Antoinette Naaktgeboren was een tangverlossing. Kennelijk was de tang uitgeschoten waardoor ze een lichte hersenbeschadiging had opgelopen.
'Ons Netteke' werd ze genoemd door haar veel oudere broers en zusters die haar als enigszins debiel behandelden vanwege haar onbevangenheid, argeloze optreden, naïviteit en kinderlijke onschuld. 'Een steek los', noemden ze dat.
Ons Netteke werd geboren op achtentwintig december.
-Mijn geboortedag is de dag van onnozele kinderen, bij ons katholieken de herinneringsdag van de kindermoord te Bethlehem, wist ze breed van stof en lang van draad aan een ieder die het wel of niet wilde horen met veel overtuiging duidelijk te maken.
Ons Netteke heeft een syndroom: ze itereert, oeverloos kletst ze zichzelf herhalend wel vijf kwartier in een uur.
Het gezin Naaktgeboren was vroeg vaderloos. De familie leed aan een soort godsdienstwaanzin. Broers en zusters waren al in hun jeugd gepredestineerd. Vanuit het rijke roomse leven werd hun een toekomst als kloosterling in het vooruitzicht gesteld. Gods woord was wet en Zijn gebod regeerde. Drie broers gingen naar het seminarium waarvan er twee daadwerkelijk priester werden. De derde 'bekeerde' zich tot afvallige. Hij had een andere missie: jonge meisjes redden van de straat. Twee zussen werden non en gingen voor eeuwig achter de tralies.
Ons Netteke heeft een syndroom: ze itereert, oeverloos kletst ze zichzelf herhalend wel vijf kwartier in een uur.
Het gezin Naaktgeboren was vroeg vaderloos. De familie leed aan een soort godsdienstwaanzin. Broers en zusters waren al in hun jeugd gepredestineerd. Vanuit het rijke roomse leven werd hun een toekomst als kloosterling in het vooruitzicht gesteld. Gods woord was wet en Zijn gebod regeerde. Drie broers gingen naar het seminarium waarvan er twee daadwerkelijk priester werden. De derde 'bekeerde' zich tot afvallige. Hij had een andere missie: jonge meisjes redden van de straat. Twee zussen werden non en gingen voor eeuwig achter de tralies.
Ons Netteke bleef bij haar moeder. Moeder Naaktgeboren was de commandant in huis. Ze werd gedrild: -Antoinette, ga jij eens even voor moeder het portiek schrobben!
Twee halve dagen was ze, om een centje bij te verdienen, strijkster op de sociale werkplaats. Als ze thuis kwam werd ze onmiddellijk door moeder in de dweilhouding gezet.
Ons Antoinetje is, zolang ik hier woon, mijn buurvrouw-boven. Toen ze 63 jaar was, werd ze wees en gedurende de laatste twintig jaar moet ze het zonder moeder stellen. Ze is een karikatuur. Haar gestalte is twintig centimeter gekrompen, dat komt doordat ze chronisch haar hoofd buigt. Ze loenst, zodat ze sprekend op Marty Feldman lijkt. Door haar nog weinige grijze haar kun je de maan goed door de bomen zien schijnen, de schedel tekent zich glimmend af. Een zelfgebreid vest, scheef geknoopt en strak om het bovenlijf getrokken vaak binnenste buiten gekeerd en een plissé rok uit de jaren vijftig. Daaroverheen een warme wollen winterjas, een verfomfaaide hoed achterstevoren op haar hoofd, beide minstens zestig jaar oud en een paar zware Robinsonschoenen maken dit Eucalyptabeeld compleet.
Bij ons Antoinetje is de tijd stil blijven staan, ze leeft nog steeds in de schaduw van haar moeder. Breien kan ze goed en doet ze veel: voor de missie en voor Polen. Geregeld vraagt ze me de steken op haar breipen te tellen en wil ze weten wanneer ze moet meerderen of minderen -of ik dat weet-. Volgens mij zijn het lokkertjes om mij bij haar op bezoek te krijgen of je reinste manipulatie want door zich steeds van de domme te houden en zich als een kind op te stellen krijgt ons Antoinetje alles voor elkaar. Zo gek is ze nu ook weer niet.
Minstens drie keer per week meldt ze zich per telefoon: -Mevrouw, u spreekt met uw buurmeisje Antoinette, wilt u mij alstublieieieieft eeeeeeven helpen want ik kan de dop niet van de slaolie afkrijgen, of -hoe moet ik mijn speklapjes aanbraden, of -mijn lof koken, of -mijn stofzuiger aandoen, of -mijn gloeilamp verwisselen, of -mijn schilderijtje ophangen, of -wilt u mijn bril helpen zoeken, of -mijn muizenval zetten want ik heb zooooooo’n last van muizen…
Ons Antoinetje is, zolang ik hier woon, mijn buurvrouw-boven. Toen ze 63 jaar was, werd ze wees en gedurende de laatste twintig jaar moet ze het zonder moeder stellen. Ze is een karikatuur. Haar gestalte is twintig centimeter gekrompen, dat komt doordat ze chronisch haar hoofd buigt. Ze loenst, zodat ze sprekend op Marty Feldman lijkt. Door haar nog weinige grijze haar kun je de maan goed door de bomen zien schijnen, de schedel tekent zich glimmend af. Een zelfgebreid vest, scheef geknoopt en strak om het bovenlijf getrokken vaak binnenste buiten gekeerd en een plissé rok uit de jaren vijftig. Daaroverheen een warme wollen winterjas, een verfomfaaide hoed achterstevoren op haar hoofd, beide minstens zestig jaar oud en een paar zware Robinsonschoenen maken dit Eucalyptabeeld compleet.
Bij ons Antoinetje is de tijd stil blijven staan, ze leeft nog steeds in de schaduw van haar moeder. Breien kan ze goed en doet ze veel: voor de missie en voor Polen. Geregeld vraagt ze me de steken op haar breipen te tellen en wil ze weten wanneer ze moet meerderen of minderen -of ik dat weet-. Volgens mij zijn het lokkertjes om mij bij haar op bezoek te krijgen of je reinste manipulatie want door zich steeds van de domme te houden en zich als een kind op te stellen krijgt ons Antoinetje alles voor elkaar. Zo gek is ze nu ook weer niet.
Minstens drie keer per week meldt ze zich per telefoon: -Mevrouw, u spreekt met uw buurmeisje Antoinette, wilt u mij alstublieieieieft eeeeeeven helpen want ik kan de dop niet van de slaolie afkrijgen, of -hoe moet ik mijn speklapjes aanbraden, of -mijn lof koken, of -mijn stofzuiger aandoen, of -mijn gloeilamp verwisselen, of -mijn schilderijtje ophangen, of -wilt u mijn bril helpen zoeken, of -mijn muizenval zetten want ik heb zooooooo’n last van muizen…
En dan loopt Mevrouw maar weer naar boven.
Als ons Antoinetje jarig is vangen we twee vliegen in een klap. We vieren dan ook nog even vierde kerstdag want ze heeft de hele kerst nog geen hond gezien. Daar houdt ze trouwens niet van, van honden.
Als ons Antoinetje jarig is vangen we twee vliegen in een klap. We vieren dan ook nog even vierde kerstdag want ze heeft de hele kerst nog geen hond gezien. Daar houdt ze trouwens niet van, van honden.
Dan gaan we samen zingen, ons Antoinetje en ik: Van ze lang zal ze leven in de gloria.
De oude grammofoon komt op tafel en we jubelen mee: In ’t groene dal in ’t stille dal waar kleine bloempjes bloeien.
Daarna komen de pindanootjes van Calvé en we kwelen mee: In een blauw geruite kiel draaien wij weer eens aan het grote wiel.
En nu uit volle borst: Brandend zand en nergens water.
-Blieft u nog een borreltje, Mevrouw?
-Zalig kerstfeest en een fijne verjaardag Antoinette.
Ons Antoinetje is de eenvoud zelve. Iedere zondag gaat ze naar de kerk met een boek vol zilverwerk en elke dag bidt ze het rozenhoedje en hoopt vooral veel aflaten te verdienen. Aan de ene kant is ze dwangmatig en neurotisch, anderzijds ongekunsteld, natuurlijk en mooi van lelijkheid. Ze is van een arcadische schoonheid, ons Antoinetje.
Mijn nieuwe buurman hoorde ik ooit vragen: -Antoinette ben jij ooit getrouwd geweest?
-Blieft u nog een borreltje, Mevrouw?
-Zalig kerstfeest en een fijne verjaardag Antoinette.
Ons Antoinetje is de eenvoud zelve. Iedere zondag gaat ze naar de kerk met een boek vol zilverwerk en elke dag bidt ze het rozenhoedje en hoopt vooral veel aflaten te verdienen. Aan de ene kant is ze dwangmatig en neurotisch, anderzijds ongekunsteld, natuurlijk en mooi van lelijkheid. Ze is van een arcadische schoonheid, ons Antoinetje.
Mijn nieuwe buurman hoorde ik ooit vragen: -Antoinette ben jij ooit getrouwd geweest?
Ze haalde verbaasd haar schouders op en riep uit: -De Heer is mijn Herder, mij zal het aan niets ontbreken!
Maar dan wel een herder zonder hond, want ze is bang voor honden, ons Antoinetje.
Maar dan wel een herder zonder hond, want ze is bang voor honden, ons Antoinetje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten