vrijdag 23 januari 2009

little red rooster


Ik heb een hekel aan reizen. Of dat nou per auto, trein, bus of vliegtuig is, mijn aversie kent geen grenzen. Chaos, opstoppingen, omleidingen en files zijn schering en inslag.
Ik keek verbijsterd mijn ogen uit toen ik onlangs noodgedwongen met iemand meereed richting zuiden des lands. Het verkeer is toegenomen in kwadraat, er worden almaar snelwegen aangelegd en steden groeien door hun expansie naar elkaar toe. Het polderlandschap krimpt en het zal me niet verbazen wanneer Nederland te zijner tijd nog eens de hoofdstad van Europa wordt: volkomen geasfalteerd en bebouwd.
We hebben nu al een der grootste vliegvelden ter wereld. Een vliegreisje naar de zon betekent uren voor vertrek op Schiphol aanwezig zijn.
Reeds tien jaar vlieg ik niet meer en vijftien jaar geleden zei ik m'n laatste voiture vaarwel. De tijd dat ik nog lang 's-heren rustige wegen trok met m'n ouwe eend is voorgoed voorbij. Mijn autogeschiedenis bestond doorgaans uit vehikels: fiatje 600, eend, renault 4, renault 5-bestel, en een volvo amazone. Met de laatste zoefde ik langs de weg. In die grote bak verzoop ik achter het stuur gezien m'n lengte maar aangezien ik nooit blootshoofds de deur uitging en ga, leek het nog wat met m'n hoed op.
Daar ik een rotpoot heb en me een val of gebroken been niet kan permitteren, gezien het risico van amputatie, is lopen of fietsen geen optie meer. Jarenlang maakte ik dankbaar gebruik van de scootmobiel, lees:  de elektrische stoel (deel I) + de elektrische stoel (deel II)
totdat mijn overgeërfde astmatische bronchitis en bronchiëctasie in een natte koude winter, via een griep, me de das omdeden en deze in een longontsteking ontaardde.
Dat was einde elektrische stoel.
De laatste jaren verbreedde mijn horizon zich niet veel verder dan de grenzen van Amsterdam, daarentegen reis ik oneindig in de geest. Sinds ik in een Canta rij, is er een nieuwe vrijheid ontstaan.
Dacht ik nog wel als geboren en getogen Amsterdammer alle plekken en paden van en rondom de hoofdstad van het land te kennen: mis, helemaal mis...
De eerste cantatocht was al een openbaring. Hoewel ik flinke vaart maak, zijn mijn medecantarijders doorgaans nogal sukkelig van rijaard. Daardoor word je door de doorsnee automobilist aangezien als 'niet volwaardig' maar dat is hun probleem. Het wordt lastiger wanneer je onvermijdbaar op een B-weg zit: snijden aan de orde van de dag en de wegpiraten halen je levensgevaarlijk in, nog net een obstakel tussen beide rijstroken ontwijkend, om vervolgens met een scherpe manoeuvre pal voor je neus met piepende remmen tot bijna stilstand te komen. Drie minuten later staan ze te wachten voor het stoplicht.
Er mag op het fietspad gereden worden met een Canta. In de stad vind ik dat geen optie gezien het rijtempo aldaar. Buiten de grenzen is het een ander verhaal. Dwars door het natuurgebied of polderland kom ik binnendoor- en buitenomweggetjes tegen van een arcadische schoonheid.
Mijn favoriete tripjes zijn:
* Door natuurgebied Spaarnwoude naar Spaarndam waar Hansje Brinker met zijn vinger het gat in de dijk dichthoudt om het dorp te redden van een overstroming.
* Langs het Noordhollandskanaal met de pont over naar Ilpendam en dwars door Waterland richting Monnickendam en over de dijk naar Marken.
* Via Ruigoord naar IJmuiden.
* De weg naar Den Ilp met op de terugweg het Twiske of het Ilperveld.
* Een kringetje stiltegebied Ronde Hoep, van de Botshol naar Nes aan de Amstel en café de Zwarte Kat bezoeken.
* Langs het Amsterdamrijnkanaal naar Weesp of via (Bl)ijburg naar Muiden en bij ome Ko een drankje drinken.
Als ik dan in de verte de snelweg zie met één grote lint van auto's, kan ik me de Majesteit zelve voelen in mijn kleine Red Rooster middenin het barre land.



donderdag 8 januari 2009

Sooph

Het was geen prettig uiteinde voor Sooph, een vriendin van mij, cum laude afgestudeerd filosofe.
De laatste dag van het jaar zou ze doorbrengen bij een bevriend stel in IJmuiden. In de bus onderweg nam ze een hap stokbrood en een vermaledijd krak waarschuwde haar voor hetgeen ze zou zien.
Een déjà vu van twee dagen terug viel haar ten deel: ja hoor, het bovengebit doormidden. Had ze nog wel zo met contactlijm geploeterd om de twee stukken aan elkaar te zetten, was het weer zover.
Naar huis terugkeren wilde ze niet, dus dan maar doorrijden.
Het gezellig avondje was gekomen. Tot diverse keren toe werd er gepoogd het gebit te lijmen maar zonder succes. Velpon werkte niet. Inmiddels had ze de helft van de tube lijm in haar mond gestopt.
Voor Sooph geen lekkere happen meer maar gelukkig nog wel rijkelijk stromende spiritualiën.
De volgende nieuwjaarsdag was ze gedoemd in bed te blijven want tandeloos was binnen haar beleving niet om aan te zien, hoewel gastheer en -vrouw haar verzekerden dat ze zich nergens voor hoefde te schamen.
Op 2 januari hadden we afgesproken bij een paar oude vrienden voor ons jaarlijks traditionele nieuwjaarsetentje waarbij iedereen een gerechtje maakt. Even gebruikelijk en van oudsher gaan Sooph en ik dan even een uurtje vooraf borrelen in een café.
Op punt van vertrek naar afspraak kreeg ik telefonisch te horen dat het wat later zou worden en het hoe en waarom zou mij dan aldaar duidelijk gemaakt worden. Prettig genoeg vermaakte ik me in de kroeg en een half uur later kwam een zwaar gestreste Sooph binnen zwaaien. Bleek dat de heer des huizes eerder op de dag, toen de winkels open waren, twee componenten secondenlijm had gekocht. Het gebit werd wederom gelijmd maar Sooph stopte het in alle haast te snel in haar mond. De lippen verkleefd en de tong vastgeplakt aan het gebit. Met kunst en vliegwerk kwam het toch nog redelijk in orde, ware het niet dat het eten 's avonds bij onze vrienden wat zwaar viel vanwege de voelbare prop lijm.
Gelukkig had ik een verse pommodoressoep gemaakt die makkelijk naar binnen te lepelen was. De gamba's aten wat moeilijker omdat ze bang was weer haar gebit te breken. De wilde zalm was kantjeboord. De salade en nog harde worteltjes en broccoli die ze had meegenomen om te wokken waren niet te verteren.
Dat Sooph weinig van ons exquise diner tot zich nam, spreekt voor zich. Dit werd echter ruimschoots gecompenseerd door de veelheid aan wijnen die rijkelijk en probleemloos vloeide waardoor de verenkeling werd onttrokken aan het oog om zich weer tot de veelheid van wezen te verhandelen. De cuanto y tres bij de koffie was in het geheel niet te versmaden.
Het was zoals gewoonlijk een gezellige avond. Het goede van God is nog steeds niet verklaard maar Soophs ultieme liefde voor en vertrouwen in de Heer kent geen grenzen waardoor haar gebitsloze lot en het aangedane leed eenvoudiger te dragen is.


 Gezellig uit eten in de vorige eeuw: links Sooph/rechts Es

donderdag 1 januari 2009

toverboom es

Niets zo mooi om jullie, aandachtige lezers, op deze eerste nieuwjaarsdag het mythologische verhaal te vertellen over de toverboom es.
Ik, als eS, ben natuurlijk ongelooflijk gelukkig met zo'n verleden. Ik wil het jullie niet onthouden.
Ik wens jullie allen een inspirerend nieuwjaar!

TOVERBOOM  ES

De es (Fraxinus excelsior) is een van de heilige bomen uit de oudheid. Een oude Engelse toverspreuk luidt:" By oak, ash and thorn". De druïden geloofden dat de es mannelijke energie en de meidoorn vrouwelijke energie bevat. Op plekken waar deze drie bomen groeiden, zag men elfen. De oude Ieren noemden de es ‘uinsinn’. Hieruit afgeleid kreeg deze boom in het oud-Ierse ogham-boomalfabet de letter ‘N’. De es is één van de populaire bomen die naast een heilige bron groeide. Van de essen die op het eiland Man groeien, wordt gezegd dat zij de reinheid van de bronnen bewaken.  

In de Griekse en Germaanse mythologie staat de es in verbinding met goden als Uranus, Oceanus, Nemesis, Mars, Poseidon, Gwydion en Thor. De Griekse godin Nemesis (godin der wrekende gerechtigheid) droeg een essentak als symbool van de gesel, het heilige instrument van het recht.
Nemesis werd later ook in verband gebracht met Andrasteia, godin van de regenproducerende es, dochter van de zeegod Oceanus. Hierbij werd de gesel ritueel gebruikt om de vruchtbaarheid van bomen en gewassen te bevorderen. 
Thor/Donar, god van bliksem en donder, bezat magische speren van essenhout.
De Vikingers werden ook wel ‘mannen van de es’ genoemd omdat zij hun speren van essenhout maakten. Essenhout is sterk, hard, elastisch en duurzaam. Een kerkbank uit Suffolk zou 1000 jaar oud zijn. Essenhout is zeer geschikt om te stoken. Hiervan afgeleid is het Latijnse woord fraxinus wat vuurschijnsel betekent. Nog steeds wordt er in Engeland graag met essenhout gestookt, omdat het lang en intens brandt, droog of vers.

De es wordt ook in verband gebracht met waarzeggerij, voorspelling en inspiratie. Van de Germaanse oppergod Odin wordt gezegd dat hij zich aan een es ophing. Op deze manier hoopte hij verlicht te worden en de runen te kunnen lezen. In de Noorse mythologie en bij de oude Teutonen representeerde de es Yggdrasil, bekend als de Wereldboom of Boom van Tijd en Leven. De eerste man zou gemaakt zijn uit een es, de eerste vrouw uit een lijsterbes.
Een van de heksenvoorwerpen is de bezem die traditioneel gemaakt werd door berkentwijgen rond een stevige essentak te binden met behulp van wilgentenen.
De es werd in oude volksgebruiken geassocieerd met water en de heerschappij over de vier elementen: lucht,water,vuur en aarde. 


Magisch gebruik

Een van de belangrijkste eigenschappen van de es is bescherming. In het oude Engeland hing men een essenstaf boven deurposten om kwade geesten te weren. Men strooide essenbladeren in alle vier windrichtingen om het huis en de omgeving te beschermen. Ook maakte men van de groene schors een kousenband die men droeg om tovenaars en fysieke aanvallen op een afstand te houden. De es beschermde ook tegen slangenbeten, want slangen hebben een hekel aan het hout van essen.

De es had de reputatie om wratten te kunnen verwijderen. Men stak een naald in de bast van de es, trok hem er weer uit, prikte hem zachtjes in de wrat en dan terug in de bast, terwijl men zei: "Ashen tree, ashen tree, take this wart of me".
En recept om tijdens een zeereis niet te verdrinken was en is nog steeds het bij zich dragen van een kruis van essentakken. Van essenhout werden ook toverstaven en poppetjes gemaakt die geneeskracht zouden bezitten.

Misschien werkt het nog steeds wanneer je bij ziekte enkele essenbladeren in een bak met water strooit en die onder je bed zet. Je zou kunnen genezen. Het is wel belangrijk dat je de bak met water en bladeren de volgende ochtend weggooit want die hebben de ziekte naar zich toe getrokken. Je kunt deze procedure enkele keren met steeds vers water en nieuwe bladeren herhalen.
Bladeren kunnen ook in kleine zakjes mee gedragen worden ter bescherming tegen ziekte en kwade tover. Door bladeren in je jaszak of tasje bij je te dragen, kun je ook de liefde voor jou bij een leuke man opwekken.
Door met kerstmis essenhout te verbranden, zul je welvaart en welzijn voor je zelf en anderen kunnen bevorderen. Als je wilt dat je nieuw geboren kind een goede zanger wordt, begraaf dan zijn eerste geknipte nageltjes onder een es.
Nieuw geboren baby’s gaf men een theelepel essensap om hen gezond te houden. Kinderen met weke botten legde men bloot in een spleet van de essenbast.
Maar niet alle eigenschappen van de es zijn gewenst. Hij trekt namelijk de bliksem aan. Dus moet je nooit tijdens onweer onder een es schuilen. 


Legenden
Tyrol

Een kleine jongen klom in een grote boom. Van hieruit keek hij naar beneden en zag ineens dat aan de voet van de boom enkele tovenaars stonden. Zij deden iets gruwelijks. Zij sneden namelijk het lichaam van een vrouw in stukken en gooiden die zo hoog lucht in, dat het jongetje een van de stukken op kon vangen. De andere stukken vielen op de grond. Toen de tovenaars ze bij elkaar zochten, misten zij er een. Zij voegden de stukken samen en vervingen het missende deel door een stuk essenhout. De vrouw kwam weer tot leven.
Soms was de es ook een heksenboom in het heksenbos en mensen geloofden dat er een monster in een oude es zou wonen. In de Walpurgisnacht zouden de heksen de bladknoppen van de es eten om hun toverkunsten te versterken. Om ‘Askora’(essenvrouw) tevreden te stellen, moest men op Aswoensdag een offer brengen.
De zaden van de es werden altijd al gebruikt om te voorspellen. Wanneer er zich aan een es geen zaden ontwikkelden, was men ervan overtuigd dat de eigenaar van de boom geen geluk in de liefde zou hebben of dat een toekomstige onderneming mislukken zal.
Een oud Engels versje luidt als volgt:
‘Even-ash, even-ash, I pluck thee,
this night my own true love to see,
neither in his bed nor in the bare,
but in the clothes he does every day wear.,"

Wanneer men een essenblad in de linker schoen van een meisje of vrouw legde, zou zij gauw haar toekomstige echtgenoot ontmoeten.
Een ander Engels versje voorspelt het weer:
‘If the ash leaf appears befor the oak,
then there’ll be a very great soak.
But if the oak comes before the ash,
then expect a very small splash. 

(Vertaling:
 Staat de eik voor de es in’t blad, het zomerweer wordt schoon, niet nat.
Tooit de es zich voor de eik, regenstroom wacht weg en dijk.')



Volgens een legende uit Scandinavië schonk een reus eens een es aan een dorpsgemeenschap. Hij wilde dat de dorpsbewoners de es onder het altaar van de kerk zouden planten. Daarmee wilde hij de kerk vernietigen. Maar de mensen planten de es op een graf waar direct een steekvlam uit omhoog schoot.

Volgens een Saksische legende groeit er op het kerkhof van Nortorf, Holstein, geen es omdat men bang was dat de es iemand zou pakken. Iedere keer wanneer er een es kiemde, werd deze verwijderd door een ridder die op een wit paard reed, terwijl een ridder op een zwart paard probeerde hem tegen te houden. Als de zwarte ridder zou winnen, zou er een es groeien die groot genoeg zou worden om hem onder een paard te binden. Op die manier zou de koning in staat zijn om met zijn leger een veldslag te winnen.

Met dank aan Parva, een bevriend emailer, die mij op deze site attent maakte. 
Bronvermelding: http://www.stemderbomen.nl/pages/mainpages/toverboom-es.htm

woensdag 31 december 2008

nieuwjaarswens 2009

vlammen vuur en licht
geven allicht
aan een zwartwit uitzicht
een kleurig inzicht

donderdag 11 december 2008

kaketoe


Tom Turbeau heeft een kaketoe. De vogel kan duidelijk haar ei niet kwijt want voor de tweede keer sinds korte tijd lijdt zij aan een cloaca prolaps. Cloaca, dat vanuit het latijn letterlijk 'riool' betekent, is de opening in het lichaam van sommige dieren waardoor zowel ontlasting, urine en genitale afscheidingen (eieren) worden afgegeven.
Bij een prolaps komt een gedeelte van de darmen door de cloaca naar buiten. Vaak een probleem bij vrouwelijke vogels. Neurologische problemen of legnood zijn doorgaans de oorzaak bij deze verzakking of uitstulping. Als er niet operatief wordt ingegrepen, kan dit tot de dood leiden.
Dat betekent een veroordeling tot de dierenarts.
Vorige week ging hij met het arme beestje naar de dokter. Natuurlijk moeten we blij en dankbaar zijn dat er specialisten voor onze gevederde vrienden bestaan maar je wordt niet vrolijk van wat ze rekenen voor zo'n behandeling. Deze specialist heeft het monopolie op het gebied van vogels hier in Amsterdam, dus kan hij vragen wat hij wil.

Hieronder de gespecificeerde nota van de dierenarts. Kijk even met mij mee:
1 consult papegaai (15 min) 43.60
35 min. operatie 138.50
30 min. assistente 18.00
1 Vicryl hechtmateriaal 13.10    (drie draadjes!)
7 Isofluraan inh. narcose 46.50
1.4 Vibramycine (1ml) injektie 14.43
1 gebr. steriele set instrum 17.70
1 set chir. Hadschoenen 4.20
1 sondevoeding 3.15
0.08 rimadyl injektie 1 ml 9.55
10 ml Baytril 10% 13.75
2 opname vogel 16.00
Totaal:  338.48  euro

Je zult nu maar een arm, eenzaam mens zijn, gelukkig en tevreden met hond, kat en kanariepiet die de lust in je leven zijn. Godzaljebewaren als een van je dieren iets overkomt: ziek worden of een ongeluk krijgen.
Geld heb je niet, laat staan voor de abominabele bedragen die een dierenarts vraagt. Je beestje waar je zoveel om geeft wil je niet laten verkommeren en financiële clementie vanuit een dierenpraktijk bestaat niet. Met je rug tegen de muur dus, naar de bank van lening en de gaarkeuken.
Zolang ik te eten en drinken heb, een dak boven mijn hoofd en een warme kachel, interesseert geld me niet. Mijn prioriteiten liggen doorgaans elders.
Mocht ik echter aspiraties krijgen tot kapitalist word ik in mijn volgend leven beslist dierenarts.

maandag 8 december 2008

de kortste dag van het jaar


Toen ik vandaag bij de Amstel vele kippen zag lopen, werd ik bevangen door nostalgie en dacht met heimwee aan de hoenders van enige jaren geleden. Iedere dag weer een indrukwekkend frivool tafereeltje in eigen tuin totdat een steenmarter er rigoureus een einde aan maakte. Hij had drie van de hennen de halzen opengereten en uitgezogen. Net bezig zijnde met nummer vier kon ik, gealarmeerd door heftig spektakel en gegil in het hok, schijnend met de zaklantaarn, hem op heterdaad betrappen. De andere waren zo in shock, dat het nooit meer is goedgekomen. Als een dief in de nacht was het roofdier het hok ingeslopen en had zo zijn destructieve dracula-achtige daad verricht. Hij zou ieder moment weer kunnen toeslaan, de moordenaar. De lol was er toen voorgoed vanaf.
Wat eraan vooraf ging: 

2003.
Het wordt leeg en kaal in de tuin hoewel het onkruid welig tiert. De brandnetels, balsemien, berenklauw en distels staan manshoog te wuiven in de wind. Het jong ontluikende groen wordt ieder jaar meedogenloos weggepikt door onze tuinbewoonsters. Geen blad blijft onberoerd. Na een ijverig speuren hebben ze het hele landje kaalgegraasd. De laatste Oen die haar naam dankt aan ultiem sullig gedrag was ooit -in haar jonge jaren- een struise brahma met bevederde poten en fraaie donzige onderbroek. Nu strompelt ze vertwijfeld als ma Flodder door het struweel en laat haar staart hangen. Ze eet bijna niet meer, zit in een hoekje, maakt zich niet meer schoon en rouwt om haar net overleden zus. Het is een trieste aanblik. Huize Avondrood heeft haar kleur verloren.
We besluiten enige jonge hennen te adopteren. Vier kuikens halen we bij een kinderboerderij. Zij mogen achterop de fiets. Om een niet nader te verklaren reden denken we dat er misschien wel hanen tussen zouden kunnen zitten. Dat is echter niet te realiseren in een stadstuin gezien hun enthousiaste gekraai. Menig gefrustreerde buur zal zich hierover ergeren, weten wij. Daarom willen we er voor de zekerheid nog twee hennen bij.
Kort daarna op een mooie warme dag gaan we met de bus naar Marken. Mijnheer Peereboom aldaar heeft twee jonge leghorns te koop volgens een advertentie. Op het eerste gezicht vallen we als een blok voor een zwarte met bruine kraag en de andere nemen we er op de koop toe bij. Op de terugweg stinken de twee de doos uit. We hebben sterk de indruk dat ze met visresten zijn gevoerd. Voordeel is dat iedereen in de bus op veilige afstand blijft van enige meters.
Thuis aangekomen laten we de twee Markenaars kennismaken met de andere kippen. Zoals altijd zullen we onze adopten een naam geven. Dit mag echter niet over één nacht ijs gaan omdat de naam iets met het dier zelf te maken moet hebben. Door nauwlettend gadeslaan ontstaat het in de loop der tijd vanzelf.
Inmiddels weten we dat het allemaal hennen zijn. Zes stuks in totaal, niet helemaal de bedoeling. Dat worden heel wat eieren van de zomer.
De Noord-Hollandse blauwe heet Sok daar zij de kleur en structuur van een geitenwollensok heeft.
Dan is er de witte hen -de meest opvallende behalve wanneer er sneeuw ligt- die de kont van de Oen schoon houdt doordat ze alle vastgeplakte en verkleefde veren wegpikt. Daarom noemen wij haar Kappertje. Zij bezorgt onze Oen predikaat Miss World Geriatrie.
De bruine Welsumer Geus genaamd, wegens democratisch en moedig gedrag, is de enige liberaal waar nog menig VVD’er een puntje aan kan zuigen.
De vijftenige grijskleurige Dorking heet Dorrestijn gezien de overeenkomst met onze cabaretier en zijn weemoedige blik. Haar zelfspot, melancholieke kijk op de wereld en schuchter voorkomen vormen de basis van haar bestaan.
Onze favoriet uit Marken, een bastaard Leghorn en iets onbestemds hebben we Peereboom genoemd omdat het de naam is van haar vorige eigenaar. Haar zus de bruine Leghorn heet Holmaat gezien haar schaduwhouding en imitatiegedrag naar Peereboom.
De Oen wordt opperbevelhebber over het grut. Zij is Dame en Meesteres over het stelletje anarchisten dat met moeite binnen de perken blijft. Ze is gewassen en geschoren door het Kappertje, is geheel opgefleurd sinds het kroost rond haar heen rent, eet zich weer barstensvol en ziet eruit alsof ze een facelift heeft gehad. Men behandelt haar met gepaste eerbied en respect. Zij staat bovenaan de hiërarchie.
Peereboom blinkt vanaf de eerste dag uit in buitengewoon gedrag. Een echte autonoom. Ze trekt zich nergens wat van aan en rent je spontaan en onbevangen tegemoet als je naar buiten komt. Bovendien is ze duidelijk intelligenter dan haar medezusters.
Qua slimheid, uitgezonderd het eieren leggen, heb ik niet zo’n hoge pet op van een kip. Na honderden keren realiseren ze zich nóg niet dat ze op een hek moeten springen om ergens te komen en er niet tegenaan. Hardleersheid is hen niet vreemd. Deze Peereboom echter heeft een pientere blik, wikt, beschikt en doet wat ze doen moet. Zij is de enige die tegen zonsondergang voor ons venster komt kijken en met haar snavel tegen het raam tikt: komt er nog wat van, wij willen graan!
Deze week, de kortste dag van het jaar, staan we weer eens de loftrompet te blazen over Peereboom: wat een schitterende ranke kip, wat een prachtige rode kam en lellen, wat een heerlijk eigen-wijs karakter. 
We raken niet uitgepraat over onze lieveling: wat kakelt ze toch alsof ze haar ei niet kwijt kan.   
Maar kippen leggen geen eieren in de winter, dat gebeurt pas in het voorjaar.
Ja, tenzij ze een lamp in het hok hebben om door langer licht de dag te verlengen.
En daarmee zeker de kippenclan besodemieteren.
Nee, dat willen we toch niet. Dan maar volgens het natuurlijke ritme zoals het hoort want er is al zoveel verstoord.
Ineens is Peereboom verdwenen en rent even later plotseling, nu hard kakelend, door de tuin. We kijken in het hok en daar ligt in de hoek een schattig eitje. Uniek te noemen in onze twintigjarige kippengeschiedenis. Het is de kortste dag van het jaar. En onze legster is voorlopig nog niet uitgelegd.

Wat eraan vooraf ging:  de pikorde

zondag 7 december 2008

zwarte kip met de gouden eieren

                                                                  ter herinnering
                                                            aan de mooiste eieren
                                                            van jou mijn kraaikop

vrijdag 5 december 2008

canta



Als ik mezelf reflecteer, denk ik dat mijn empatisch vermogen flink ontwikkeld is. Desalniettemin begrijp ik vaak niets van de wereld. Zeker als het gaat om lichamelijk of psychologisch zinloos geweld. Dat geldt ook voor materiële agressie. Moedwillig andermans spullen vernielen is mij een raadsel.
Onlangs was ikzelf de pineut.
Ruim vier jaar lang heb ik met veel plezier en vrijheid op een scootmobiel rondgereden. M'n beschreven avonturen kun je in twee columns nalezen, schertsend genoemd: de elektrische stoel (deel I) + de elektrische stoel (deel II)
Toen ik afgelopen winter een flinke kou had gevat met als gevolg longontsteking en ruim zes weken huisarrest wist ik dat dit grandioze vervoermiddel in kou en nattigheid niet te doen is. Sowieso ben ik genetisch ruimschoots bedeeld met astmatische bronchitis en allergie: graspollen, huisstof, huismijt, paarden, konijnen, cavia's, honden en vooral katten, waar ik zo gek op ben.
De positieve kant is dat ik vanwege aanvallen van benauwdheid begin jaren zeventig me ben gaan verdiepen in de yoga. Ademhalingsoefeningen waren een logisch gevolg. Ik was er toen nog niet van doordrongen dat het later mijn beroep zou worden. Het heeft me heel wat benauwdheden bespaard en mijn bewustzijn verruimd door te leren loslaten en ontspannen.
Ook past het woord slijmbal bij mij. Ik hoestte me het afgelopen jaar twee liesbreuken. De longarts constateerde een bronchiëctasie, een blijvende verwijding van de bronchiën als gevolg van herhaaldelijke ontstekingen. Hierdoor worden de luchtwegen abnormaal vergroot. Er vormt zich extra slijm, hoopt zich daar op en kan niet makkelijk worden verwijderd. Vaak is longinfectie dan het gevolg.
Sinds zes weken rij ik nu in een Canta. Een heerlijk smal behendig mobiel, dat me een ongelooflijk onafhankelijkheids- en vrijheidsgevoel geeft.
Zelfs 's avonds kan ik nog eens ergens heen.
In de vooravond hadden bewoners naast mij wat oud meubilair op straat gezet. Toen ik in de ochtend bij het ontwaken keek of het regende, zag ik tot mijn grote verbazing een krukje op het dak staan van mijn Canta. Ook hing de ruitenwisser erbij. Het portiek stond vol met het grof vuil van buurman en mijn huisdeur was gebarricadeerd.
Ik schoof een en ander opzij en baande mij een weg naar buiten. Bij nadere inspectie bleek een band lek te zijn en hingen twee spiegels slap aan weerszijden omlaag. De ene kon ik nog terugduwen, de ander was geheel ontwricht.
Nu heb ik weleens gehoord dat de Canta een dankbaar voorwerp is voor hoon en spot. Vernieling schijnt dan ook schering en inslag te zijn. Soms worden ze zelfs voor de lol de gracht ingeduwd, op z'n kant gegooid of in de fik gestoken.
Tja... en een naamkaartje staat er nooit bij.

maandag 1 december 2008

monsterdam

door Jorge de la Piedra

die eerste blik
ik moest weg
verdreven door monsters
monsters van beton

zullen zij mij eten
nooit zal ik weten
heg noch steg
opgevreten

verscheurd in die muil
duistere ingewanden nog te zien
door ogen zo nat zo zwart
nostalgie naar groene velden
eindeloos gehuil

stad die mij heeft verslonden 
liefde heeft gezogen
stad die Amsterdam heet
nooit heb ik u gemogen

donderdag 27 november 2008

wederom een skelet toegevoegd


Was ik vorige week nog zo blij met mijn doodskoppenhemd, afgelopen dinsdagavond werd ik verrast met een gedeelte van een skelet.
In herhaling hoef ik niet te vallen over mijn passie voor de vergankelijkheid. Deze heeft in mijn column van vorige week alweer een schedel erbij rijkelijk aandacht gehad.
Een van mijn mede bridgegenoten was opgevallen dat ik een zwak heb voor het geraamte, mede door het dragen van het shirt met schedel. Zij vertelde lerares biologie te zijn op een middelbare school en had een skelet voor mij in de aanbieding. Het stond daar geruime tijd doelloos in een lokaal en functioneerde min of meer als sta in de weg.
Natuurlijk had ik er vreselijk oren naar en mocht de schoonheid weldra aanschouwen. Een pracht van een torso. Juweeltjes van ribben die de kast vormen om hart en longen te beschermen. De ribben staan paarsgewijs, vanuit de ruggengraat zijn er twaalf die in het borstbeen bijeenkomen. Daaronder nog een paar zwevende. Geen wonder dat Adam een rib uit zijn lijf werd weggenomen om de vrouw geboren te laten worden.
Verder vertoont zich mij een wervelkolom waaraan nog geen greintje osteoporose te zien is.
Helaas zijn de ledematen spoorloos en heeft er tevens een ontschedeling plaatsgevonden.
Na nog even mijn compendium erop nageslagen te hebben, kan ik volmondig bevestigen dat verder alles volkomen anatomisch correct is.
De ruggengraat bestaat uit vijfentwintig wervels die bovenop elkaar staan, waarvan zeven nekwervels. De bovenste wordt de atlas genoemd. Deze ondersteunt de schedel. Het onderste deel heet de stuit of het staartbeen.
De stuit bestaat uit doorgaans vier samengegroeide wervels en is aan het heiligbeen bevestigd. Eigenlijk bedoeld ter ondersteuning van de staart maar volgens de evolutietheorie is deze functie allang verloren gegaan.
Om er dan maar een stukje esoterie aan toe te voegen: Aan de basis van de ruggengraat in de stuit heeft elk mens een sterke, maar slapende kracht van energie. Deze bron is bekend als het perineum of muladhara chakra, vanwaar drie subtiele kanalen, de nadis, omhoog stromen door de ruggengraat om daarna de hersenen te bereiken. De middelste nadi heet sushumna en aan beide kanten hiervan bevinden zich ida en pingala. Op vijf andere punten van hoog geconcentreerde energie komen ze samen bij de wervelkolom en verdelen dan opnieuw in drie kanalen terwijl ze verder rijzen. De sushumna verspreidt de energie alle richtingen op als een straling van statische energie. Deze wordt verder vervoerd door de meridianen.
De spirituele kracht in de mens noemt men kundalini of het slangenvuur, dat de opgerolde betekent.
Bij ontwikkeling komt de oerenergie vrij en stijgt langs de wervelkolom omhoog. Deze energie kan door vele kanalen uitstromen in de aura. Dit energielichaam is niet zichtbaar, dus niet van stoffelijke aard.
Omdat de slang haar huid afwerpt als ze eruit gegroeid is, is ze ook een symbool van dood en wedergeboorte.
Dit concept is nauw verbonden met de alchemisten en hun symbolische transformatie van lood in goud. Als doel kan men met het verstrijken der tijd hogere wijsheid verwerven.

zaterdag 22 november 2008

de rokende doodskop

Zo langzamerhand weet iedereen wel die mij kent, dat ik een liefhebber ben van vergankelijkheid. De herfst is een door mij zeer gewaardeerd jaargetijde, vanwege het verval. Daar waar anderen depressief raken, word ik juist beschouwend en geeft het mij een overmaat aan inspiratie. Niet slechts vanwege de stormen, buien en vlagen maar vooral omdat de naderende dood -winter- zich in al haar schoonheid manifesteert. Het verkleuren en vallen der bladeren, de langzaam wordende kaalheid, het inkrimpen en afsterven. Buitengewoon boeiend om dat jaarlijks te mogen aanschouwen.
Opvallend is dat de meest ingrijpende gebeurtenissen in mijn leven zich hebben afgespeeld in de herfst, zowel de hoogte- als dieptepunten. Van verliefdheid, prille liefdes en vernieuwing tot scheiding en verlies.
Vandaar waarschijnlijk mijn fascinatie voor de dood, die inherent is aan het leven. Doodsangst zie ik dan ook als angst voor het leven.
Graag ben ik me bewust van mijn toekomst, wend me er niet voor af maar zie haar graag speels in de ogen.
Aangenaam verrast ben ik als mij op mijn wekelijks bridgeavondje door een van mijn bridgegenoten een pakje wordt aangereikt.
Es, voor jou, zegt Wiske met een ondeugende blik in haar ogen.
Nieuwsgierig ontwikkel ik het pakje en tot mijn grote blijdschap openbaart zich een shirt met aan de voorkant een schedel als opdruk. Aan de achterkant twee keurig in het pak zittende skeletten met rokende doodskoppen en een hoed op hun hoofd, Black Label Society genoemd naar de gelijknamige heavy metal band. Inmiddels uit elkaar, speelden ze blues rock, messcherpe gitaarsolo's afgewisseld met indrukwekkende ballades.
Wel eerst wassen hoor, adviseert ze me.
Wiske kennende zit er een verhaal aan vast en ze vertelt me dat een van haar leerlingen op het regionaal opleidingscentrum dit shirt aanhad.
Wil ik van je kopen, zei ze tegen hem.
Mag je hebben, riposteerde hij en trok ter plekke het shirt uit.
Ben ik even blij.
Mijn collectie skeletten en doodskoppen groeit met de dag.

