vrijdag 17 februari 2006

de onbewogen beweger

beweegt niet uit zichzelf
per definitie veroorzaakt
iets anders de beweging

maandag 6 februari 2006

sprookje


Er was eens een groot dier-rijk bos waar ze in betrekkelijke harmonie leefden, wat uniek is in een wereld van levende wezens. Tot er een dwarsligger werd geboren. Alpha de aap wenste vanaf den beginne niet te luisteren naar het gezag van zijn vader en moeder en werd zowel gehaat als benijd door z'n oudere broers en zusters. Toegeeflijkheid stond niet in z'n woordenboek en van aanpassen wilde hij niets weten. Hij ging gewoon zijn eigen gangetje. 

Alpha, de bonte aap met zijn rode kop sprong van tak naar tak en keek wantrouwig om zich heen om zich te vergewissen dat er geen kapers op de kust waren. In het verleden hadden zijn apenbroers, die altijd in de bomen zaten, alle nootjes van hem opgegeten waardoor hij steeds achter het net viste. Hij keek goed rond en ontdekte een grote zwarte kraai op de bovenste tak. De vogel keek nors en katerig voor zich uit. 

Hallo, lispelde de aap, hoe heet jij, ik ben Alpha. 

Ik ben Kobus, kraste de kraai argwanend. Nog nooit had een vogel naar zijn naam gevraagd, laat staan een aap. 

Wat lijkt het mij enig om te vliegen.

Het lijkt mij niet onaardig om in bomen te klimmen en aan mijn poten aan een tak te hangen, spotte de kraai.

Mag ik eens op jouw rug zitten? vroeg Alpha met brede grijns, dan vliegen we samen door de lucht en kunnen op alles en iedereen neerkijken en schijten lekker een losse flodder op die lelijke apenkop van een broer van mij, dié daar.

Kobus verzot op avontuur was hier onmiddellijk voor te vinden en vertelde dat hij gistende bessen van de esdoorn wist te vinden waar hij gisteren zo'n prettig zwevend en losgeslagen gevoel aan overgehouden had. 

Met een paar schitteroogjes streek Kobus neer op de tak waar Alpha zat. Waar wil je heengaan, jongeman, naar het Elysium, Nirwana of Utopia?

Laat mij die bessen maar es zien, zei Alpha, die wel zin had in zo'n buitenkansje.

Nadat ze zich tegoed hadden gedaan, keerden ze in woeste vlucht terug naar het grote dierenbos, krijsend en joelend vanuit de lucht en ontzet nagestaard door familie aap zette Kobus hem op de hoogste tak van de boom. Zo hoog had Alpha nog nooit geklommen, zo ver waren zelfs zijn broers nooit geweest.

Ondeugend lachend zei Kobus: En nou laten we het lekker regenen over je familie.