Van de cover:
In Augustusland staat een man centraal die niet van de zomer houdt. Dan komt er ook nog een zomer waarin een levensgevaarlijke ziekte zijn vrouw velt terwijl hij op zijn werk buiten spel gezet wordt.
Deze man is kunstenaar en werkt als conservator in een plaatselijk museum. Hij neemt verlof op om zich in alle rust voor te kunnen bereiden op een grote tentoonstelling van eigen werk. Wat hij niet vermoedt is dat een collega dit verlof aangrijpt om een frisse maar onaangename wind door de organisatie te laten waaien. Evenmin is hij zich bewust van de agressieve hersenaandoening die zijn vrouw heeft getroffen en die door een onjuiste diagnose steeds ernstiger wordt. Augustusland is een meeslepend geschreven roman over medisch falen, haat, jaloezie, opportunisme, en botsende artistieke opvattingen. We zijn getuige van pogingen te overleven tijdens een zomer waarin werkelijk alles tegenzit. Zo ontstaat een zorgvuldig uitgesponnen confrontatie tussen broosheid en slechtheid, tussen een man die op het punt staat alles te verliezen en een vijandig werkklimaat. Neem daarbij de zowel poëtische als spannende schrijfstijl van Paul Gellings en we hebben hier een boek dat je betovert en bijblijft...
***
***
Wanneer de ik-figuur naast het bed van zijn doodzieke vrouw zit, voelt hij haar hand verslappen terwijl haar ogen in hun kassen draaien en dichtvallen. In een tenenkrommende passage geeft Gellings inkijk in het ziekenhuiswezen waar een inadequate verpleegster, die haar eigen agenda hanteert, er alles aan doet om de dierbare van de patiënt machteloos en razend te maken.
Ik laat graag de schrijver zelf aan het woord in onderstaand geciteerd cursief:
Een jonge zuster met bolle wangen slofte de zaal binnen. 'Wat is er? voelt u zich niet goed?'
'Nee, ik niet. Mijn vrouw, ze is ineens, ze kan ineens niet meer -'
De verpleegster boog zich over het bed, wendde zich weer naar mij. 'Hoe bedoelt u?'
'Ze reageert niet meer. Is dat normaal?'
'Gosje, dat weet ik niet, hoor. We hebben hier op de afdeling niet zo veel ervaring met deze aandoening.'
'Dan wil ik... dan moet... dan moet er verdomme weer een dokter bijkomen!' snikte ik. 'Nu ja! Bellen graag, ja!'
'Nee, dat is niet de procedure. U wilt dat ik voor u een uitzondering maak. Stel dat we dat voor iedereen zouden doen...'
'Mens, als je het voor iedereen doet, dan ... dan is het geen uitzondering meer! IK vraag het u nu. IK alleen. Dringend.'
'Nee, is niet gebruikelijk, stel dat iedereen dat -'
'Dat zei u net ook al.'
'Ja, mág ik heel eventjes uitspreken misschien?'
'Nee, dat mag u niet, want u praat onzin!'
Ze hapte naar adem. Een van haar wangen werd rood. Ik besloot het anders te proberen.
'Alstublieft. U mag het, u kunt het toch zelf bepalen.'
Ze keek me met grote kleurloze ogen aan, waarna ze met een lijzig stemmetje antwoordde: 'Nee, dat doen wij niet, dat mogen wij niet.'
'Maar straks gaat ze dood!'
'Dat zijn uw woorden, hoor. Maar uw vrouw is vannacht al vanbinnen en vanbuiten onderzocht, dus als u nou zo vriendelijk zou willen zijn zich te verwijderen, dan...'
Ze had me bij mijn arm gepakt. [-]
'Het bezoekuur is trouwens afgelopen, hoor.'
'IK BEN NIET GEBONDEN AAN BEZOEKUREN!!! IK BEN HAAR MAN, GODVERDOMME!!! DAT IS MIJN VROUW, GODVERDOMME!!! EN MIJN VROUW GAAT DOOD, SNAP DAT DAN, STOMME, STOMME TRUT!!!
Er trilde een spiertje onder haar linkeroog, de zenuwtrekking die hoort bij dreigend geweld. Ik voelde het ook aan haar hand om mijn pols. Haar gezicht was nu purper, met oren en al. Een van de kamergenotes begon te huilen, terwijl de andere twee nog steeds nee schudden en Esmee roerloos, steeds bleker, achterover in haar kussens lag, haar mond een beetje opengezakt, spuug over haar kin, op haar kussensloop.
'Ik vraag het nog één keer. Wilt u weggaan? Er zijn hier nog andere patiënten dan uw vouw, hoor.'
'Nee verdomme, ik sta hier goed en jij gaat er een dokter bij halen!'
'Dus u gaat niet weg. Dán zijn er wel ander middelen.'
Vanaf dit punt ben ik de details kwijt. Ik hoor de echo van mijn eigen geschreeuw in mijn oren. Ben ik aan het meppen? Ik zie blinde vlekken samenvallen met witte jassen die me tegen de vloer werken en weer overeind hijsen, mijn armen hoog op mijn rug gedraaid. Een hijgende stem: 'Zo nou de politie bellen. Die hebben heerlijk koele cellen voor herrieschoppers zoals jij...'
'Er gaat hier niemand de cel in,' zei een rijzige gestalte. 'Loslaten. Nu!'
'Ja maar, meneer hier -
'Ik zorg voor meneer.'
'Ja maar -'
'Niks te jamaren. Hier ben ik de baas.'
(pag. 83-86)
Een sterk onderdeel van zijn roman zijn de inzichtelijke passages over de hiërarchie in de museumwereld waar machtsvertoon en afgunst hoogtij vieren.
Wanneer hij op zijn werk aan het 'vechten tegen de bierkaai' is en zijn vrouw Esmee maar niet lijkt te herstellen, lezen we op pagina 111:
Wat er toen op weg naar huis in de auto over me kwam, is iets waar ik nog wel eens met enige schaamte aan terug denk. Esmee, De Statenhof, de kinderen, mijn tekenwerk, het ziekenhuis, Egbert en Maria, alles stond me ineens tegen. Ik had er geen zin meer in.
Vanuit zijn fantasie ontstaat een plan om 'zomaar' te verdwijnen. Weg naar verre oorden. Wanneer hij op Schiphol aankomt om zijn plan naar Uruguay te verwezenlijken, bedenkt hij zich.
Hoogtepunt van het boek is naar mijn smaak de tocht door Amsterdam die hierop volgt.
Zo levendig voor te stellen wanneer een mens aan het eind van zijn latijn is.
In 2003 was Paul Gellings een van de initiatoren van de voorloper van het Geheugen van Plan Zuid.
In de daarop volgende periode heeft hij vele gedichten gemaakt over Zuid.
Een eerder van hem gepubliceerd boek waar ik veel herinneringen in herken -lees mijn item-: Zuidelijke Wandelweg
Augustusland
Paul Gellings
uitgeverij: Passage
Ik laat graag de schrijver zelf aan het woord in onderstaand geciteerd cursief:
Een jonge zuster met bolle wangen slofte de zaal binnen. 'Wat is er? voelt u zich niet goed?'
'Nee, ik niet. Mijn vrouw, ze is ineens, ze kan ineens niet meer -'
De verpleegster boog zich over het bed, wendde zich weer naar mij. 'Hoe bedoelt u?'
'Ze reageert niet meer. Is dat normaal?'
'Gosje, dat weet ik niet, hoor. We hebben hier op de afdeling niet zo veel ervaring met deze aandoening.'
'Dan wil ik... dan moet... dan moet er verdomme weer een dokter bijkomen!' snikte ik. 'Nu ja! Bellen graag, ja!'
'Nee, dat is niet de procedure. U wilt dat ik voor u een uitzondering maak. Stel dat we dat voor iedereen zouden doen...'
'Mens, als je het voor iedereen doet, dan ... dan is het geen uitzondering meer! IK vraag het u nu. IK alleen. Dringend.'
'Nee, is niet gebruikelijk, stel dat iedereen dat -'
'Dat zei u net ook al.'
'Ja, mág ik heel eventjes uitspreken misschien?'
'Nee, dat mag u niet, want u praat onzin!'
Ze hapte naar adem. Een van haar wangen werd rood. Ik besloot het anders te proberen.
'Alstublieft. U mag het, u kunt het toch zelf bepalen.'
Ze keek me met grote kleurloze ogen aan, waarna ze met een lijzig stemmetje antwoordde: 'Nee, dat doen wij niet, dat mogen wij niet.'
'Maar straks gaat ze dood!'
'Dat zijn uw woorden, hoor. Maar uw vrouw is vannacht al vanbinnen en vanbuiten onderzocht, dus als u nou zo vriendelijk zou willen zijn zich te verwijderen, dan...'
Ze had me bij mijn arm gepakt. [-]
'Het bezoekuur is trouwens afgelopen, hoor.'
'IK BEN NIET GEBONDEN AAN BEZOEKUREN!!! IK BEN HAAR MAN, GODVERDOMME!!! DAT IS MIJN VROUW, GODVERDOMME!!! EN MIJN VROUW GAAT DOOD, SNAP DAT DAN, STOMME, STOMME TRUT!!!
Er trilde een spiertje onder haar linkeroog, de zenuwtrekking die hoort bij dreigend geweld. Ik voelde het ook aan haar hand om mijn pols. Haar gezicht was nu purper, met oren en al. Een van de kamergenotes begon te huilen, terwijl de andere twee nog steeds nee schudden en Esmee roerloos, steeds bleker, achterover in haar kussens lag, haar mond een beetje opengezakt, spuug over haar kin, op haar kussensloop.
'Ik vraag het nog één keer. Wilt u weggaan? Er zijn hier nog andere patiënten dan uw vouw, hoor.'
'Nee verdomme, ik sta hier goed en jij gaat er een dokter bij halen!'
'Dus u gaat niet weg. Dán zijn er wel ander middelen.'
Vanaf dit punt ben ik de details kwijt. Ik hoor de echo van mijn eigen geschreeuw in mijn oren. Ben ik aan het meppen? Ik zie blinde vlekken samenvallen met witte jassen die me tegen de vloer werken en weer overeind hijsen, mijn armen hoog op mijn rug gedraaid. Een hijgende stem: 'Zo nou de politie bellen. Die hebben heerlijk koele cellen voor herrieschoppers zoals jij...'
'Er gaat hier niemand de cel in,' zei een rijzige gestalte. 'Loslaten. Nu!'
'Ja maar, meneer hier -
'Ik zorg voor meneer.'
'Ja maar -'
'Niks te jamaren. Hier ben ik de baas.'
(pag. 83-86)
Een sterk onderdeel van zijn roman zijn de inzichtelijke passages over de hiërarchie in de museumwereld waar machtsvertoon en afgunst hoogtij vieren.
Wanneer hij op zijn werk aan het 'vechten tegen de bierkaai' is en zijn vrouw Esmee maar niet lijkt te herstellen, lezen we op pagina 111:
Wat er toen op weg naar huis in de auto over me kwam, is iets waar ik nog wel eens met enige schaamte aan terug denk. Esmee, De Statenhof, de kinderen, mijn tekenwerk, het ziekenhuis, Egbert en Maria, alles stond me ineens tegen. Ik had er geen zin meer in.
Vanuit zijn fantasie ontstaat een plan om 'zomaar' te verdwijnen. Weg naar verre oorden. Wanneer hij op Schiphol aankomt om zijn plan naar Uruguay te verwezenlijken, bedenkt hij zich.
Hoogtepunt van het boek is naar mijn smaak de tocht door Amsterdam die hierop volgt.
Zo levendig voor te stellen wanneer een mens aan het eind van zijn latijn is.
In 2003 was Paul Gellings een van de initiatoren van de voorloper van het Geheugen van Plan Zuid.
In de daarop volgende periode heeft hij vele gedichten gemaakt over Zuid.
Een eerder van hem gepubliceerd boek waar ik veel herinneringen in herken -lees mijn item-: Zuidelijke Wandelweg
Augustusland
Paul Gellings
uitgeverij: Passage
Es ik moet je bekennen dat ik zijn naam niet eens kende.....tot vandaag want dit wil ik wel graag lezen.
BeantwoordenVerwijderenJe maakt me nieuwsgierig. Interessant gegeven.
BeantwoordenVerwijderenIk kende die auteur niet, noch zijn werk... maar dit wervend log zet me beslist aan eens in de bibliotheek te gaan grasduinen! Bedankt lieve, belezen es voor dit logje, én voor je lieve wensen!
BeantwoordenVerwijderenik heb maar een klein stukje van je stukje gelezen Es want ik wil het boek lezen!
BeantwoordenVerwijderenwerd het maar wat aangenamer buiten