donderdag 27 oktober 2011

grillroom Jeruzalem

auteur: P.F. Thomése

Eind 2010 reisde P.F. Thomése door Israël en de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook om een indruk te krijgen over het langdurige conflict tussen Palestijnen en Israéli's. Sceptisch en zonder geloof begaf hij zich als waarnemer naar het Heilige Beloofde Land.
De delegatie bestond verder uit Antoine Bodar -intellectueel, priester en azijnpisser van het zuiverste water- en de schrijvers Rosita Steenbeek en Jan Siebelink. Zij werden gevolgd door een cameraploeg.


Zeer goed bespiegelend geschreven en flink cynisch. Ondanks alle ellende over de religieuze en politieke idiotie aldaar, schoot ik af en toe in de lach om zijn laconieke beschouwingen. 

P.F. Thomése
Grillroom Jeruzalem
uitgeverij: Contact

woensdag 26 oktober 2011

boekenmaniak

Van tijd tot tijd ben ik een periodiek maniakale boekenwurm. Als ik het -weer- op m'n heupen krijg, verslind ik literatuur. Alle recensies worden afgewerkt, selecteer boeken naar mijn smaak en ga vervolgens met mijn lijstje naar de bibliotheek waar ikzelf een kritisch oog laat vallen op de inhoud om uiteindelijk een keuze te maken. Een bezoek aan de bibliotheek kost mij enkele kostbare uren. Het is niet sporadisch dat ik met tien boeken thuis kom. Dit kan maanden duren tot de verwoede leesdrift overdrijft en er weken lang geen boek meer wordt aangeraakt. Ik heb me zelfs weleens afgevraagd of dit pathologisch is.
Boeken kopen doe ik allang niet meer omdat inmiddels mijn boekenkast uitpuilt. Ik kan zeer goed 'snellezen'. Bij een oninteressante passage of een oeverloze uitweiding snel ik door de regels heen. De draad van het verhaal raak ik zelden of nooit kwijt omdat ik alles registreer. Daartegenover, als ik getroffen wordt, kan ik ademloos letter voor letter tot mij nemen.
Ik heb een zeer onhebbelijke gewoonte, althans dat is mij aangepraat door mijn omgeving.
Menig huisgenoot heeft mij betrapt. Men heeft mij zelfs een literaire barbaar genoemd. Als ik aan een nieuw boek begin en na enige pagina's goed in het verhaal zit, wil ik onmiddellijk weten hoe het afloopt. Ik sla dan het achterste hoofdstuk of de laatste bladzijden op om de clou of het plot te lezen. 
Dit onderwerp heb ik onlangs besproken in mijn kennissenkring. Ik was toch reuze nieuwsgierig of anderen dat herkennen. De koppen knikten allen ontkennend. Natuurlijk wilde iedereen z'n zegje hierover doen:

... Es, ik ben geshockeerd - volgens mij heb je geen geduld om je mee te laten voeren - je zoekt veiligheid en wil alles onder controle houden - je bent nieuwsgierig - weerzinwekkend, omdat je de spanning eruit snijdt - tegen alle leesregels in - dit ruikt naar instantbevrediging - bij de konijnen af - je bent geen boek waardig ...

Ik ging in zelfbeschouwing, nam het -goedbedoelde- rijtje kritiek nog eens door en kwam tot de volgende conclusie: Als het begin van een boek bij mij aanslaat, wil ik het nauwkeurig lezen. De spanning van een ooit naderend einde wordt mij te machtig waardoor de kans groot is dat ik het inhoudelijk ga afraffelen. Dat vind ik zonde van het boek. Als ik in den beginne alvast de clou weet, heb ik rust en kan ik uiterst voldaan en op mijn gemak vanaf het begin tot het einde doorlezen. Het allerbelangrijkste is dat ik er zelf vrede mee heb. Met een film is dat hetzelfde. Ik hoor graag van tevoren waar het over gaat en hoe het afloopt, liefst tot in de details. Dan ga ik het zelf bekijken.
Ik hou niet van verrassingen. Een onaangekondigd gezelschap mensen voor mijn huisdeur is de grootste nachtmerrie. Een surpriseparty kan me gestolen worden en van een onverwachts verrassingsreisje ga ik over m'n nek.
In het verlengde hiervan maar dan wat anders komen we op het volgende. Anderen vertellen mij dat ze bij een maaltijd het lekkerste voor het laatst bewaren. Ook dit werkt bij mij tegengesteld. Ik eet allereerst mijn lekkerste hapje op.
Stel dat de bom valt!

dinsdag 25 oktober 2011

Tom Turbeau

geboren in negentienzevenenvijftig
een wolk van een baby wij noemen hem Tom
een rechtschapen jongen ja, dat spreekt voor zich
een spruit uit het mos, een nog jonge blom

het was op een vochtige dag in oktober
op de vijfentwintigste wel te verstaan
een tijd van veilig, behoudend en sober
van stamppot met worst, een lach en een traan

precies om kwart over acht in de avond
kwam jij ter aard, je eerste levenskreet
een luide hier ben ik klonk uit jouw mond
jouw moeder, zij werkte zich in het zweet

alweer een jaar later, je tante was veertien
je moeder ging week'lijks naar het Hoofdstadkoor
op woensdagavond kwam ik sindsdien
op jouw passen, dat ging zo jaren door

wie gaf jou de luier, wie gaf jou de fles
je kunt het wel raden, dat was tante Es
wie deed jou lachen, wie trok een gek gezicht
wie deed gordijntje open en gordijntje dicht

op bezoek in de Tuinstraat, je was dertien toen
we klopten de kleedjes, we veegden de vloer
Herodus in 't visnet, aten kip of kalkoen
eenendertigen en pesten, een opgelegd pandoer

je grapjes die ben ik nog lang niet vergeten
zo lag je die ene keer met billen bloot
in bad en hoe kon ik het weten
ik schrok me rot en dacht die is dood

of die andere keer in de Ardennen
je liep hollend vooruit, je nam de wijk
er was daar verder geen mens te bekennen
en bij de auto lag jij daar voor lijk

en dan die ene vakantie naar Napels en Rome
je trok rare gezichten en als een halve zool
daar achterin die auto, een ieder die jou zag komen
dacht, ach die arme mensen hebben een mongool

toen ging jij een kraakpand bewonen
dat was in de Kerkstraat bij het Frederiksplein
je ging daar zelfs samenwonen
maar bleek algauw geen rozengeur en maneschijn

ik hield me bezig met bewustzijn en prana
en als ik de deur uitging
dan paste jij op Iwana
onvoorwaardelijk en zonder beding

bij tij en ontij, door weer en wind
mijn rots in de branding
jij zorgde voor mijn kind
als ik me sublimeerde in zelfontwikkeling

negentien jaar geleden, met veel vermaak
wij waren een dankbaar object
kroop jij uit de kist onder het nodige gekraak
en deed op deze wedding jouw act

op m'n verjaardag verschijnt vaak een schildering
eigener dan het duurste cadeau
een collage of pentekening
gemaakt door de hand van Tom Turbeau

altijd heb ik op jou kunnen bouwen
kan immer van jou op aan
daarom mijn grenzeloos vertrouwen
en ben ik jou zeer toegedaan

je kunt bij mij een potje breken
voor de een ben ik je tante voor de ander je zus
ik hou op met verder preken en spreken
en dat voor een criticus, cynicus, agnosticus

Tom vijftig vandaag
dit is wat ik jou wil geven
je familie bijeen; wat ik jou toedraag
is een lang en heel mooi leven

eS
25 oktober 2007

maandag 24 oktober 2011

dans dans dans (Murakami)

Ik was al onder de indruk van de jacht op het verloren schaap van Haruki Murakami, toen nog niet wetende dat dans dans dans een verrassend vervolg is dat zich vier jaar later afspeelt. (We zitten in 1983) Het kan los worden gelezen van voorgaand boek. 

Ik citeer een stukje smulwerktekst. Even ter intro: de (naamloze) ik-figuur, wars van de perverse hyperkapitalistische (nep)maatschappij, betreedt in zijn queeste het in luxueus nieuwe stijl verbouwde Dolfijnenhotel, waar hij reeds eerder (maar toen nog vervallen, shabby en mysterieus) was geweest. 

... Zo'n dertig seconden later kwam ze terug in het gezelschap van een man van rond de veertig in een zwart pak. Overduidelijk een ervaren rot in het hotelwezen. Ik had voor mijn werk al meerdere keren met dergelijke figuren te maken gehad. Het ware rare jongens. Ze spreidden te allen tijde een glimlach tentoon, maar voor elke situatie een andere. Ze beschikten over wel vijfentwintig soorten. Van de beleefde onderkoelde grijns tot de voldane, maar perfect beheerste grimas. Die lachgradaties hadden allemaal een nummer, van één tot en met vijfentwintig. En die gebruikten ze afhankelijk van de situatie, alsof ze een gofstok uitkozen. Zulke types waren het.
'Hoe kan ik u helpen?' zei hij, terwijl hij me hoffelijk toeknikte met een lach ergens uit het middensegment van zijn repertoire. Mijn kledij leek geen al te beste indruk op hem te maken, want zijn glimlach zakte drie geledingen. Ik droeg een warm halflang jachtvest met bont aan de binnenkant (en een Keith Haring-badge op de borst gespeld), een wollen muts (het type dat het Alpenkorps van de Oostenrijkse landmacht draagt), een robuuste broek met tal van zakken en stevige werklaarzen bestemd om op besneeuwde wegen te wandelen. Het waren allemaal degelijke kwaliteitsproducten, practisch ook, maar een tikkeltje te heavy duty voor deze hotellobby. Maar dat was mijn schuld niet. Het ging om een verschil in levenswijze, een verschil in opvattingen. De man monsterde mijn Disneyhorloge met de blik van een dierenarts die de verstuikte voorpoot van een kat bestudeert...  
 

In zijn boeken, tot op heden door mij gelezen, verkent hij de grenzen van het bewustzijn. Prachtig hoe Murakami schrijft over de saaiheid van het bestaan. Daartegenover heeft hij eveneens oog voor de verwondering.
 Het was wederom lezend genieten en de volgende gedachte kwam spontaan bij me naar boven borrelen: er wordt continue strijd gevoerd. Een tweegevecht van ik en de wereld. Daar waar tweeheid is, is echter ook eenheid. Duel in dualiteit als tegenstelling tussen twee polen. Een polariteit in uitersten waarin beweging en leven onontkoombaar verbonden zijn. 


Duelleren, schaken, schieten, schermen. Polemiek of duel per gitaar:


zondag 23 oktober 2011

de Schopenhauerkuur

Afgelopen week heb ik een uitermate fascinerend boek gelezen: 'de Schopenhauerkuur'. Een mix van literatuur, psychobiografie, filosofie en psychotherapeutische pedagogiek.
Geschreven door de auteur Irvin Yalom. Onder andere schrijver van: 'Nietzsches tranen' en 'de therapeut'.

Van de cover:
... Op de dag dat psychiater Julius Hertzfeld te horen krijgt dat hem waarschijnlijk nog maar één jaar rest, begint hij met een onderzoek naar de betekenis van zijn leven. Hij zoekt daartoe na meer dan twintig jaar contact met Philip, een aantrekkelijke, arrogante, contactgestoorde, seksverslaafde man, die drie jaar bij hem in therapie zat, zonder enig resultaat. Philip blijkt tot Julius grote verbazing intussen gepromoveerd te zijn in de filosofie en een opleiding te volgen tot therapeut. Julius biedt zich aan als zijn supervisor, onder voorwaarde dat Philip aan zijn therapiegroep zal deelnemen. Al snel blijkt een van de andere leden van de groep een traumatische ervaring met Philip te hebben gehad. Zij is hier nooit overheen gekomen. Terwijl de groepsleden proberen om te gaan met deze ontvlambare situatie en Julius einde schrikbarend dichtbij komt, stijgt het niveau van de therapie tot ongekende hoogte, met buitengewone veranderingen bij elk groepslid als gevolg...

***

Ik beoordeel boeken met een cijfer. Nooit deel ik een tien uit, maar dit boek kreeg van mij een negeneneenhalf. Weergaloos mooie roman.
Een aanrader!

Irvin Yalom
de Schopenhauerkuur
Uitgeverij: Balans

zaterdag 22 oktober 2011

Haruki Murakami

Als het om lezen van boeken gaat, ben ik akelig kritisch. Ze passeren niet zomaar mijn eenpersoonsballotagecommissie.
Na
De opwindvogelkronieken een door mij verslonden ongelooflijk goede pil van bijna 900 pagina's nam ik na een bibliotheekbezoek er gelijk drie mee naar huis.
De jacht op het verloren schaap sloeg ik met een zucht van genoegdoening dicht. Wat een schrijver, wat een fantasie.
Over de inhoud ga ik het niet hebben want dat is via internet te lezen.
Wél benadruk ik zijn eigenheid van schrijven. De lezer wordt in een wereld van alledaagsheid geslingerd waar realisme en mythologie de boventoon voeren. Metafysische vraagstukken en historische verkenningen worden je aangereikt. Beeldend bizar absurdistisch absurd met fenomenale dialogen, gedachtekronkels en taalgebruik. Het ging bij mij zover dat ik de landkaart van Japan erbij heb gehaald om de ikfiguur in het boek op zijn reis te volgen. Hij neemt je mee naar het noordelijkste deel van Japan: Hokkaido, waar 'de jacht' begint.

Zonder weerga: een aanrader!

De trilogie: 1q84 ligt nog op stapel.

vrijdag 21 oktober 2011

Bittere Bloemen

Hij ligt je of hij ligt je in het geheel niet, zijn laatste boek verguisd en bejubeld: Jeroen Brouwers.
De afgelopen week Bittere Bloemen gelezen, nou ja, zeg maar verslonden. Wat een schrijver!
In zijn lyrisch proza verhaalt hij over de hoogbejaarde, op sterven na dood zijnde, doctor emeritus Julius Hammer die na een langdurig ziekenhuisverblijf -plastic  slangen aan zijn lichaamsdelen, kunstmatig gevoed en beademd, – tegen zijn zin op reis wordt gestuurd door zijn onuitstaanbare, bedillerige en bemoeizuchtige dochter Eva. Los van geleerde, ex-rechter, ex-schrijver is hij ook nog aartskankeraar, criticus, cynicus, zwartgallige. Niets is goed of het deugt niet. De gehele mensheid krijgt een veeg uit de pan.
Totdat hij zijn vroegere leerlinge Leentje -ik heet Pearlene corrigeert zij hem steevast- tegen het lijf loopt. Dat maakt alles goed. Zij toen zeventien en hij vijfenveertig jaar ouder was verliefd op deze onbereikbare nimf. In lyrische bewoordingen en trefzekere metaforen vertelt hij over haar schoonheid in tegenstelling tot zijn aftands aflopende seniele, walgelijke ouderdom. Een absurdistisch meesterwerk.
Ik laat Brouwers graag zelf aan het woord in enige passages:

Onvast op zijn potloodbenen schuifelt hij langs de reling, die hij niet durft los te laten, naar de wenteltrap. Van bovenaf kijkt hij op de gewelven van parasols in de logokleuren van het reisbureau annex de scheepvaartonderneming: banen blauw, banen geel, assymetrisch afgewisseld. Daaronder het gedoe van de medepasssagiers, bijna zonder uitzondering zo goed als naakt, niet geplaagd door esthetische bezwaren die hemzelf ervan weerhouden er zo bij te lopen. Niet xe9xe9n jeugdig, fraai gesculptureerd lichaam om het verstolen welgevallen, ontroering ook, heel even vanuit de ooghoek naar te kijken, – het gaat om gevorderd middelbare mannen met puilpenzen en beplagde navel-, tepel-, rugpartijen, druipend van zweet, en hun vrouwelijke gezelschap, zelfde kaliber, even vet voorzien van uitstulpsels, ribbels en plooien, maar niettemin zich bh-loos etalerend, borsten, buiken, dijen als griesmeeldril… pag. 17

… terug naar het bed, terug de lange gang op, waar in het doodse licht niets dan dilettantenrotzooi aan de muren hing, in dit hele ziekenhuis niet xe9xe9n interessant schilderij. 
Bij aankomst zowel als bij het afscheid kuste zij zijn wang of voorhoofd, hem zo onder haar borstgewicht plettend dat hij het er benauwd van kreeg, – men kon dit vaststellen op de monitors, waar in regelmatige curvenpatroon opeens op- en neerwaarts uitschietende piepen vielen waar te nemen. Soms opende ze een van zijn ogen: 'Kan je me zien, pappie?'
Ja, het kwam voor dat hij haar even kon zien, in wazig clair-obscur, in korrelige mist, waarna hij dankbaar was als ze het ooglid weer over zijn netvlies terugvouwde. In ieder geval kon hij haar altijd ruiken als ze in de buurt was: een niet precies te definixebren, toch opdringerige vrouwengeur, ongeveer zoals kippen ruiken als ze zijn natgeregend.
Ze had haar intrek genomen in zijn huis, waar ze samen met de hoofddoekvrouw was gaan rondrauzen in kamers, kasten, kisten, laden en dozen, zodat hij bij thuiskomst, half juni, niets meer op de vertouwde plaatsen terugvond, zelfs niet zijn vulpennen, die altijd in het gelid als van orgelpijpen rechts naast het van vlekken doortrokken vloeiblad op zijn schrijftafel lagen. Ook dat vloeiblad: weg…  pag. 52

'Uw veter is los.' Pearlene zakt voor hem neer.
Hij zet meteen een stap achteruit, stel je voor. Hij kan zelf de knopen van zijn hemd, de rits van zijn broek, zijn schoenveters beheren, hij heeft daar geen assistentie bij nodig, van ziekenhuisvrouwen niet, Eva niet, Mittra niet, hij slaat iedereen met de opgerolde krant van zich weg. Leentje staat hij uit liefde niet toe dat ze voor hem knielt, hij zou voor haar willen knielen.
Zijn benen buigend om de veter te kunnen strikken slaat hij voorover. Boven op haar. Zij klapt met een schreeuw, in zijn oor, ruggelings tegen de tegels met keizerlijke leliemotieven, zijn stokkerige lijf languit over zich heen, zijn hete zweet als ijskoude spatten in haar gezicht. Neerstortend tussen haar kniexebn botst zijn schaambeen op het hare, voelt hij haar tepels tegen de zijne, zijn wang schampt haar wang en slaat tegen de vloer.
Wat mij hier in alle eigenlijkheid overkomt, is het vonnis voor mijn kledderige bestaan. Waarom, dit denkt hij achteraf, niet nu meteen gestorven, nu hij haar lichaam onder zich voelt, zijn armen raar verstrengeld met die van haar. Hij stottert al verontschuldigingen op het moment dat hij zijn evenwicht verliest, waarbij er iets kraakt in zijn kleren en er iets gebeurt met zijn knie… pag. 100/101

Verlatenheid is eenzaamheid in eindeloos meervoud. Zoals het uitzicht nu bestaat uit grauwe leegte waar wind doorheen giert, zo verlaten beseft men altijd te zijn, gevoegd bij het zekere weten dat daar geen verandering in zal komen. In de steek gelaten, zoals dit panorama suggereert te zijn, zo is hijzelf, mijmert hij, zonder dramatiek, die is er allang vanaf, en zonder zelfcompassie, die hij ook niet meer tot zich toelaat, het is niet meer dan een objectieve vaststelling. Hij is niet van was, dus nooit gesmolten. Hij is integendeel van ijzer, dat niet is gaan roesten van zijn tranen, want die slikt hij door bij het ophalen van zijn neusinhoud… pag. 227

Eerder gelezen van deze schrijver:  o.a. Datumloze dagen, geheime kamers e.a.
Weergaloos mooi.

Jeroen Brouwers
Bittere Bloemen
Uitgeverij: Atlas, 2011

dinsdag 18 oktober 2011

van de liefde ende rook



verliefdheid
het veelbezongen wonder

stokpaardje van menig dichter
tijdelijke verstandsverbijstering
met obsessief gedrag

de hele wereld vergeten
enkel en alleen die ene
ultieme verblinding
nog beter dan god

zweer mij eeuwig trouw
zal sterven zonder jou
claimgedrag en jaloezie

ik ben zeer selectief
niet gauw verliefd
zie altijd weer een haak of oog
van die splinter en die balk

ode aan de vergankelijkheid

Oh  vergankelijkheid
zonder schone beloftes
sta jij volop in het leven
fluistert mij zeer pril
een inherente nabije dood
inmiddels meer dan een halve eeuw

met al jouw schoonheid en verval
neem je deel aan de algehele vernietiging
ben je mooi van lelijkheid
waarbij iedere rimpel jou vertelt
een geschiedenis van leven en wellicht lijden

jouw dwingende dominantie
straalt macht en kracht uit
een ieder is onder de indruk
van jouw overweldigende manier van aanpak
je gaat over lijken

jouw overheersing kent geen grenzen
destructie is jouw wapen
jij confronteert en transcendeert
jij werkt ondergronds en ondermijnend
maar bovenal diep penetrerend

jij verwoest ziel en zaligheid
verwelking, bederf, verrotting en stank
zijn jouw uitgesponnen draden
je beheerst mutaties en transmuteert tot stof der aarde
het wezen van jouw heerschappij is diep en duister

zo worden wij wijselijk ouder
aan algehele aftakeling onderhevig
koester ik jou tot de dood
mij vertellend
carpe diem, quam minimum credula postero


maandag 17 oktober 2011

nog wat te zeggen

ik heb geen zin
om tegen je aan te praten
of naar je te schreeuwen

ik wil je wel wat vertellen
zodat je hoort
wat ik te zeggen heb

als jij niet kunt luisteren
zeg ik geen woord meer
en zal voor eeuwig zwijgen

is het dan nooit genoeg

meer dan genoeg
naar mijn genoegen
tekort aan patronen
van volle verwachting
swing ik door het bestaan

zet de tering naar de nering
ga me geregeld te buiten
aan verdoving van versnapering

geniet het leven optimaal
val me niet gauw een buil
aan teloorgang en tegenslag

maak me niet druk
om triviale triomfen
transcendentie en transparantie
vallen mij ten deel

zo beleef ik mijn dag
van komische tragiek
spot en zelfspot
eenheid in polariteit

is dit wel gezond

vraag ik mij zelden af
ik denk voel en doe
volgens eigen inzicht

kabbelen op de levensstroom
van beweging wijsheid en weten
het bestaan vieren met
nectar en ambrozijn

morbide melancholie
in vergetelheid en fluistering
van de nacht
het ochtendgloren tegemoet

zondag 16 oktober 2011

wie denkt ze wel dat ze is

zij kijkt in de spiegel
sporen van geleefd leven
reizigster in de geest

staat er middenin en neemt afstand
arrogant en verlegen
wie denkt ze wel dat ze is

op het scherp van de snede
lijdt aan dilemma's, wetende
dat twijfel de enige zekerheid is

uitdaging en anarchie
vaststaande vorm doorbrekend
opgelegde regels overschrijdend

gotiek, vergane glorie en verval
ruïnes, begraafplaatsen en roofvogels
terugkerende elementen

introvert als extrovert
absurdisme, spot en zelfspot
geniet zij het leven optimaal 


goede verstaander

doet er niet toe
wat jij van mij vindt
voor vilein gevlei en gefleem
ben ik ongevoelig
kritiek glijdt langs me heen

gaat erom hoe ik jou
beleef, rijk aan belang
dat ik in jou stel
maakt jouw compliment
zinrijk voor mij

van jou de waardering
mij betekenisvol
is het mooiste compliment

wild geboren

start je motor
euforisch op de snelweg 
het avontuur tegemoet
wat je ook ontmoet

laat het gebeuren
omhels de wereld
verschiet meteen je kruit
explodeer in leegte

hou van rook en vuur   
heftig staalgeweld
ik speel met de wind
die mij zegt dat ik besta

als een onbevangen kind
geboren om wild te zijn
kunnen wij hoog stijgen
ik wil nooit sterven


(geïnspireerd, vertaald en bewerkt)


zaterdag 15 oktober 2011

ode aan een haring

aan de staart



ochtend gevallen
hevige kater heftig verlangen
focus ingedaald naar liefde en lust
tred versneld naar de kakerssteeg

moment aangebroken
blik gericht op 't goddelijk lijf
lichte huivering bevangt mij
van geuren proeven genieten

een ware catharsis
smaakvol aan de staart
zonder zuur
geen ui

vis moet zwemmen
mijn volgende handel en wandel
naar de kroeg

(2002)

column: mond en klauwzeer

je hebt het van geen vreemde

zijn wij niet één grote erfenis
van ons verleden
onontkoombaar geïdentificeerd
met werelden
van genetisch herkenbare oorsprong

net zo'n driftkop als zijn vader
de charme van zijn moeder
de gekheid van ome Piet
zijn oma stotterde ook
zijn opa... breek me de bek niet open

onze overeenkomsten in uiterlijk
zijn even groot als de verschillen
het innerlijk differentieëert zich
bepalend tot het fenomeen mens

een unieke combinatie
van chromosomen en bepaalde genen
die specifieke informatie bevatten
zo beleven we steeds weer
en altoos meer onze eigenheid

vrijdag 14 oktober 2011

't Huis te Vraag




Op een van mijn zwerftochten naar de Oeverlanden kom ik langs begraafplaats 't Huis te Vraag. Tussen 1891 en 1962 zijn daar zo'n 12.000 mensen begraven. Het kerkhof zelf is op sterven na dood, het zou initieel ontruimd worden maar door de nieuwe wet op lijkbezorging is de periode van grafrust verlengd tot latere datum. Sinds 1987 wordt deze necropolis beheerd door een kunstenaarsechtpaar. Zij wonen in de voormalige aula van de begraafplaats en hebben een waar eldorado geschapen van een eens zo dorre woestenij. Bij de ingang zie je een stenen brug over een grachtje. Het smeedijzeren hekwerk staat open. 
Ik vervolg mijn smalle pad. Bij het zien van deze dodenakker raak ik met terugwerkende kracht door nostalgie bevangen. Sowieso heb ik iets met kerkhoven: de stilte en rust die je daar aantreft. Hier hoor je het grote zwijgen van gene zijde. Een diep gevoel van gedenkwaardigheid voor dat wat ooit was, overvalt me.
Ik haal mijn hart op aan mijn geliefde vergankelijkheid en zie allerlei oude bomen en een ongelooflijk weelderige groei van klimop deels over graven en zerken, de paden zijn vrijgehouden. Ik ontwaar kastanjebomen en een toverhazelaar. Het lijkt of deze laatste ook is overleden, echter in verval blijft het zijn grilligheid behouden. Ik passeer oude cipressen en essen. Het is een bijzondere biotoop, een fraaie verzameling van bomen en heesters.
In gedachte filosofeer ik over dood en leven. Waarom een schrikbeeld over een ooit naderend einde dat ons allen te wachten staat, een angst voor de onherroepelijke toekomst. Dood is inherent aan leven, daar ontkom je niet aan. Het is de enige zekerheid die we hebben, buiten onze twijfel om. En verdomd, als ik mijn blik op een ander punt richt, zie ik daar de Man met de Zeis die met zwaaiende bewegingen het lange gras maait. Magere Hein nu reeds zichtbaar! Is het uur van sterf en bederf dan zo nabij?
Op de terugweg zit het echtpaar genietend in het zonnetje. Ze knikken mij vriendelijk toe en ik groet, opgewekt tussen de graven, terug.









ezelsoor

De ezel legde zijn gespitst oor te luister
men sprak over omgevouwen blad en omgekrulde hoek
smeerwortel, smalle weegbree, veldsla op bezoek
en ander gefluister in het duister

De ezel liet zijn oor hangen
haalde het paard van stok
samen gingen ze naar de bieb op het Oosterdok
een stemming vol weemoed en verlangen

Nostalgisch als ze zijn hadden ze na al die jaren
de hele bibliotheek met zijn boekenwijsheid
op de Prinsengracht willen bewaren

Bieb Oosterdok welk een ruimte wat een nieuwheid
balkte de ezel tegen het paard
mijn gemoed heeft velerlei bezwaren
een architectuur eigen aan deez' tijd

ode aan de nostalgie, toen oba Prinsengracht verhuisde naar het Oosterdok

donderdag 13 oktober 2011

prima materia

in den beginne
plaatste de schepper
zijn tabernakel
in de zon

raakte kosmos
bezield en verlicht

de aarde werd geboren


worteltrekken

groeiend onder de galgen
gedijend op zaad van gehangenen
ontwikkelen zich magische krachten

alruin de duivelse verleider
onthult zich
in de gedaante van een mens


nog wat te zeggen

wat ik nog zeggen wou
heb ik allang gezegd
een moordkuil van het hart
voor mij niet weggelegd

een blad voor de mond
is mij volkomen vreemd
en zeker niet iets
dat me de adem beneemt

wat ik toch nog zeggen wou
mij zo vaak gevraagd
de herkomst van mijn naam
heden daartoe uitgedaagd

koning der edelstenen
smaragd en geen prinses
ik heet esmeralda
edoch noem mij maar es

essiaans

ESSENLOOG










ik ben een kenner der essen
dit kennen verheft zich tot kunst en kunde

es is de oudste der psychische gebieden of instanties
de inhoud is alles wat bij de geboorte meegebracht
constitutioneel is vastgelegd

de som der genen
dit oudste deel van het psychisch gebeuren
blijft het hele leven door het belangrijkste

es is de eigenlijke levenskracht van het individu
es vanuit het spaans betekent: is

es vanuit het duits betekent: het
es is een loofboom met zeer taai hout dat voor stelen
hamers, harken en alpenstokken wordt gebruikt

es is een muziekstuk der diatonische toonschaal
eenhalve klanktrap lager dan de e
es is een akker of bouwland rondom een dorp

es is een vlagzalm
es is een schakel vanwege haar S-vorm.

zo... en dat is eS


dwalingen van een dichter



een dolende dichter te dwaalwijk
die gaf met zijn schrijfsels een inkijk
zijn duistere droom
het was een syndroom
van geestrijk en klankrijk en zinrijk

zestig

ben je helemaal zestig
zei ik als eind vijftiger
tegen een eenenzeventigjarige

neen, zei de laatste
ik ben zeventig-plus
dank voor je compliment

ode aan de Baarsjes



oh mooie Baarsjes
met je hondenpoep en kattenpis
fietsen schots en scheef
over stoepen en langs gevels
mij doet manoeuvreren


vrachtwagens lossend en ladend op trottoirs
versperrend de wandelgang
een gillende mercedes
door de straten scheurt 

mij de weg afsnijdt

loszittende straattegels
mij doen struikelen
was mijn tred vroeger
argeloos door de nacht
 

moet nu mijn waakzaam oog
speurend voor en achter
mij behoeden voor de val uit het duister
zomaar uit het niets
mijn mooie Baarsjes

... en  won met 'mijn mooie Baarsjes' in juli 2007 de derde prijs

grafschrift

naden barsten op de muur
waar profeten schreven
helder zonlicht beschijnt
instrumenten van dood

mens verscheurd door
nachtmerries en dromen
zonder lauwerkrans
als stilte schreeuwen verdrinkt

zaden van tijd gezaaid
tussen ijzeren poorten van het lot
water gegeven door handelingen
van hen die weten en gekend zijn

kennis als dodelijke vriend
door ongeschreven regels
lot der mensheid
in handen van dwazen

verwarring zal mijn weelderig
wervelende eenwording zijn
van horror en bovennatuurlijk
gebroken gebarsten weggekropen

als we het maken
kunnen wij rusten en lachen
ik vrees
dat ik morgen zal huilen

(geïnspireerd, vrij vertaald en bewerkt)



woensdag 12 oktober 2011

vier elementen

als aardworm op deez' aardkloot
vermeng ik mij in de materie van het hier en nu

als onweerstaanbaar water
wijst het mij de weg naar het weten

als lichtende lucht
beweeg ik me door de talloze tunnels van het labyrint

als vlammend vuur
versta ik de veelheid van de beperking

zo voel ik het verschil
zo duelleer ik in dualiteit
zo ervaar ik de eenheid
zo neem ik waar

zo existeer ik

(1976)

 

passie

reina claudia
gij zo zoet en sappig
gehuld in groen gewaad

ik verzeker u
met hand op het hart
mijn hoofse liefde

gelouterd
voor heden
en altoos
met edele groet
uw zeer toegenegen
hertog jan

zonnegod

verheven rijdt hij
koninklijke phoebus
in zijn triomfwagen

wapperend met gouden haren
heersend met scepter
regeert hij de wereld

ode aan I

daar waar verlichting is is warmte
daar waar een eenling is is een tweeling

de androgyne verschijning
symbool van samenvoeging der tegenstellingen

moge deze achtendertigste jaardag
38 = 11 = 2
2 de quintessens

wezen van dit jaartal
je veel geluk gezondheid harmonie en wijsheid brengen

in liefde

Es
10 juni 2010

ode aan Q

vandaag vieren we je eerste lustrum
de quint der getallen
om je te laten kennismaken
met de magische microwereld
heb ik een doosje gecreëerd
met spannende dingen
die je onder de loupe kunt nemen

het zal me niet verwonderen
wanneer jij over vijfig jaar
als oma allang onder de groene zoden ligt
dit kistje
wederom te voorschijn tovert
uit een oude doos

in liefde
oma Es
8 juli 2010

dinsdag 11 oktober 2011

ontheemd (1)


vier jaar oud
loop ik op kwade maandagochtend
argeloos aan de hand van moeder
naar het amstelstation

alles grauw en kaal
het vriest
mijn eerste treinreis
naar Zeist

niet wetende waarom word ik
in een koloniehuis gestopt

zeven weken om bij te komen
ik walg van voedsel

mijn stadsneus te bleek
boslucht zou goed zijn voor mij
hebben ze bedacht

mijn moeder onderweg
buitengewoon zwijgzaam

ontheemd (2)


ik ben zuster Bos
hoor ik haar zeggen
ze staat me tegen
op het eerste gezicht

eng mens koude vissenogen
vinnig gezicht lang en mager
in wit uniform gestoken

kapje op het hoofd
haar in een netje
samengebonden tot
een knotje in haar nek

een wrat op haar kin
een paar grote haren
verbouwen haar gezicht
tot heksenmasker

ontheemd (3)

u moet maar meteen gaan
anders is het afscheid zo zwaar
zegt ze met strenge blik
tegen mijn beduusde moeder

verslagen blik
ik zie pijn in haar ogen
haar tranen wegslikkend
prevelt ze dag kind

daar gaat ze
mijn steun en toeverlaat
haar die ik het meest vertrouw
in mijn korte leventje

weg...

het wordt zwart om me heen
ik blijf achter in een gevangenis
van verlatingsangst

waarom gebeurt dit
wat heb ik misdaan 

de boel bij elkaar gegild
geen land met me te bezeilen
word ik meteen in bed gestopt

ontheemd (4)

om bij te komen
zegt Bos
wie niet horen wil
moet maar voelen
is haar motto

ik ben onhandelbaar
niemand kan voelen
wat zich afspeelt
achter die muur van verzet

voel me verschrikkelijk
in de steek gelaten, verraden
eenzaam, verdrietig en verscheurd

kinderen om een lange 
tafel aan de dis
weeë geur door het huis
mijn keel op slot

als frites gesneden
ligt koolraap op mijn bord
mijn vaders aversie
ik hoor hem zeggen
dooie vingertjes

mij staat een ding te doen
het kostelijk voedsel
onder tafel gooien

al gauw wordt duidelijk
wat er gaande is
boosdoener is gauw gevonden
je verrader slaapt niet

ontheemd (5)

zuster Bos dat enge mens
komt met onheilspellend gezicht
dreigend op me af
sleurt me van tafel

lel om de oren
meegesleept naar de keuken
een stuk koolraap
in mijn mond gepropt

straal misselijk kots ik
de inhoud van de dag
over haar net
gestreken uniform

razend is ze
over de knie
met vlakke hand
op blote billen

naar bed want
dat doe je
met stoute kinderen

ziek van ellende
snik ik me in slaap

ontheemd (6)


wandelend door een
eindeloos bos

onhoudbare aandrang
moet poepen, piep ik
wachten tot
we thuis zijn, hoor ik

te zware belasting
ontlast zich
leidster tiert
tien meter vooruit lopen, jij

kinderen lachen me uit
wijzen naar mij
tot in het diepst
van mijn ziel vernederd

weergaloos verlangen
onbeschrijfelijke heimwee
naar huis

volmaakt
troostloze treurigheid

ontheemd (7)

oh zuster Bos

verzwolgen in
diepe duisternis
hebben mijn bossen
nooit meer gezongen

het dennenwoud
is mij triest te moede
berkenbossen zijn
aan mij niet besteed

geen Finland
of amazonegebied

liever was ik
met een kettingzaag
alle bomen te lijf gegaan

op oude eiken
en beuken na

knotwilgen langs een sloot
in polderlandschap
en een eenzame cypres
op een helling

zij doen mij wat

eindeloze vlaktes
van La Mancha
ruimte en
vergezichten

deze weidsheid
haalt mijn adem

patience

het fascinerende van de natuur is
dat zij haar oerkracht kent
en eindeloos geduld heeft

van deze volharding
kun je wat leren
want zij heeft de tijd

maandag 10 oktober 2011

haags hopje

een heerschap uit hoog haagse kringen
die wilde zijn buld'ren bedwingen
verdoofd door de stuff
of is het slechts bluf
een toon voortaan lager te zingen

weerspiegeling

muzen der fantasie
beschenen door
de maneschijn
van de verbeelding

matrix

wetten en regels openbaren zich
in aardse verschijnselen
als een net van coördinaten
onmogelijk te doorgronden

                                                              

Pluto (1)

ik ben pluto
god van de onderwereld
gezeten op een troon van mensenbeenderen
mijn zegewagen getrokken door zes paarden

ik ben heer en meester in mijn rijk
onderdrukking is de taak
mij op het lijf geschreven
uitverkozen om mijn stille dwingen
straal ik macht en kracht

iedereen is onder indruk
van mijn overweldigende optreden
onderdrukkend en over lijken gaand
sidderen en beven vriend en vijand
aangetast door mijn fluïdum

grenzeloos is mijn overheersing
destructie is mijn wapen
confronterend en transcenderend
anarchistisch schoppend tegen mens en kosmos
ramp en tegenspoed als uitgesponnen fantasieën

mijn scheppingsverhaal is middelpuntvliedend
ondergronds en ondermijnend
te vuur en te zwaard verwoestend ziel en zaligheid
opgewonden door verkrachting, lustmoord en waanzin
regeer ik over misdaad, verdeel en heers

ring van macht smedend in vulkanisch vuur
beheers ik mutaties en transmuteer
tot stof der aarde
als tiran, fanaticus en geweldenaar
voer ik het schrikbewind

de mens tot atoom-splitsing aangezet
creëer ik titanische krachten
het wezen mijner heerschappij is diep en duister
diep penetrerend mijn vermogen

ik ben pluto
god van de onderwereld

Pluto (2)

ik ben pluto
mijn troon is mijn mand
waar mijn bot ligt
honds behandeld door mijn baas

gefrustreerd gebruikt hij mij als pispaal
waar ik tegenaan wil stralen
door mijn schijterigheid verworden tot kuitenbijter
mag ik uitsluitend tegen gevels poot optillen

ik ben een bange en aanhankelijke hond
in het rijk van dominante meester
zijn superioriteit maakt mij onzeker

likkend en bijtend van aard
ken ik mijn plaats
in hiërarchie de omega

hij is de baas
hij voelt zich god
mijn naam is pluto

kippig

is dat je dochter
vraagt een oudere marokkaan
aan mijn dochter
op mij wijzend

ja hoor, schatert mijn dochter
ik ben de dochter
van mijn dochter

de ouwe kijkt ons meewarig aan
loopt hoofdschuddend verder
ons in hilariteit achterlatend

 

afgewezen



voor jou es
sprak ze met onverholen trots
van eigen hand
speciaal gemaakt voor jou

zorgvuldig
ontwikkelde ik het pakje
zag een foeilelijk schilderijtje
en hield mijn adem in

daar heb je
flink je best op gedaan
zei ik oprecht

dat zou daar mooi staan
wees zij mij een plek
in mijn ruimte

zeven dagen later:
ik zie het nergens hangen es
dat heb je goed gezien
het ligt liefdevol opgeborgen
in de lade van mijn bureau

kwaad en goed



mefisto is hels
losgelaten uit de razende verdoemenis
alsof de duvel ermee speelt
in de engelenbak nedergedaald
zijn eigen schouwtoneel
hem is hemel op aarde beloofd

angelus met zijn engelengeduld
legt sussend de hand op zijn schouder
rustig broeder van het vuur
je gedrag is door de duivel bezeten
ik ben jouw beschermer uit de hemel gezonden
luister naar het panis angelicus

als donderslag bij heldere hemel
voelt mefisto zich gelaten
in de zevende hemel bij dit engelenkoor
geroerd tot in het diepst van de ziel
godallemachtig wat een prachtmuziek
in mijn door vuur verteerde verbeelding
flitsen serene hemelsblauwe luchten voorbij

angelus windt zich zienderogen op
de kop opgestoken door zijn luciferverleden
schoorvoetend breekt de hel in hem los
jij rooie rotzak
je bent te dom om voor de duvel te dansen
met je duivelse praatjes
jouw hypocrisie kent zijn weerga niet

je belandt in de engelenbak
schuift de schuld op god de vader
dat is godgeklaagd
loop naar de hel man

doelloos

ken je dat
op de hoek van een straat
dat je even stilstaat
en bedenkt: wat moet je in die stad

doelloos zwerf je langs de grachten
thuis heb je 't even gehad
je bent het goed zat
gaat verder zonder gedachten

je tred vertraagd
je staat weer stil
je steeds nog niets afgevraagd

het leven als grol en gril
alles is al belopen en afgejaagd
is dat nu wat je wil

vader

mijn scheppende kracht
mijn veilige haven
niet meer hier
overgegaan als bloemen in hun zaad

uw creatief wezen altijd in mij verankerd
nu kunt u rusten in eeuwigheid
en in eeuwigheid zullen we elkaar ontmoeten
zo zijn en blijven wij met elkaar verbonden

de overgave tot het eeuwig leven was een grote strijd.
nu, moe van leven en verlost van lijden
kunt u zich koesteren in de schoot der eeuwigheid

 1980

droom

door de vele dromen en illusies
verlies je de werkelijkheid
regelmatig uit het oog

zie en ervaar je wezenlijke droom
en... je bent ontwaakt

zaterdag 8 oktober 2011

de wind

als microkosmos in de macrokosmos
laat ik mij meevoeren
door storm en regen

in tij en ontij
gejaagd door de wind
naar andere oorden

geenszins naar het noorden
ik stijg niet graag de lucht in
vind parachutespringen te eng
sta liever met beide benen op de grond

het zuiden is me te diep en duister
met zijn onderaardse krochten
of duiken naar de bodem van de zee
een griezelig avontuur

weer of geen weer
het oosten valt mij ook al af
niet vanwege de  konten
maar de vele blikken die op Mekka zijn gericht

het westen lonkt mij nog het meest
een venster van verre horizonten
een oeroceaan van wijds water
die zich kan verbreden in mijn geest

zoals de wind waait
waait mijn rok
als ik 'm al aan zou hebben

alle windrichtingen te hebben verkend
mijn dromen verwezenlijkt
brengt de wind mij vandaag
naar een vliedend middelpunt

daar
waar ik m'n wel en wee
zin en onzin
te berde breng

lyrisch trio


verstolen glimlachend ziet Boeddha
balsemien door de tuin springen
de oosterse karmozijn omhelzen
hij zag dat het goed was