vrijdag 23 november 2012

alleen in de wereld

Op 'uitzending gemist' zag ik onderstaande -op maandag j.l. door de NCRV uitgezonden- documentaire. 
Interessant en herkenbaar voor onder andere degenen die in de late jaren 60 en vroege jaren 70 de flowerpower van nabij hebben meegemaakt. Onderstaande tekst heb ik overgenomen van NCRC dokument. 





**** De hele uitzending is te bekijken via de link onderaan dit blad.

Kinderen van bekende kunstenaars uit de jaren zestig worstelen met hun opvoeding

Hashdampen en vrije seks, de zestiger jaren generatie in Nederland komt in verzet tegen de gevestigde orde. Kunstenaars als Simon Vinkenoog en Johnny - de Selfkicker- van Doorn worden binnengehaald als profeten van de nieuwe tijd. Met hun geëxalteerde voordrachten en hun door drank en drugs overgoten kunst propageren ze volledige vrijheid. Wat heeft dit vrijheidsstreven betekend voor hun kinderen?

In de onthullende documentaire Alleen in de wereld volgt filmmaakster Denise Janzée, dochter van actrice Willeke van Ammelrooy, drie kinderen van bekende kunstenaars: Alex Vinkenoog, zoon van dichter/kunstenaar Simon Vinkenoog; Marcus Muzea, stiefzoon van de bekende Rotterdamse dichter Cor Vaandrager en Sandrien van Brakel, dochter van filmregisseusse Nouchka van Brakel. Hun ouders vochten tegen de burgerlijke moraal van de jaren vijftig. Ze waren bezig met politieke strijd, vrije liefde, drugsexperimenten en met kunstuitingen. Hun kinderen moesten het vaak zelf maar uitzoeken. Die kinderen, inmiddels volwassenen van in de veertig en zelf ouders, analyseren op indrukwekkende wijze de invloed van deze ‘vrije’ opvoeding op hun leven.

Marcus Muzea, stiefzoon van Cor Vaandrager en opgegroeid met het uitzinnig drugsgebruik van zijn stiefvader, verliest zijn pokerface als hij vertelt over zijn broertje die deze opvoeding niet heeft overleefd. Hangend aan een torenhoge flat, vertelt Marcus dat hij alleen rustig wordt als de adrenaline door zijn lijf giert. Sandrien van Brakel is vanuit de stad verhuisd naar het uiterste puntje van Nederland: Oost-Groningen, ver weg van plaatsen uit haar jeugd. Ze probeert haar zoon daar een gelukkige jeugd te geven. Rust en aandacht, iets dat ze zelf niet heeft gehad.

Alex Vinkenoog heeft voorzichtige kritiek op het gebrek aan aandacht van zijn vader in zijn jeugd, maar durft dat in gesprekken met zijn dominante stiefmoeders nog nauwelijks te uiten. Hij helpt loyaal mee met het inrichten van een overzichtstentoonstelling van zijn vader Simon.

NCRV Dokument Alleen in de wereld is geregisseerd door Denise Janzée en geproduceerd door Recht zo die gaat producties. De documentaire is tot stand gekomen met steun van het Mediafonds.

***  http://www.hebikietsgemist.nl/aflevering/127436/nederland-2/ncrv-dokument/aflevering-van-maandag-19-november-2012.html

zondag 18 november 2012

zijn wij er al?

waar zij haar schreden zet
is niet bekend
wat haar beweegredenen zijn
evenmin

zijn we er al?
wordt haar gevraagd
nooit heeft zij geweten
waarheen die weg zal leiden

als vreemdeling in ambitie
heeft zij
nimmer doelen gesteld
of illusies gekoesterd


vandaag voorgedragen bij Eijlders

vrijdag 9 november 2012

De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween

auteur: Jonas Jonasson

van de cover:
... Allan wordt 100 en dat wordt groots gevierd in het bejaardentehuis, behalve dan dat de jarige het op zijn heupen krijgt en kort voordat het feest losbarst, vertrekt. De tijd die hem rest kan hij beter besteden, vindt hij en hij klimt uit het raam en verdwijnt. Pers en burgemeester hebben het nakijken.
Allan is een nuchter type dat weinig tot geen angst kent en die verder niet al te lang stilstaat bij zijn beslissingen, maar ad hoc handelt en het avontuur op zijn hoogbejaarde leeftijd niet schuwt. Met alle gevolgen van dien. De vaart houdt hij er in elk geval in, want vanaf het moment dat hij het bejaardentehuis verlaat, wordt De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween een soort roadtrip waarbij de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige meemaakt – zo let hij even op een koffer voor iemand die maar niet terugkomt en dus gaat de koffer mee de bus in, maar er blijkt enorm veel (maffia)geld in te zitten, hetgeen woeste achtervolgingen tot gevolg heeft -, ook verzamelt Allan een bonte club figuren om zich heen in een zwaan-kleef-aaneffect. Tegelijkertijd passeren de memorabele momenten uit zijn leven én die van de twintigste-eeuwse geschiedenis de revue, met Allan als wel heel bijzonder gezelschap...

***

Met grote grijns heb ik vanaf het begin tot het einde dit boek gelezen.

Wanneer Allan op zijn pantoffels het door hem zo gehate bejaardentehuis ontvlucht -zijn dagelijks geliefde brandewijntje is hem ook al ontnomen- en op het busstation door een lompe jongeman wordt aangesproken om even op een koffer te passen wegens een bezoek aan het toilet, neemt Allan, als zijn bus op punt van vertrekken staat en de jongen maar niet terug komt, de koffer mee. Niet wetende dat deze gevuld is met vijftig miljoen Zweedse kronen.
De hoofdstukken over de bizarre vlucht en lotgevallen van Allan worden afgewisseld met flashbacks en avonturen over zijn vroegere leven. Als springstofexpert reisde Allan de wereld rond en ontmoette allerlei machthebbers zoals Franco, Truman, Stalin, Mao Zedong en andere belangrijke figuren uit de geschiedenis. Zowel ongeloofwaardig als absurd.

Om een beeld te krijgen van het hilarische en wonderbaarlijke verhaal, met luisterrijk zwarte humor doorspekt, volgen hieronder enige cursieve quotes.

Wanneer Allan onderdak heeft gevraagd en gekregen bij Julius, een dubieus figuur die in een vervallen stationsgebouw woont, en de twee prettig en royaal hebben ingenomen, zich tegoed hebben gedaan aan een elandenbiefstuk weggespoeld met bier en bij wijze van toetje nog een borrel zullen nemen, verdwijnt Allan even naar het toilet. Dan hoort hij voetstappen en vreest dat het zijn (criminele) achtervolger is en ja hoor, hij herkent de stem van de razende jongen die tegen zijn nieuwe vriend, onder bedreiging, brult dat hij moet vertellen waar 'die andere klote bejaarde' is:
... Allan inventariseerde de hal op zoek naar een geschikt wapen. Tussen de rotzooi lagen een koevoet, een plank, een bus insectenspray en een pak rattengif. Allan overwoog eerst het rattengif te nemen, maar hij had geen idee hoe hij een of twee eetlepels bij de jongen naar binnen moest krijgen. De koevoet was te zwaar voor de honderdjarige en de insectenspray... Nee, het moest de plank worden.
Allan pakte zijn wapen stevig beet en was met vier voor zijn leeftijd sensationeel snelle stappen bij zijn toekomstige slachtoffer.
De jongeman voelde waarschijnlijk dat Allan achter hem stond, want op het moment dat deze mikte, liet hij Julius los en draaide zich om.
Hij kreeg de plank vol tegen zijn voorhoofd en staarde nog even naar Allan voordat hij achteroverviel en met zijn hoofd tegen de rand van de tafel sloeg.
Geen bloed, geen gekreun, niets. Hij lag daar gewoon met gesloten ogen.
'Goed geraakt,' zei Julius.
'Dank je,' zei Allan. 'Waar is het toetje dat je had beloofd?'... (pag. 25)

Dan slepen ze hem naar een geïsoleerde vrieskast waarin gestroopte en in stukken gesneden elanden wordt bewaard. De vrieskast staat niet aan omdat er geen vlees in zit:
... Allan controleerde de vrieskast en vond dat het een uitstekende gevangenis zonder nodeloos comfort was. Hij was twee bij drie meter, wat misschien iets meer was dan de jongeman verdiende, maar aan de andere kant was er geen reden om mensen onnodig te kwellen... (pag. 26)

Ze doen de deur van de vrieskast op slot en na afgesproken te hebben dat ze de inhoud van de koffer, denkende dat het kleding is, eerlijk samen zullen delen wordt deze geopend en ontdekken ze dat ze miljonair zijn geworden.
Dan komt de jongeman bij, gaat schreeuwen en maakt een hoop kabaal. Uiteindelijk vindt Allan dat het tijd wordt om de vriezer aan te zetten zodat de jongeman een beetje kan afkoelen.
De volgende ochtend bij het ontbijt heeft Julius goed en slecht nieuws:
... 'Het slechte nieuws is dat we gisteren iets teveel gedronken hebben en daarom vergeten zijn de vriezer uit te zetten.'
'En?' vroeg Allan.
'En... degene die daarin zit is nu tamelijk dood.'
Allan krabde zich bezorgd in zijn nek voordat hij besloot dat hij zijn dag niet liet verpesten door zo'n slordigheid.
'Dat is erg,' zei hij. 'Maar ik moet zeggen dat je eitjes perfect gelukt zijn, niet te hard en niet te zacht.'... (pag. 44)

Dan besluit het tweetal te vertrekken voordat de plaatselijke politie en de gangsters voor de deur staan. Allan trekt de -te grote schoenen- van de jongen aan maar alles beter dan een paar versleten pantoffels, ze laten de jongen van de trap af rollen en ze vertrekken met een lorrie:
... 'Model 1954' zei hij. 'Stap maar op.'
Julius, die helemaal vooraan zat, trapte. Allan zat recht achter hem en liet zijn benen meegaan met de trappers, en het lijk zat op de zitplaats rechts, met een donkere zonnebril voor zijn starende ogen en de steel van een bezem onder zijn hoofd om het omhoog te houden... (pag. 48/49)

Later weet een boer de politie te vertellen dat hij een bekende kruimeldief (Julius) uit de streek een uur geleden op een lorrie over de gesloten spoorlijn zag rijden:
... Op de lorrie bevonden zich bovendien een oude man, een grote koffer en een jongeman met een zonnebril. De jongeman leek volens boer T het bevel te voeren, hoewel hij geen schoenen droeg... (pag. 54)

Omdat ik geregeld hardop in de lach schoot zou ik de lezer dezes mee willen nemen in het verhaal en een tijdje citerend door willen gaan.
Laat mij echter volstaan met: geen hoogstaande literatuur maar wel een goed boek, lees het zelf, een heuse aanrader!

Jonas Jonasson
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween
vertaald uit het Zweeds door: Corry de Bree
uitgeverij: Signatuur, 2011

donderdag 1 november 2012

Dealey Plaza 's-Gravenhage

auteur: Jos de Gruyter

In het leven van Maas Minderman zit nooit eens iets mee. Hij is en blijft een sukkel. Dat vindt hijzelf op de eerste plaats.

Zoals op de cover vermeld:
... een beklemmend maar ook hilarisch verhaal over zinloosheid, waarheid en beleving en de manier waarop mensen elkaar uit kwaadaardigheid en dommigheid beschuldigen, gebruiken en laten vallen...

***

Maas Minderman komt ter wereld in 1951 maar eerst krijgt de lezer een inkijk in de voorgeschiedenis.
Wanneer moeder Commerina Maasland haar man Rinus vertelt dat ze naar alle waarschijnlijkheid zwanger is, schampert hij: Denk je dat je op jouw leeftijd nog zwanger kan worden? Je bent oud mens. Je loopt tegen de vijftig.
Eenmaal een feit voelt zij de zwangerschap als het resultaat van een verkrachting.

Het verhaal ga ik niet vertellen maar enige amusante passages zal ik citeren:

In de achterkamer keek een grauwwit gipsen beeld op een sokkel aan de muur minzaam op de bewoners neer. Het was de fors uitgevallen beeltenis van een devoot zegenend Christusfiguur: het Heilig Hartbeeld, een onmisbaar stijlelement in een door katholieken bewoonde woning. Op een winterse zaterdagmiddag had Rinus met aandoenlijke ijver een aansluiting in de sokkel geknutseld voor een elektrisch kaarsje dat dag en nacht brandde. Het beeld was een keer onfortuinlijk gevallen toen Commerina erachter willen stoffen met haar plumeau. Twee zegenende vingers waren afgebroken en Rinus had ze onbarmhartig vloekend over Commerina's onvoorzichtigheid met sneldrogende stopverf hersteld. Bij de reparatiewerkzaamheden was de kromming van de wijsvinger prominenter uitgevallen dan die van de middelvinger en aangezien de ringvinger en de pink van de Heer al bij aanschaf in een sterke kromming naar de handpalm waren geboetseerd, gaf het beeld zijn schare na de restauratie permanent de digitus impudicus. Maar in die jaren werd daaraan geen aanstoot genomen, want de betekenis van deze vorm van nonverbale communicatie was niet wijdverbreid en had zeker huize Minderman niet bereikt...  pag. 20


Het was bijna half twee toen ze, een beetje draaierig in haar hooggesloten pyjama, het echtelijk bed betrad. Rinus zou nu wel slapen en ze peinsde er niet over hem wakker te maken. Hij zou haar afbekken en zijn adem zou stinken naar rottende kiezen, verkoudheid, alcohol en tabak. Ze kokhalsde bij de gedachte. Behoedzaam gleed ze onder de dekens, legde haar gebit in het glas met water op het nachtkastje, deed haar bril af en sloot haar ogen. Ze was bekaf.
Voor het verhaal is het niet relevant nauwkeurig te beschrijven wat er vervolgens gebeurde. 'Het leven doorgeven', zou een te zinnenprikkelende definiëring zijn. Het onwennig gefriemel van twee mensen die elkaars aanwezigheid als ongewenst doch onontkoombaar beschouwen, maar in een alcoholische schemertoestand elkaar betasten en tot iets komen dat in formele zin als coïtus moet worden gekarakteriseerd, kan nauwelijks in mooie bewoordingen worden omschreven. Uitgezakte bleke lijven die onhandig langs elkaar wrijven, gezichten die elkaar niet zoeken maar nadrukkelijk ontwijken: het is geen mooi beeld. Vergeet het, maar onthoud de kern: wat begon met een bits ''wat dóe je'', overging in een afgemeten "Rinus, láát dat!" en eindigde in een venijnig "klaar?" bleek achteraf de treurige conceptie van Maas. Ongewild, onbedoeld, ongewenst, onverwacht. Ongevraagd ook. De voorbode van een liefdeloos en kommervol bestaan... pag 31/32

De jeugd van Maas schetst een duidelijk en herkenbaar jaren vijftig/zestig beeld. Zijn liefdeloze ouders geven hem een permanent mislukt gevoel. Vol zelfbeklag en zieligheid leidt -liever gezegd leidt met een lange ij- hij het leven. De hele wereld heeft de pik op hem. Door iedereen wordt hij vals beschuldigd. Hij doet het nooit goed en na een opsomming van al het onrecht dat hem is aangedaan, lezen we:
... Alles liever dan jou, want ze motten je niet. Je ouders wilden je niet. Het leger wilde je niet. De provincie wilde je niet. De overheid wilde je niet. Het pensioenfonds mot je niet. Het systeem mot je niet. Niemand mot je! Ze motten me niet!... pag. 189

Jos de Gruyter 
Dealey Plaza 's-Gravenhage
Uitgeverij PMA, 2012


woensdag 31 oktober 2012

i.m. J. Bernlef

uit Bernlef's eigen werk:

Oom Karel: een familiefilmpje

Vanmiddag een familiefilmpje gezien. Oom Karel
niets vermoedend in een bootje bij Loosdrecht.
Drie weken later was hij dood, niet meer vatbaar voor
celluloid.

Hoe goed zou het zijn een filmpje van zijn sterven te bezitten
als operateur zijn laatste adem af te draaien
vertraagd het stollen van zijn blik, het vallen van die hand
langs ijzeren bedkant nog eens en nog eens te vertonen.

Of op topsnelheid, zodat het doodgaan van oom Karel
iets vrolijks krijgt, een uitgelaten dans op een krakend bed,
de omhelzing van een onzichtbare vrouw

die teruggedraaid hem wakker kust; de ogen
worden weer blik, kijken in de lens, de hand wijst.
Oom Karel leeft, oom Karel is dood.


Schaduwtheater
De wijze die zei dat van
alle schilderijen ooit gemaakt
maar een klein deel bleef bewaard
dat het werkelijk genie schuilgaat
in wat voorgoed is zoekgeraakt.

Zo met alles.
De doden, de gebeurtenissen
die niemand onthield of net niet
aan de oppervlakte kwamen,
zij vormen ons schaduwtheater.
  
Een chirurg weet van geen pijn

Stuurloos staart hij naar de patient
hoe de pijn vrij te krijgen
los te maken in heldere cesuren
wat voor hem onzichtbaar blijft

Hij snijdt in wat zeer zichtbaar is
een bloederige troep: de mens in
zijn algemeenheid beent hij
zorgvuldig uit.

Gaaf en glanzend onder de operatielamp
restanten van actie: de patiënt is bevrijd
van zijn pijn maar hij, het heft in handen
hem is zij opnieuw ontsnapt.

Prachtig 

Beroemd maar dood vroeg hij: en
wat bleef er van mij over?

Ik wees op een losse regel
een uit zijn verband gerukt citaat
meestal toegeschreven aan een ander.

Voetafdruk op een verlaten strand
vol lege, uitgewoonde schelpen.

Prachtig is de onsterfelijkheid
maar wat doen wij in de tussentijd?


vrijdag 26 oktober 2012

roofvogels en uilen


Van al onze gevederde vrienden hebben roofvogels verreweg mijn prioriteit. Ze komen dan ook geregeld voor op mijn schilderijen. Mocht ik buiten de stad hebben gewoond, had het beroep valkenier me wel wat geleken.
Afgelopen zondag was er in het Woeste Westen een roofvogelshow. De show kan me gestolen worden maar het is uitermate interessant om de vogels van zeer nabij te zien. Ik ontmoette uilen, buizerds, valken, haviken en arenden. 
Na een intensieve observatie en mijn camera in de aanslag om enige foto's en filmpjes te maken, keerde ik weerom alvorens het grote spektakel begon.





vrijdag 19 oktober 2012

* Five Great Guitars

Een jaar geleden werd ik reeds uitgenodigd om een keer naar het Bimhuis, concertzaal voor  jazz- en improvisatiemuziek, te gaan.
Hoewel ik begin jaren zestig, de tijd van het existentialisme, me thuis voelde bij het gilde der bohemiens en van daaruit als vanzelfsprekend in jazzclubs vertoefde, zoals Bohemia en later het Bimhuis dat toen -sinds 1974- nog op de Oudeschans woonde, ben ik in de ware zin des woords niet zo'n échte -alles-jazzliefhebber, hoewel Thelonious Monk (blue monk) en bijvoorbeeld Art Blakey me nou weer wel bevallen.