zondag 16 november 2008

Zuidelijke Wandelweg

In de bibliotheek kwam ik onlangs, toevallig, het boek Zuidelijke Wandelweg van Paul Gellings tegen.
Hierin schrijft hij over de buurt waar hij is geboren: zijn jeugd in Amsterdam-Zuid.

Inhoudsbeschrijving:
Net als in zijn veel geprezen roman Witte Paarden toont Paul Gellings zich in Zuidelijke Wandelweg weer een meester van de herinnering. In zijn nieuwe roman neemt hij de lezer mee naar het Amsterdam-Zuid van zijn jeugd, de buurt waar Anne Frank woonde, tien jaar voor hij daar zelf werd geboren, en waar nog steeds een geur van angst en collaboratie hangt. Aan één figuur heeft de verteller van de geschiedenis een bijzondere herinnering, Leonard Grûnewald. Er zijn destijds dingen met Leonard gebeurd die de hoofdpersoon nog altijd niet kan begrijpen en waarover hij met zichzelf in het reine wil komen.
uitgeverij: de Geus

Aangezien ik in Amsterdam-Zuid geboren en getogen ben, raakte ik zeer geïnteresseerd. In een adem heb ik het boek uitgelezen. Voelbaar is de sfeer uit die periode. Zeer herkenbaar, knap beschreven, maar ook boeiend en aangrijpend.
Tijdens het lezen was ik weer terug in de tijd en ben met de schrijver meegelopen door de voor mij o zo bekende straten in de rivierenbuurt.

Op zijn website: www.zuidelijkewandelweg.nl/archief/ingezonden/153.htm kun je je eigen ervaringen over Zuid beschrijven. Hij publiceerde daar twee van mijn verhalen.
memoires der vijftiger jaren
dilemma's
Amsterdam

donderdag 13 november 2008

koffie verkeerd

Ik ben dol op melk en op alles wat met zuivel te maken heeft. Nu wil het verhaal dat de ideeën hierover ieder jaar weer anders zijn. Vanuit mijn kindertijd kan ik me de traumatische kwartliter flesjes schoolmelk herinneren. Vooral als het warm weer was, werden we onaangenaam verrast met die halflauwe vloeistof. Het bleek belangrijke stoffen te leveren zoals calcium, eiwitten en vitamine D.
Goed voor botten en tanden, werd gezegd.
Melk is goed voor elk, zo luidde de slogan. De reclamespotjes hadden als motto: melk, de witte motor.
Vervolgens kwamen de deskundigen met hun vernietigende oordeel dat het drinken van melk voor (jong)volwassenen ongezond zou zijn. Het zou de kans op hart- en vaatziekten vergroten en voor babies bedoeld zijn.
In tegenstelling tot eerdere tijden zou je er -zo wordt beweerd- juist botontkalking door kunnen krijgen. Het is natuurlijk niet slecht om zelf vinger aan de pols te houden en niet alles klakkeloos aan te nemen.
Yoghurt en karnemelk zouden een aardig alternatief zijn. Deze zijn minder rijk aan verzadigde vetzuren. Zo drink ik iedere dag een glas acidophilusmelk, heerlijk, fris en ligt qua smaak tussen karnemelk en melk in en is tevens goed voor de darmflora.
Van kaas kan ik niet genoeg krijgen. Mijn favoriet is momenteel de Meshanger. Op de zaterdagmarkt -Lindengracht- haal ik eens in de paar weken een paar pond tegelijk en laat het vacuüm trekken om het langer goed te houden. Ook het geitenkaasje is niet te versmaden. Om maar te zwijgen over de franse kazen. Je kunt me er in de nacht, bij wijze van spreken, voor wakker maken.
Koffie zwart hou ik niet van. Wellicht omdat mijn moeder zaliger mij vertelde dat je er een zwarte ziel van krijgt.
Mijn voorkeur ligt bij koffie verkeerd en cappuchino. Des te groter de schuimkraag, des te lekkerder. Met een mini mixertje van Blokker klop ik de melk op.
Dat wil zeggen...
Biologische melk heeft mijn voorkeur. In het verleden ging dat opschuimen uitstekend. Nu valt me de laatste tijd op dat ik diverse keren naar een pak melk grijp waar -na verhitting en opkloppen- geen enkele schuimvorming plaatsvindt. Hooguit worden er wat bellen geblazen in het pannetje. Tot grote ergernis blijft de melk slap en lijkt koffie verkeerd echt verkeerd. Uitsluitend verwarmen is ook geen optie want mij staat het gruwelbeeld van vroeger voor de geest: vellen in de koffie.
Mijn vraag aan een ieder die dit leest: is dat herkenbaar?

