donderdag 17 november 2011

geschiedenis van een idioot door hemzelf verteld

Het lezen van Dagboek van een vernederd man van Felix de Azúa inspireerde me dusdanig dat ik me onmiddellijk naar de bibliotheek spoedde om daar het andere boek Geschiedenis van een idioot door hemzelf verteld uit de kast te trekken. Helaas was het boekje al sinds 1995 zoek. In de reguliere boekhandel was dit exemplaar niet verkrijgbaar. Na enig googelen kwam ik bij antiquariaat Franke & Seij terecht die het mij voor vijf euro toestuurde.
Binnen een paar dagen was het in huis en ik zette alles aan de kant om dit 101 pagina tellend boekje te proeven want verorberen daar was geen sprake van. Ik zou het woord voor woord tot me nemen en deze zoektocht naar de illusie van het geluk genieten.
En zo geschiedde.

Allereerst de tekst van de cover:
... Wij zijn allen bevangen door de illusie van het geluk: we dromen van paradijzen op aarde, van harmonieuze relaties, van bevredigend werk. De hoofdpersoon van Azúa's roman wil niet zozeer die illusie doorbreken maar haar onderzoeken. Hij maakt van zijn leven een queeste naar de betekenis van het begrip geluk.
De kindertijd, de school, de universiteit, seks, politiek, zij alle worden in de loop van de tijd op de ontleedtafel van deze ironische en filosofische Don Quichot gelegd. Na een flirt met de dood moet ten slotte ook de kunst het ontgelden. De schrijver verwijst onder andere met satirische zelfspot naar zijn eigen literaire loopbaan. Azúa's zoektocht leidt tot een amusante maar tegelijk onverbiddelijke ontmaskering van de 'ideologie van het geluk'...


***

Een uitstekende vertaling (1986) van Barber van de Pol. Helaas is dit het tweede en laatste Nederlands vertaalde stuk vakmanschap waarvan ik eveneens bijzonder heb genoten.

Enige reacties op dit boek waar ik niets meer aan toe te voegen heb omdat hiermee al het nodige gezegd is:

Dit boek realiseert zijn denkbeelden via glasheldere zelfironie, via bijtende esthetische reflectie, via hekelende parodieën op het taalgebruik en idioom van de in intellectuele kringen. (Il Mattino)
De schrijver stelt met een meedogenloze opgewektheid de komedie van het geluk aan de kaak. Een wanhoop die aanzet tot levenslust. (Nouvel Observateur)

De eerste twee en een halve pagina lezende, zit je er onmiddellijk in en is de toon gezet. Ik citeer:

Als ik wel eens stuit op foto's uit mijn kindertijd, wat al een poos niet is gebeurd, verbaas en erger ik me altijd over dezelfde curieuze bijzonderheid. Op allemaal - tien, twintig foto's die mij laten zien vanaf het doopvont tot aan mijn zesde of zevende levensjaar- sta ik afgebeeld met dezelfde, onuitstaanbare glimlach. Die glimlach is steeds in alle opzichten identiek, alsof het om een masker gaat, alsof hij losstaat van mijn werkelijke stemming. Dit onmiskenbare teken van lafhartigheid heeft mijn leven, een van de ongelukkigste die ik ken, gestuurd, en steevast in dezelfde richting. Vanaf mijn eerste indrukken wist ik dat ik verplicht was een aanhoudend geluk voor te wenden en dat een gelaatsuitdrukking die daar bij paste net datgene was waardoor ik kon overleven, de enige burcht waarin ik me veilig zou voelen voor de talloze aanvallen met mij als doelwit. En inderdaad heeft een halsstarrig, constant voorgewend geluk mij in staat gesteld het er tot op heden levend af te brengen, zij het tegen de prijs van vreselijke kwellingen en grenzeloze verveling. Toch stel ik me liever niet voor wat er was gebeurd als ik openlijk had laten merken hoezeer ik niet gelukkig was en hoe weinig behoefte ik eraan had het wel te zijn.
Ik herinner me nagenoeg niets van mijn kindertijd en dat brengt mij op de gedachte dat die tijd, heel anders dan in het geval van bijna alle ander mensen, wier oude dag is vervuld van gelukkige herinneringen aan hun vroegste jeugd, in mijn geval grijs, saai, bureaucratisch en abstract was. Zo is het enige speelkameraadje dat ik me min of meer concreet herinner dankzij het feit dat hij op drie of vier foto's naast mij staat in een ernstige, waardige, grootmoedige pose, een volmaakt onbekende, van wie ik de naam zou zijn vergeten als hij niet enkele jaren geleden met een schotwond in zijn nek, als een pakketje opgevouwen, naakt, weer was opgedoken in de kofferruimte van zijn eigen auto die geparkeerd stond bij het vliegveld. Hij lag daar al twee dagen en werd ontdekt door zijn vrouw toen deze besloot dat het tijd werd om de wagen terug te halen, zoals mij niet zonder enige morbiditeit werd verteld. Deze nobele, gewelddadige dood, waar mijn huidige vegetatieve doodsstrijd schril tegen afsteekt, geeft een duidelijke betekenis aan die serene, fiere figuur naast dat wurm van drie dat ik, hoe ik het ook wend of keer, als mijzelf moet erkennen.
De kindertijd was voor mij net zoiets als de militaire dienst; iets onontkoombaars dat werd afgekondigd in de Staatscourant en zijn beslag kreeg tijdens twee plechtigheden, te weten de oproep en de eed op de vlag. Over de oproep kan ik niets melden, omdat ik niet beschik over de vereiste informatie, maar ik weet wel dat ik knarsetandend ter wereld kwam, en de eed op de vlag vond plaats op de dag dat ik voor het eerst een lel om mijn oren kreeg - naar het schijnt omdat ik publiekelijke het woord 'kut' had gebezigd dat ik nauwelijks met iets anders in verband kon brengen dan met 'grut', want dat gebruikten volwassenen nog al eens als ze, in de war gebracht door mijn eeuwige glimlach naar mijn leeftijd informeerden. Een lel om mijn oren, die mij nog scherp bijstaat vanwege de nabijheid van een deur die ik moest vastgrijpen om niet op de grond te vallen. Dat beslissende voorval bracht mij in aanraking met enkele uitersten van het geluk, waar ik later volop mee te maken heb gekregen. Op deze eerste confrontatie met een van buitenaf opgelegde definitie van jezelf, met dat Object dat ons voor afdoende bezwaren plaatst, met het begrip autoriteit, volgden talloze soortgelijke confrontaties, want ik was een van de als kind en puber meest geslagen burgers die de zogeheten Catalaanse burgerij heeft voortgebracht.
In ieder geval had die lel, die uit de hemel viel als een zaak zonder oorzaak, als een Prima Causa, iets dat op zichzelf onbegrijpelijk was maar al mijn toekomstige begrip zou ordenen, een algeheel vormende uitwerking, want ik maakte kennis met het verschijnsel bedachtzaamheid, met de blik die je van buitenaf in de gaten houdt, en met het besef dat je je glimlach geen minuut mag verwaarlozen als je niet het loodje wilt leggen in een wereld die is ingericht volgens een paar wetten waarvan ik al direct zag dat ze weinig ruimte lieten om je ongeluk kenbaar te maken, wilde je daar enig profijt van hebben. Dus besloot ik op mijn vijfde een volmaakte geluksveinzer te worden, een beroepsgelukkige, en tegelijk startte ik mijn befaamde onderzoek naar de inhoud van datzelfde geluk...

***
Bronvermelding:
Félix de Azua: Geschiedenis van een idioot door hemzelf verteld
vertaling uit het Spaans: Barber van de Pol
Uitgeverij: Contact
1989

5 opmerkingen:

  1. Es,

    Ik ben benieuwd naar de verdere ontleding en beleving van zijn levensgeluk.

    Groet je S,

    jeer

    p.S.
    Wat dat schoteltje melk betreft, daar lopen de meningen nogal sterk over uiteen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Schitterend! Zowel de stukjes tekst als je wervende beschrijving van het boek gaan er bij mij als zoete koek in, dankjewel es!
    OT: bij al mijn bezoekjes aan Amstedam vond ik de inwoners daar toch ook uiterst vriendelijk hoor! Maar misschien had ik geluk en heb jij minder goede ervaringen...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Mmm, interessant, de aangehaalde teksten klinken me als muziek in de oren.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. * Jeer, als je benieuwd bent kun je het boekje via 'boekwinkeltjes' bestellen. Zeer de moeite waard!

    * Gerda, vooral de laatste jaren worden de (rand)stedelingen hoe langer hoe grover, gooien troep op straat, rijden met kamerbrede bakfietsen vol kinderen al telefonerend door het drukke verkeer, ongelooflijk veel groepen 'hangjongeren' met daarbij(behorend(!) crimineel geweld.
    En zo kan ik nog wel even doorgaan.
    Waag niet iets ervan te zeggen want je krijgt onmiddellijk een grote bek of eh...

    * Zeno, het is dan ook een welluidende, prachtig gecomponeerde symfonie

    ***

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Het is je gelukt ;-). Mooi!


    Die Azua
    XXX

    BeantwoordenVerwijderen