woensdag 3 februari 2010

kroniek (5)


Ik had amper mijn ontbijt genuttigd en de helft van de krant gelezen of de telefoon ging.
- Hallo met Martha, stoor ik?’
- Ik ben aan m’n laatste hap toe en lees net de laatste pagina van het ochtendblad.
- Er is weer iets vreselijks met mij. Ik kom net van de huisarts vandaan. Ik heb last van condyloma.
- Wat is dat in normaal Nederlands?
- Ik heb wratten rondom mijn geslachtsdelen.
- Nou, dat heb je dan goed voor elkaar Martha van wie heb je ze opgelopen?
- Weet ik veel, ik heb ze nou eenmaal en daarmee uit, zei ze enigszins vinnig.
- Daarmee niet uit maar kan de pret juist beginnen, beklemtoonde ik nadrukkelijk.
Dat was nou typisch Martha. Je moest naar al haar verhalen luisteren maar mocht geen enkel commentaar leveren. Eigenlijk was een ja en nee genoeg. Bij mij werkte dat als een rode lap op een stier. Altijd opnieuw was zij een van de weinigen waarbij ik het koekje van eigen deeg teruggaf op een wat ironisch, moralistische manier. Ik kon niet anders. Ze riep het gewoon bij me op.
- Welke pret bedoel je eigenlijk?
- Wat had je gedacht van krabben omdat het jeukt bijvoorbeeld.
- Daar heb je gelijk in, ik krab me suf.
- Je weet toch wel dat die bloemkolen zeer besmettelijk zijn en snel groeien. Ze verspreiden zich als een gek.
- Ja dat weet ik, ik heb ze nu rond m’n anus, op m’n schaamlippen en m’n vagi...
- Martha, alsjeblieft bespaar me zoals gewoonlijk de details, ik heb net m’n laatste hap brood op.
- Sorry, maar het is behoorlijk pijnlijk en het geeft een branderig gevoel.
- Tja, wie zich brandt moet op de blaren zitten, zei ik m’n meest toepasselijke cliché uit de kast trekkend.
- Ja en dan zal ik je nog wat vertellen. Ik was net van m’n schaamluis af.
- Je bedoelt die grijsachtige insecten in je schaamhaar, ter grootte van een speldenknop, in de volksmond ook wel 'platjes' genoemd?
- Precies, heb jij dat weleens gehad omdat je het zo goed weet?
- Godzijdank nee, ik hou niet zo van die venerische aandoeningen.
- Wat had je gedacht van mij, je denkt toch niet dat ik het leuk vind?
- Beter uit je doppen kijken, lijkt mij, trouwens als je toch zo bezig bent, ik zou me maar eens op Aids laten testen.
- Hoezo Aids? Ik voel dat ik dat niet heb.
- Juist ja, dat kun je heel goed voelen, wees maar weer lekker naïef, kind. Hoe gaat het eigenlijk met Addis Abeba, wanneer gaan jullie trouwen?
- Oh die, die heb ik de deur uitgegooid, hij kwam me alleen maar uitvreten en ging volledig zijn eigen gang.
- Het is toch niet waar.
- Het is wél waar.
- Oh.
- Allemaal hetzelfde met die buitenlanders, het is ze maar om een ding te doen.
- Nee toch!
- Echt, ik ben er nu achter gekomen, je had gelijk, ik moet beter opletten. Ik had je toch verteld dat hij mijn bankpasje had meegenomen. Ik sta nu helemaal rood. Hij heeft honderden euro's voor zichzelf gepind. Ik moet zelfs hier en daar wat lenen.
- Ach, wat vervelend nou toch.
- Dat kun je wel zeggen maar hoe is het eigenlijk met jou?
- Goed.
- Met jou is het altijd goed, heb jij nou nooit eens iets te vertellen?
- Genoeg, maar niet nu.
- Wanneer dan wel.
- Te zijner tijd.
- Oh.
- Verder nog iets Martha? Ik heb nog ’t een en ander te doen.
- Wat dan wel?
- Dingen die jou niet interesseren.
Martha ineens obstinaat: -Je hebt het helemaal mis, natuurlijk ben ik in jou geïnteresseerd maar je vertelt me nooit wat, je bent zo gesloten, met jou gaat het altijd goed.
- Ach Martha dat heeft zo z’n reden, hè. Als ik je nu iets vertel en je bent het over twee minuten weer vergeten, heeft het voor mij weinig zin om nog maar iets te zeggen. Dan kan ik net zo goed tegen die muur hier tegenover me staan te lullen. Zonde van m'n energie. Dus met andere woorden, ik zwijg gewoon.
- Oh, waait de wind uit die hoek.
- Juist ja, uit welke dacht jij dan.
- Mag ik nog even iets zeggen?
- Ga je gang, je hebt nog drie minuten.
- Ik ga overmorgen naar de Jellinek, daar blijf ik dan een week dus als je me wilt komen opzoeken, zou ik dat zeer op prijs stellen.
Ik dacht even aan mijn laatste bezoekje Detox. Ik zag daar in een deprimerende ruimte onze voor het moment afkickende alcoholisten gezellig met z'n allen om de tafel geschaard. Blauw van de rook. Koppen koffie waren dit keer hun verslaving. Mens erger je niet had hier geen gek figuur geslagen.
- Ik peins er niet over, kind.
- Dat is dan jammer, ik had me er zo op verheugd dat je zou komen.
- Het zij zo, een prettige week in het gesticht. Dag Martha.

Diezelfde nacht kreeg ik wonderbaarlijk bezoek: beschouwingen van een virus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten