichters met het verongelijkte
smoel van een verstoten minnaar
hij heeft ze al zo vaak gezien

koud en bloedeloos het hoofd onder
protest verlaten denken ze nog
er onder uit te komen
tot de dood zijn stem verheft

eens gegeven blijft gegeven
we doen hier niet aan bijna dood

tevreden kijkt hij uit over de akker die hij
al zo lang bewerkt en negeert de opstandigen
met hun al stomptandige monden

fris en monter gaat de dood dan
weer op weg vrienden
maken voor het leven

een lul aan de haak slaan

door Erika De Stercke

Een lul aan de haak slaan
dat neem ik mij voor
dit weekend nog
moet zo moeilijk niet zijn
mag groot of klein

een fluitje van een cent
elke vent heeft er 1 bij de hand
links of rechts
lijkt mij heel plezant

maar waarom probeer ik het zelf niet
mijn hand in de broek
dan weet ik direct wat ik zoek

ik heb heel veel ervaring
weet hoe het moet
maar enkel
vanuit
het grote
voorlichtingsboek
 

dinsdag 24 januari 2012

Darwin en Calvijn

door Sander Brouwer
 
Daar win, daar win, daar win je bij: inzicht, uitzicht, afzicht!
Nee, het is er, overkomt ons - zonder doel?
Nee, het doel moeten we zelf maken.
We zijn er zonder doel - voel in, voel uit, zoek gevoel.

Dus Calvijn deed water bij de wijn.
Dus het lot liet hij de predestinatie zijn.
Dus de evolutie is voorbeschikt.
God regelt alles, de mens slechts wikt.

Ach, de klok der werkelijkheid wel verder tikt...

Was Calvijn nu Darwinist?
Ach, de 'missing link' gemist?

al chemie

door Cartouche

een in al
oerknal kosmos
helios verlicht
draait en dijt
ademt mens
werpt schaduw af
maait in chaos duisternis
toen antropos zijn beeld
in natura gespiegeld zag
werd hemel op aarde
verliefd
fysis stond paraat
en werd geriefd
hierogaam gebaard
uit zon en zilverlicht
het heilig paar
lijf en ziel
tweesnijdend zwaard
in wankel weten
van vonkenregen
gestold tot zout en zwavel
door kwikdamp bevangen
in water gehulde sapiens
begeesterd door goud
uit lood op zoek
voorbij aan dood
naar quintessens
de steen der wijzen
wezen
samen
zijn
al in een

Toelichting:
geïnspireerd door het boek ‘de hermetische code’

maandag 23 januari 2012

waar blijft de tijd

 door Jeer


in mijn geheugen

en op stoffige zolders

ligt verleden tijd

buurmans laatste wens

Mijn prettig gestoorde minder toerekeningsvatbare aardige excentrieke overleden buurman, met chronisch pathologisch verlies van verscheiden liefdes, had op z'n begrafenis een muziekwens: 



bejaardengevangenis


Het moet niet nog gekker worden.
Onlangs las ik over criminele ouderen en vernam dat zelfs hoogbejaarde boeven die op dievenpad gaan binnenkort in de bejaardengevangenis zullen belanden.
Ik voel me -als babyboomer- bijna persoonlijk aangesproken. Dat wil niet zeggen dat ikzelf zo gauw een overtreding zou begaan want daar ben ik veel te laf en te schijterig voor.
Nu zul je maar een mager AOW-tje genieten en van je laatste geld een cadeautje voor je kleinkinderen hebben gekocht. Op dat moment krijg je een belastingaanslag waar je niet op gerekend hebt en je kachel heeft het ook al begeven. Je reserve is allang opgesoupeerd en je hebt geen cent meer te makken. Je hebt honger en steelt een brood.
Op heterdaad wordt je betrapt, onmiddellijk door oom snotneus agent in de boeien geslagen en als misdadiger afgevoerd naar het bureau. Urenlang ondervraagd naar wellicht meerdere vergrijpen en vervolgens opgesloten in de bejaardengevangenis als eindstation.
Nu zie ik de hele wereld als een open inrichting met veel idioten en psychopaten. Het gevaar loert op iedere hoek van de straat. De politie ziet echter niets maar scheurt met loeiende sirene naar een plek waar de hangouderen zich bevinden en snode plannen aan het beramen zijn.
Hoe zouden ze het beste een groep Marokkaanse jongeren in elkaar kunnen slaan en beroven. Let wel: een groep, want dapper zijn onze oudjes wel, een eenling pakken en neerknuppelen vinden ze te min.
Moedig trekken onze bejaarden gewapend met (wandel)stokken en krukken ten strijde. Zij schromen niet de rollator als wapen te gebruiken.
Vind je het gek dat ze in de bejaardenbajes terecht komen. Levenslang, maar dat is niet erg want ze leven toch niet meer zo lang.
Hoe zal zo'n nor er uitzien, vraag ik mij af. Een stoeltjeslift voor diegenen die slecht ter been zijn, een verstelbaar bed waarbij de benen hoog liggen tegen trombose en voor een goede bloedsomloop. Een e.h.b.o.post in geval van een acute hersenbloeding of hartinfarct. Aangepaste diëten voor diabetici en cholesterolarm voor diegenen met hart- en vaatziekte. Extra luiers tegen incontinentie en een speelhoek voor de verwarden en dementen.
Ik mag hopen dat het met mij nooit zover zal komen. Tegen die tijd zal ik de hypothetische pil van Drion op mijn nachtkastje leggen.

memoires der vijftiger jaren

In Amsterdam ben ik geboren en getogen. Mijn jeugd, tot mijn negentiende, heb ik doorgebracht in de Rivierenbuurt. Veel bebouwing is daar te vinden in de stijl van de Amsterdamse School.

Ik woonde in de Vechtstraat alwaar ik ook op school zat en wel op de Sint Catharina meisjesschool bij de nonnen.
Er zaten genieperds tussen. Ik vond het daar verschrikkelijk. Als je een lange broek aan had moest daar altijd een rok overheen. Netjes, keurig en vooral zedig. Ik kan me herinneren dat ik weleens -stiekem- door zo'n azijnpisser geknepen werd.
Zuster Catharina, het hoofd der school, voelde zich god zelve. Als zij, met haar autoritaire houding de klas binnen schreed, moesten we gaan staan en verwaardigde hare hoogheid met een zelfingenomen knik dat we weer mochten gaan zitten wanneer het haar zinde.
Je kon een speld horen vallen als ze voor de klas stond. Een en al gezag. In de Thomas van Aquinokerk in de Rijnstraat, inmiddels afgebroken en vervangen door flats, kweelde ze tijdens de pontificale hoogmis met haar zalvende stem nét een half toontje hoger.
Ik speelde vaak en graag op straat. Mijn dag kon niet meer stuk als -bij uitzondering- mijn poppenwagen op straat mocht. Zodra ik de hoek om was en uit het alziend oog van mijn moeder gooide ik de poppen eruit en ging er zelf inzitten. Dan commandeerde ik mijn vriendjes het wagentje te duwen zo hard ze konden.
Zonder al te veel gevaar deden we op de rijweg slagbal met rondjes. Veel auto's waren er nog niet. Spoorzoekertje en diefje met verlos behoorden bij ons favoriete vermaak net als springen, tollen, knikkeren en steltlopen. Met brandende fakkels van krantenpapier renden we door de straat, op goed geluk dat mijn ouders het niet zagen want anders kreeg ik een uitbrander: Veel te gevaarlijk, kind.
Ik was een wildebras. Dagelijks geschaafde knieën van het klauteren en klimmen.
Aan het einde van de straat begon het buitenleven. Het landje heette dat.
Daar mocht ik absoluut niet heen van mijn ouders. Naar verluidt liepen op de Ringdijk allerlei enge mannen: kinderlokkers, pedofielen, gluurders en potloodventers, de zogenaamde exhibitionisten. Mijn vriendjes en ik zochten tegen alle regels in het verbodene op.
Op onze beurt gingen we vieze mannen voyeren. We slopen naar verboden plaatsen en waren getuigen van een man die masturberend een vrijend paartje aan het begluren was of zagen latente homofielen die het met andere mannen deden.
Als je even doorliep kwam je uit bij de Boerenwetering waar ik met m'n friese doorlopers heel wat winters heb geschaatst. Bij flinke vorst, ik herinner me wel zo'n twintig graden onder nul, ging ik met mijn vader over de Amstel schaatsen. Kranten onder onze truien vanwege de barre kou.
In het 'De Mirandabad' heb ik de meest gruwelijke herinneringen aan de zwemles. Eerst het bekende droogzwemmen en daarna spartelen aan de hengel. Het heeft jaren geduurd eer ik enigszins onbevreesd het water in durfde te stappen.
Ik ben nog steeds geen waterrat en sport is sowieso niet aan mij besteed.