Welnu, mijn muziekinteresse zal inmiddels bekend zijn.
Aan mij was dus de keuze. Enfin, ik maakte een selectie en het werd: Bimhuis: The Five Great Guitars
Zoals de aankondiging al vertelt is Five Great Guitars een ontmoeting tussen gitaristen uit verschillende richtingen en culturen. Samen belichten zij alle nuances van de moderne gitaar.

Ik hoorde een flitsende solo door basgitarist Digmon Roovers en ook Erwin Java, de gitarist uit bands van Harry 'Cuby' Muskee en Herman Brood, kwam in de loop van de avond goed op gang.
Genoemde twee met gitarist Jan Kuiper brachten een fraai slepende blues ten gehore.
Met Andro Biswane en Habib Koite erbij werd de West-Afrikaanse blues gecompleteerd. De twee percussionisten op de achtergrond lieten zich niet onbetuigd.

fivegreatguitars.com

donderdag 11 oktober 2012

Vijftig tinten

Op dit blog bespreek ik doorgaans boeken die mij kunnen bekoren. Uitzonderingen daargelaten.

Vijftig tinten is een trilogie bestaande uit drie boeken van ongeveer 500 pagina's per exemplaar.
De dominante multimiljonair Christian Grey, alias Vijftig tinten, ontmoet Anastasia Steele, een 21-jarige onervaren maagd, tijdens een interview en aanvankelijk denkt Vijftig haar tot zijn zoveelste op de rij van onderdanigen te maken. Dit verandert wanneer zij elkaar beter leren kennen en de sadistische Christian in eeuwige liefde wegsmelt.
Jaloezie, dominantie, stalken en verregaande bezitsdrang, zoals je die ook in andere culturen tegenkomt, wellicht door menigeen ervaren als dé optimale liefde, doen mij als vrijheidsbeest de haren recht overeind staan. Laat het duidelijk zijn: niet vanuit opwinding maar pure aversie.
Wanneer zij het maar waagt naar een ander te kijken, laat staan te praten, verandert zijn humeur als bij toverslag en is billenkoek het gevolg. Vanwege zijn grillige humeur metamorfoseert hij van het ene op andere moment van een liefdevolle in een bozige minnaar. Dit allemaal onder het mom van de ultieme liefde als bezit. Zij is zijn eigendom.
Maar ach, natuurlijk heeft alles een oorzaak vanwege een smartelijk verleden en een dramatische jeugd. Zijn biologische moeder was  heroïnehoer, verwaarloosde hem en pleegde zelfmoord met als gevolg zowel bindings- als verlatingsangst voor Christian.
Op bijna iedere bladzijde kom je clichés tegen. Een continue bevestiging van een levenslang van elkaar houden en bij elkaar blijven: ik laat je nooit meer gaan, je bent mijn eigendom.
Dan spreekt als alter ego haar 'onderbewustzijn' een hartig woordje mee of op iedere pagina is haar 'innerlijke godin' vertegenwoordigt.
Geregeld kijkt ze naar hem, peilt zijn humeur en past zich daaraan aan.
Ook tijdens het bedrijven der liefde vindt een herhaaldelijke kretologie plaats: mijn god, een hemels gevoel, ik schreeuw het uit...
Irritant zijn de tot vervelens toe uitroepen: ik bijt op m'n lip, rollende ogen, pas-geneukt-haar (wat dat ook moge zijn).
En dan slaat in de loop van boek 3 bijna het noodlot toe en krijgt het verhaal zowaar nog een thrillerachtige wending.
Over het kromme taalgebruik, stijl en slecht lopende zinnen zullen we het maar niet hebben.

Toch bleef ik doorlezen, soms pagina's scannend wanneer er de zoveelste herhaling plaatsvond. Aan het eind van ieder hoofdstuk was er wel weer een cliffhanger die nieuwsgierig maakte naar het verdere verloop. Bovendien wilde ik weten wat iets tot een bestseller maakt. Het beloofde vrouwelijke 'in vuur en vlam staan' bleef voor mij uit.
Vergelijk het met een kroket uit de muur of een hapklare brok.
Het zal me niet verbazen wanneer schrijfster E.L. James de eerste prijs zal winnen in de bouquetreeks.

E.L James
vijftig tinten grijs
 

zondag 30 september 2012

Stromboliweg



Een van de rafelrandjes, het westelijk havengebied van Amsterdam, is een plek waar ik graag kom. Deze landtong in het Noordzeekanaal waar -hoe lang nog?- oude woonboten liggen, is bevolkt door een handjevol kunstenaars, krakers en randfiguren. Doodlopend op het einde hiervan staat een tafeltje met bankje opgericht door krakersbeweging Jeremiah Day.
Aan dit tafeltje drink ik graag in alle stilte de meegenomen Westmalle tripel.
Omdat het vrij afgelegen ligt ademt het vooral op zondag, wanneer er geen industrie is, een enigszins louche sfeer uit. Daar hou ik van.

Nabij ligt het ADM-terrein, de vroegere scheepswerf van de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij gekraakt in 1987, een grote vrijplaats waar vele experimenten, culturele projecten en performances plaatsvinden en jaarlijks het grote Robodock festival geschiedt.




woensdag 19 september 2012

zondag 9 september 2012

Wish You Were Here

vannacht bedacht ik nog een nummer om 
 te completeren




vrijdag 7 september 2012

geur des doods


Met het stijgen der jaren worden enige van mijn zintuiglijke functies wat minder. Het gehoor lijdt aan een familiaire doofheid. De middentonen kan ik slecht verstaan, een hoorapparaat stel ik nog even uit maar is niet onwaarschijnlijk op korte termijn.
Ook valt me op dat de leesbril niet meer los te zien is van mij. De letters worden onscherp.
De gevoelswaarneming middels de tastzin is er beter op geworden. Smaak heeft zich door de jaren heen verfijnd, aangezien ik nauwkeurig en selectief proef. Mijn reuk is analoog aan een speurhond, schijnt niet te willen verouderen en het zesde zintuig, de intuïtie, heeft zich in de loop van het leven sterk ontwikkeld.
Die reuk kan weleens tot excessen leiden.
De laatste twee dagen word ik overvallen door een smerige geur bij het betreden van de huiskamer. Naarmate de uren verstrijken wordt deze geur een stank, zo penetrant dat het niet meer mijn neus wil verlaten en de echo hiervan, ook buitenshuis, blijft hangen. Ik verdenk een dooie muis van deze lijklucht.
Al maanden lang heb ik last van muizen.
Thor en Henkie (alias Sjako) zijn nog zo gewaarschuwd dat zij geen huisdieren mogen houden, maar tevergeefs. In de nacht- en avonduren houden ze hen graag gezelschap. Er valt altijd wel een verloren zaadje te vinden en ze lopen gewoon over de zitstok. Ze voelen zich hier thuis, want schrikken doen ze niet meer. Soms schieten ze weg als ik van me laat horen maar komen twee minuten later weer terug.
Zoals eerder gezegd heb ik een hekel aan gif of een dodelijke muizenklem maar vang ze wel geregeld met een diervriendelijke val. De muis blijft leven en wordt een eind van huis weer vrijgelaten.
Allereerst maar eens zoeken naar de stank-boosdoener onder de penantkast.
In de lade liggen vele muizenkeutels en aangevreten papier. Ook hier en daar wat wolletjes. Ze hebben er duidelijk een nestje gemaakt maar verder geen muis te bekennen. Even verderop staat naast de beul van de houtkachel een als blokkendoos opgestapelde houtbult voor de komende winter.
Vanmorgen werd ik doodmoe wakker. In mijn droom heb ik de bult hout van ongeveer twee meter breed en een meter hoog lopen versjouwen op zoek naar het lijk. Verder onderzoek is noodzakelijk. Op mijn buik liggend snuffel ik centimeter voor centimeter de houtstapel af.
Tot grote opluchting ruik ik slechts hout en geen lijklucht. Naast de kachel staat een rariteitenkabinet. De geur wordt allengs sterker. Ja hier zal het zijn. Ik pak mijn zaklamp en zie daar tot grote vreugd en walging een grijs monstertje liggen in staat van ontbinding. Het is opa muis, de grootste en brutaalste, door mij Japie genoemd de laatste maanden.
Hij heeft een pracht van een begraafplaats uitgezocht en ligt met zijn kop naast een verdroogd rood roosje in een met aarde opgedekte bruine bloempot, naast een kattenkop en een in Ierland gevonden schapenschedel met mijn leesbril op. Een waterpijp met slang en een dennenappel versieren het geheel.

Japie, toen je je laatste uur voelde aankomen, heb je je afgezonderd. Een mysterieuze plek heb je uitgezocht om te sterven. Je bent een huismuis naar mijn hart.

maandag 3 september 2012

muis in huis

Huisdieren zoek ik graag zelf uit, als ik ze al zou willen.
Het muizenaanbod is de laatste tijd niet te verteren maar ik heb een hekel aan klemmen. Vooral wanneer een muis niet op slag dood is en met verbrijzelde poot in zo'n val komt te zitten.
Gif zie ik ook niet zitten.
De muisvriendelijke val is een uitvinding. Het diertje loopt er argeloos in op het lokaas af en de deur sluit zich achter hem. Vervolgens mag hij een eindje met me mee uit rijden om niet minder dan twee kilometer van mijn huis af uitgelaten te worden in een gezellig plantsoentje.
Niet dichter bij want de muis schijnt dan, slim als hij is, eerder thuis te zijn dan jij.
 

 

 



 

vrijdag 24 augustus 2012

grafschrift

door Wislawa Szymborska (1923-2012)

Hier ligt, zo ouderwets als komma en punt
zekere maakster van enige verzen.
Gegund is haar de eeuwige rust, al verwarde het lijk
traditie met avant-garde in haar praktijk.
Op dit graf kunt u daarom niet veel verwachten,
alleen deze uil, wat klitten en dit rijm.
O passant, pak uit uw tas uw elektronisch brein
en weeg Szymborska's lot in uw gedachten.

uit: Einde en begin

vrijdag 17 augustus 2012

in memoriam Charles

Charles, een van de medebridgers van de club waar ik al jaren regelmatig vertoef, is overleden. Vorig jaar september werd bij hem een uitgezaaide botkanker ontdekt. Zich laten behandelen wilde hij aanvankelijk niet.
Ach, dan ga ik gewoon dood, kan me niets schelen, was zijn herhalend adagium.
Uiteindelijk werd het een lijdensweg van chemokuren, beenmergtransplantaties en bloedtransfusies. Dat alles met één hoop: genezing.
Inmiddels vraag ik me af wat daar de zin van is want de man voelde zich, mede 'dankzij' genoemde behandelingen, dood- en doodziek en vanuit het ziekenhuis moet men vanuit hun expertise geweten hebben dat dergelijke diep ingrijpende behandelingen slechts kort uitstel van executie zouden zijn.

Vrienden had hij niet, alleen zijn hond Kimberly waar hij gek op was. Door zijn onbehouwen en lomp gedrag wekte hij weerstand bij menig voorbijganger. Hij was een fanatiek bridger, grof gebekt, enigszins contactgestoord en maakte van zijn hart geen moordkuil. Ondanks zijn drukte mocht ik hem graag, achter die grote bek zat een kleine eenzame jongen met een goed hart. Hij had een bepaalde humor die mij regelmatig deed grijnzen.

Een paar bridgers en ik bezochten hem in het ziekenhuis. Het was tenhemelschreiend wat we daar aantroffen. Ondanks zijn zwakte en ellende wilde hij slechts één ding: bridgen. Weliswaar vielen de kaarten uit zijn handen maar met enige improvisatie maakten we er een gezellige middag van.
Zienderogen zag je hem aftakelen. Afgelopen zondag 12 augustus is Charles uit zijn lijden verlost.



Charles april 2012