vrijdag 7 november 2008

de parvenu en zijn parool


Bij de supermarkt staat een uiterst aimabele jongeman voor de deur. Hij probeert de voorbijgangers een abonnement op Het Parool aan te smeren. Nu schreef ik al eerder dit jaar een column over wat ik vind van genoemd dagblad. Zelfs het antwoord van mijn papegaai was destijds duidelijk: verscheurend slecht
Daar kan de krantenventer echter niks aan doen. Met een charmante glimlach biedt hij mij het dagblad aan. Ik wijs hem erop dat deze van gisteren is, een veel voorkomend fenomeen, mij inmiddels bekend bij andere listige verkooppraatjes.
We komen in gesprek en ik zeg hem op voorhand dat ik niet geïnteresseerd ben in een abonnement en ook niet in de krant van gisteren.
Verontschuldigend neemt hij hem terug. Met ogenschijnlijk serieuze interesse wil hij weten waarom ik afgeknapt ben op Het Parool.
Hij vraagt mij of ik een andere krant lees. Hoewel niet gelovig, trekt mij de Trouw. Vooral de zaterdageditie en met name de diepgang: Letter & Geest over boeken en de Verdieping over religie & filosofie.
Natuurlijk ben ik mans genoeg om een punt achter ons gesprek te zetten maar de jongeman kijkt me stralend aan en weet al vragend en vertellend van geen ophouden. Hij zou als journalist geen gek figuur slaan en als interviewer een fraaie toekomst in petto hebben.
Ik begin er ook duidelijk lol in te krijgen en hij vertelt op openhartige wijze wat hij van de wereld en het leven vindt.
Met een royaal gebaar overhandigt hij mij een coupon voor de zaterdagkrant. Dat vind ik een aardige geste en met een handdruk nemen we hartelijk afscheid.
Afgelopen zaterdag koop ik de Trouw en tover im passant m'n coupon tevoorschijn. Het Parool, nu toch gratis, zal ik even tussen neus en lippen doorbladeren.
Wie schetst mijn verbazing als de winkelier mij vertelt dat deze coupon niet geldig is omdat de streepjescode ontbreekt die op de andere helft van de coupon had horen te zitten om de krant te kunnen scannen.
Teleurgesteld keer ik op mijn schreden huiswaarts. Niet omdat ik geen Parool heb maar me enigzins belazerd voel door die ongelooflijk sympathieke jongeman met zijn mooie praatjes.

donderdag 6 november 2008

Anemie


Vorige maand stond er in de krant.  
Aanbieding: onze ouderwetse bloedworst, recept uit grootmoeders tijd bij slagerij La Viande

Mijn bloedhond Anemie kijkt me kwijlend aan. Sinds ik haar heb leren lezen moest ik een abonnement op de Trouw nemen.
Geen schepsel op aarde is zo intelligent, aanhankelijk en eerlijk als een hond, blaft ze me dagelijks toe. 
De Trouw is een paradijsblad voor dieren, een lui- en lekkerland. 
Een hele pagina is gewijd aan Dieren en hun benodigdheden.
Uren kan Anemie turen op deze bladzijde: Alles voor de huisvesting, verzorging en voeding van uw hond.
Bij het woord voeding loopt het water haar in de bek. Ze denkt dan aan haar dagelijkse portie rauwe pens. Vooral de penetrante geur brengt haar in extase.
Dierenasielen. Ze moet er niet aan denken.
Dierenwinkels, gespecialiseerd in frettenbenodigdheden en chinchilla’s. Dat vindt ze maar niks.
Dierenartsen en -klinieken. In geval van nood.
Dierenbescherming. In bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld zinloos geweld.
Dieren-fysiotherapeuten en -psychologen. Een filosofisch geblaf met de hondenfluisteraar is nooit weg.
Dierengroothandel. Hier moet ze erg kwispelen, dat gaat vanzelf, behalve bij alle africhtingsmaterialen.
Dierenhulp. Je kan maar niet weten.
Dierenpensions. Voor het geval dat.
Dierenbegraafplaatsen en crematoria de Eeuwige Jachtvelden. Lijkt haar wel wat te zijner tijd. 
Kan ze oneindig dromen van fretten- en chinchillaworst.
Bij de alinea Dierentuin gaan haar haren recht overeind staan en snuift ze verachtelijk. 
Tijdens ons laatste bezoek aan Artis heeft ze een serieus gesprek gevoerd met een wolf op leeftijd die achter een ijzeren hek zat. Anemie was daarna boos en verdrietig. Ademloos heeft ze geluisterd naar haar verre neef. Hij sprak met haar over zijn jarenlange gevangenis. Ze trok haar lip op tijdens de dialoog, gromde wat en leek op een vampier met haar lange ontblote hoektanden. Zelfs haar kluif moest ze niet meer. Een tijd lang heb ik haar niet meer horen blaffen van pure emotie.
Voor Anemie steek ik mijn hand in het vuur. Goudeerlijk is ze, behalve die ene keer bij La Viande.
In een vlaag van verstandsverbijstering had ze een worst gestolen.
Niet omdat ik thuis niets te eten krijg, haastte ze zich mij toe te brommen naderhand, maar hij lag daar te pronken en uit te wasemen in de etalage.
Ze kon eenvoudigweg de verleiding niet weerstaan. Het was slechts een sprong en maken dat je weg komt.
Jan Speksnijder, de eigenaar van de zaak, had haar tot aan de hoek van de straat met een slagersmes achterna gezeten onder luid gekrijs: Onbetrouwbare rot hond, dit is de vierde keer dat je mijn worst steelt, ik maak nog eens gehakt van jou.
Die dag zat ik heerlijk van mijn wijn te genieten toen Anemie binnen kwam galopperen. De resten bloedworst kleefden aan haar bek en snorharen.
Die Speksnijder zoekt spijkers op laag water en maakt van een mug een olifant, kefte ze obstinaat. Ik ben nog eerlijker dan de Dierenleenbank en heb slechts één keer de weelde van de worst niet kunnen weerstaan. Hij noemt mij een dief en zegt dat ik vier keer heb gestolen en dat is niet waar.
Ze zag er bleek van. Ze heeft een hoge tol moeten betalen. 
Onze dagelijkse wandel is nu niet meer langs La Viande
Anemie heeft een voorlopig straatverbod gekregen.