maandag 16 januari 2012

lokroep naast de stinkkrul


Tegenover het hoofdbureau van politie stond een van mijn favoriete haringstallen. Helaas moest deze verdwijnen. Ik mag mezelf wel een expert op haringgebied noemen gezien mijn frequente inname. Een grootgebruiker noemen ze dat. Alle haringstallen van Amsterdam en omstreken zijn mij bekend en zo langzamerhand kan ik reuze goed het kaf van het koren onderscheiden. Een belangrijk aspect van een goede haring is de wijze van fileren en wat daaraan vooraf gaat: schone handen.
Niets kan me zo ergeren wanneer de haringman/vrouw net uitgebreid zijn/haar geld heeft zitten tellen en dan met die centenhanden aan mijn haring komt. De lust vergaat me gewoonweg. Volgens mij heeft dat niets met smetvrees te maken maar met hygiëne.
Daarom is het bij de door mij bezochte haringstallen bekend, eerst handen onder de kraan en dan pas met je tengels aan mijn haring.
Destijds noteerde ik het volgende:

Vanmorgen was het weer zover. Gisteravond een leuk feestje gehad en een knots van een kater. De lokroep van de haringstal klinkt me al van verre in de oren. Strompelend ga ik richting hoofdbureau van politie. Uit de Kinkerstraat komend, steek ik het zebrapad over van de Nassaukade. Ik heb sterke tegenwind en de walgelijk penetrante geur van de pisbak op de kop van de Elandsgracht waait me al tegemoet. Ik zwenk wat naar links om de stank enigszins te ontwijken en met mijn neus tussen duim en wijsvinger schuif ik linksom langs die stinkkrul.
Daar staat net een man op de rand van de pisbak met zijn wormvormig aanhangsel te spelen. Ik heb vanwege m'n warrige kop niet zo gauw in de gaten dat ik met een gewone potloodventer te maken heb. In vol ornaat showt hij mij zijn inmiddels gestegen lid.
'Ga je lekker krullenkop', roep ik hem toe en loop door naar de dertig meter verder staande haringstal.
'Een aan de staart graag', zeg ik tegen Yvonne, de visvrouw.
Vijf minuten later staat meneer de potloodventer naast me voor een harinkie.
Ben blij dat ik m'n haring net op heb en ook dat het oostenwind is.

(geschreven in 1999)

zondag 15 januari 2012

wat valt er nog te wensen


geen cent te makken
een tekort aan nagels om
je kont te krabben
badende in een weelde
van innerlijke rijkdom
 


vandaag voorgedragen in Eijlders
 

zelfreflectie


De kunst of kunde van het genieten is 's levens grootste goed. Zodra je het relativeren onder de knie hebt, komt er een oase van rust over je heen en is genieten een logisch gevolg.
Mijn beste vriend is mijn alter ego. Door dik en dun gaan we al meer dan een halve eeuw door het leven. Behoefte aan veel vrienden heb ik niet. Ze zijn dan ook op één hand te tellen. Wel heb ik massa's kennissen. Vooral de vrijblijvendheid hiervan kan me ten zeerste bekoren.
Was mijn huis vroeger de zoete inval waar een ieder kon meedrinken, eten en blowen, zo moet men nu van goeden huize komen om zich in mijn vesting binnen te dringen.
Ik voel me verre van gastvrij en ben al helemaal geen goede gastvrouw. Het is me simpelweg te vermoeiend en geeft teveel rompslomp. Bovendien slaat mij bij het minste geringste de verveling toe.
Ook het gedoogde telefoongesprek heb ik afgeschaft:
Dag Es, hoe gaat het met jou? (leuke binnenkomer)
Al naar gelang de situatie: met mij prima, goed, z'n gangetje en met jou.
Met mij (niet zo) best/fantastisch, want...
Vervolgens kom ik er het eerste half uur niet meer vanaf, verplicht luisterend naar het wel en wee van de beller. Met een smoes van geen tijd, moet weg of naar de wc, beëindig ik dan vaak het gesprek.
Als iemand me vraagt voor een gezellig avondje uit, of een middagje in de zon, breekt mij bij de gedachte het zweet uit. Niet vanwege de zon maar het idee van verplicht en onderhoudend opzitten.
Ik hou meer van dialoog dan van discussie. Maatschappelijke, sociale of wereldproblematieken zijn me welbekend en hoewel ik sociaal, communicatief en kritisch ben ingesteld, word ik o zo moe van de ongelooflijke herhaling van doorzeuren en kankeren hierover.
Trivialiteiten en flauwekulverhalen laat ik graag mijn deur voorbijgaan en eenrichtingsgesprekken hou ik evenzo voor gezien. Het geduldige oor weiger ik nog langer te luister te leggen. De egotripper kan me gestolen worden. Zonde van mijn tijd.
Het ontmoeten in de wandel, kwinkslagend of even-samen-oplopen, zonder enige verplichting, is mij incidenteel een genoegen. Zo ook een toevallig filosofisch gesprek op z'n tijd.
Met andere woorden: ik neig hoe langer hoe meer naar al(l)-een-zaam-heid om van daaruit vrijblijvende uitstapjes te maken naar de veelgeprezen gezamenlijkheid.

zaterdag 14 januari 2012

good meat

Hedendaagse muziek kan mij niet onmiddellijk bekoren. Eigenlijk ben ik enigszins blijven steken in de rock en blues uit de zestiger/zeventiger jaren.
Groot was mijn verwondering en blijdschap toen ik onlangs geattendeerd werd op vijf jonge muzikanten. De zanger van de band Donald Madjid heeft een heerlijk rauw/zwaar stemgeluid. Ongelooflijk voor zo'n jonge knaap.
Zij spelen bluesrock, geïnspireerd door o.a. The Doors, Jim Morrison, John Lee Hooker, Led Zeppelin en vele anderen.

Ik voorspel dat wij nog veel van ze zullen horen.





vrijdag 13 januari 2012

maandag 9 januari 2012

kuddedieren

Op de laatste dag van het oude jaar (2011) schreef ik in mijn column: Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand over het intolerante gedrag van het bisdom Haarlem ten opzichte van kunstenaarsgezelschap iLLUSEUM.
Eén van mijn lezers reageerde hierop: een radicale christelijke groepering verstoorde avond aan avond de voorstellingen van de Italiaanse theaterkunstenaar Romeo Castellucci in het Théâtre de la Ville in Parijs. Deze fanatiekelingen probeerden agressief het publiek te verhinderen, dreigend, scheldend, blijkbaar zelfs met traangas en rotte eieren.
Mijn reactie hierop: Religies schijnen zich meer en meer (ultra)orthodox te gaan gedragen.
Nu heb ik van nature een aversie tegen fanatisme, dweperij en alles wat radicaal en sektarisch is.
Het wordt weer es tijd voor spot en vooral zelfspot.

Welnu, op mijn oude essenloog.weblog - dit blog schijnt zoals beloofd, na bijna een half jaar afwezigheid, einde van deze maand weer online te zijn (?!?) - had ik een senryu geschreven met bijpassend satirisch filmpje: Monty Python's Life of Brian.

schaap over de dam
kudde volgt lam en gedwee
gemekker alom

Moge alle religies hier een voorbeeld aan nemen, zich liberaal gaan gedragen en zichzelf niet zo vreselijk serieus nemen.






zondag 8 januari 2012

watersnood

Dinsdagmiddag was het dan weer zover: een flinke storm, een inktzwarte lucht en een gigantische regenbui. Binnen enkele minuten was het putje voor de deur van mijn woning verstopt en liep over.
Het water stroomde onder de deur door naar binnen.
Sinds de herprofilering van onze straat, anderhalf jaar geleden, is het kommer en kwel met dat ding. Ze hadden het trottoir met enige centimeters verhoogd en  dus had het moeten aflopen naar de goot toe. Helaas hebben enige verlichte geesten het andersom bedacht.
Al eerder had ik een watervloed over de vloer waarna de gemeente het bewuste putje in de straat heeft laten verzinken. Zo zou al het water kunnen afvoeren via de put.
Ze vergaten daarbij dat dit dieptepunt in de stoep ook allerlei losslingerend straatvuil aantrekt.
Ik zei nog dat het onder de noemer 'kunst en vliegwerk' een lapmiddel zou zijn en dat de put in een mum van tijd weer verstopt zou raken maar de gemeente haalde z'n schouder hierover op.
Ik kon toch niet verwachten dat ze de hele straat tot aan de hoek (ongeveer zo'n vijftig meter) weer open zouden gooien omdat mijn putje wellicht nog eens een keer verstopt zou kunnen raken, kreeg ik te horen.
Gisteren was het dan weer zover.
Rond drie uur belde ik naar de Gemeente Amsterdam Stadsdeel-West.
Ik vroeg toch duidelijk naar de afdeling openbare ruimte wateroverlast. Na een rondgang van bijna twee uur, waarbij ik van het kastje naar de muur werd gestuurd met minuten lang wachten, steeds naar de verkeerde afdeling doorverbonden werd en regelmatig te horen kreeg: oh mevrouw, u zit hier helemaal verkeerd en vervolgens wéér niet de juiste persoon aan de telefoon kreeg, zou men mij terugbellen. Hier ging wederom een kwartier overheen en uiteindelijk werd mij het directe nummer van de afdeling die dit zou behandelen, doorgegeven. Dit nummer belde ik maar na tien minuten continue in gesprek zijnde hield ik het voor gezien.
Inmiddels drong de tijd en stond de vloer blank.
Eindelijk kon iemand van het incapabele ambtenarenapparaat me vertellen dat leeghalen van de put het werk was van Waternet. Mijns inziens wonderlijk want naar mijn idee lag de fout bij de Gemeente vanwege die stomme herprofilering.
Waternet moest nu kennelijk de kolen uit het vuur halen oftewel de overstromingsklus klaren.
Mevrouw moest voor spoedeisende hulp haar klacht bij Waternet indienen, het probleem -op lange termijn- zou bij de gemeente liggen.
Ga er maar aanstaan!
Het was inmiddels vijf voor vijf dus nog net voor sluiting. De meldkamer storing nam mijn wateroverlast serieus en anderhalf uur later, het watergeweld was inmiddels gekalmeerd en in de grond gezakt, stonden twee grote pompwagens van Waternet met oranje zwaailichten  voor mijn deur.
De putjesscheppers kwamen met schep en houweel mijn richting op en hebben de put leeggeschept. Deze zat vol met modder en door de tijd heen verzamelde rotzooi van de hele straat .
Inmiddels is het nog flink nat in huis. Graag zou ik het willen laten doortochten maar om nou voor en achter de deur open te zetten lijkt me geen optie want voor je het weet heb je een groep hangjongeren bij je aan tafel zitten en om als politieagent op straat te blijven staan lijkt me ook geen goed idee.
Inmiddels heb ik contact opgenomen met de gemeente en de klacht per telefoon en email gedeponeerd.
Voorlopig zijn ze nog niet van me af!

zaterdag 7 januari 2012

te grijs voor woorden

 
jongeren beroofd
leeftijd eenennegentig
u krijgt levenslang 
 
 

zondag 1 januari 2012

profeten en proleten

door Isabelle

Volledig happy rijd ik over de stille weggetjes van Kreta. Op het heetst van de dag parkeer ik mijn scooter voor een Kretenzisch klooster.
Have respect for our ruls, dress decently and no filming inside the monestry staat er met grote geschilderde letters op een houten bord naast de ingang. Zelfs de meest fanatieke atheist weet dat het ongepast is om met blote knieën, dito ellebogen en een te diep decolleté op een vrome plek rond te banjeren.
Ik check mijn kleding en concludeer er devoot genoeg uit te zien om zelfs het heilige der heiligen te betreden. Nieuwsgierig loop ik de kloosterkerk binnen en zie iconen met daarop portretten van strenge mannen. Hun vingers priemend naar voren: jawel, hij is de onmetelijke grootheid… halleluja, zo spreekt uit hun ogen.
In een schemerige nis zit een orthodoxe priester gehuld in een lang gewaad. Vanonder zijn zware baard en hoofddeksel knikt hij me vriendelijk toe: "Kalimera." 
"Yassu," groet ik terug.
Luidruchtig komen er op dat moment een vrouw met kort rokje en een man in bermudabroek binnen. De twee beginnen in plat Nederlands te dialogen.
"Tjeezus Fred tis hier veel te donker om te filmen.''
"Druk dan op dat speziaale knoppie Sabien."
"Oh ja," Sabien prutst wat aan de videocamera en begint demonstratief te filmen.
Respect for our ruls flitst het voor mijn ogen. Stilletjes schuif ik op een kerkbank en hoop dat dit theaterstuk snel voorbij is.
"Mot je die schilderijen zien," roept Fred luid.
"Jaaaa da’s onze lieve heer," kirt Sabien vanachter haar LCD scherm.
Plots ziet Fred de oude priester. "Kijk Sabien, die vent lijkt wel Paulus de boskabouter."
"Oh ja Fred, ik zien het, die gaan ik filmen." 
"Kalimero," grapt Fred.
De priester beweegt even met zijn hoofd. Fred springt voor de lens van de camera en wijst naar de oude man. "Dames en heren, hier ziet u nou een echte geitenbreier zonder boventand in zijn bek."
"Oh Fred toch."
"Dat verstaat tie toch niet Sabien, die Grieken zijn niet zo ontwikkeld als wij."
Op dat moment kan ik me niet meer beheersen en spring van het bankje. Sabien en Fred schrikken zichtbaar.
"Hebben jullie enig idee wie dat zijn?" Zonder tegenspraak te dulden wijs ik met een strak gebaar naar de iconen.
"Eh… ja," piept Sabien, "dat benne heiligen."
"Goed zo Sabien en sommigen van hen zijn profeten."
"Dat weten we wel," zegt Fred.
"En weet je wat jullie zijn?" vraag ik verder.
"Nederlanders," roept Fred trots.
"Juist ja en sommigen van hen zijn proleten!"
Met open mond kijken Sabien en Fred me aan.
"Proleten tussen de profeten," leg ik er nog eens dik bovenop.
"Nou moe," zegt Fred beduusd.
"Een prettige dag nog."
Met grote stappen verlaat ik de kerk, stap op mijn scooter en zoevend rijd ik verder.