woensdag 3 februari 2010

kroniek (1)


Ik zat flink te balen. Had ik me verdomme toch weer laten strikken voor een afspraak. Martha, mijn alcoholische zorgenkindje zou langskomen.Toen de bel ging stond ze triomfantelijk met een fles champagne voor de deur. Het liefst zou ze uren over haar eenzaamheid en haar zogenaamde emotionele afhankelijkheid willen praten. Haar manische depressiviteit kende geen grenzen. Of ze zat in haar manie met de nodige euforie of ze was 'zo depressief als een deur', zoals ze dat zelf noemde. Uiteraard was alcohol haar probleem maar daar mocht je het niet over hebben. Ze noemde zich lesbisch maar was ook op z’n tijd niet vies van mannen. Vooral getrouwde vrouwen vond ze buitengewoon interessant. De respectievelijke echtgenoot nam ze er dan maar op de koop bij.
Ik stelde pesterig voor dat een kop thee wel zou smaken. Een verwijtende blik was het gevolg. Uiteraard had ik me moeten schamen voor zoooo weinig empathisch vermogen en haastte mij de champagne te openen. Op het moment dat ik aan mijn tweede slok toe was, had Martha haar glas reeds geledigd. Er moest en zou een tweede achteraan en wel onmiddellijk. Mijn ergernis sloeg toe. Irritant die eeuwige inhaligheid. Natuurlijk lust ik hem zelf ook maar dat probleemdrinken was van een geheel ander kaliber. Na de champagne had ze haar zinnen op de bruine rum gezet en na het zoveelste glas zette ze de fles aan haar mond.
Opeens had ik schoon genoeg van haar georeer, trok haar van de stoel, zette haar op haar benen en onder een: -Zo kind, het is wel weer leuk geweest voor vandaag, sommeerde ik haar naar huis te gaan. Lekker met tramlijn 13.
Waarom moest ze nou eigenlijk naar huis. Het was net zo gezellig, zag ik haar denken. Natuurlijk had ze ’m wederom flink geraakt en ik dacht even aan de vorige uit de hand gelopen logeerpartij waar ze uiteindelijk bij de gratie gods zowaar mocht blijven slapen omdat ze ’m om had. Op een lullig dekentje had ze mogen liggen maar dat deerde haar niet. Tja, ze had toen wel een aantal sigarettenpeuken op de houten vloer uitgedoofd, een halve fles wijn over de oude pers laten lopen en haar natte onderbroek op de grond gelegd omdat ze niet meer bijtijds de wc kon halen.
Toen ik om zes uur ’s ochtends zelf naar het toilet moest en even de kamer inkeek, zat ze daar -ja inderdaad- even te roken. Dat was tegen alle huisregels in want roken deed je niet bij mij in de huiskamer. Ik hield niet van die stank. Roken gebeurde in de keuken. Razend was ik. Ik had haar bij de kraag gepakt en de deur uitgegooid: naar tram 13.
Ik zag hoe ze wederom door de gang zwabberde.
-Ik kom er zelf wel uit hoor, lispelde ze.          
-Je ziet maar, grijnsde ik.
Nauwelijks had ze de deur achter zich dichtgetrokken of ik hoorde haar met haar flesjes Amstel Gold het stenen trappetje afstuiteren. Ik wist dat ze zo om een taxi zou vragen en ja hoor vijf minuten later ging alweer de bel.
-Pak de telefoon maar, zei ik op ironische toon.
Wankelend op haar benen jammerde ze over een gat in haar hoofd dat bij nadere inspectie slechts een schrammetje bleek te zijn. Nog aanstellen ook. Toen het vervoermiddel voorreed en een keurige dame het portier openhield, rechtte Martha haar rug en ging nagenoeg zonder omwegen recht op haar doel af: de taxi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten