zaterdag 7 juli 2012

Morgen heten we allemaal Ali

Deze essaybundel met  vrolijke bespiegelingen over de tijdgeest  verscheen in 2010.

Gerrit Komrij heeft het leven verlaten.
Met vlijmscherp mes legde hij de vinger op de stinkende wonde.

In het eerste hoofdstuk Het verraad van mijn generatie is meteen de toon gezet.
Twee geciteerde fragmenten:

Ik wil verslag uitbrengen van een nachtmerrie. Een nachtmerrie is een kwaaie droom en de kwaaie droom in mijn geval is een droom die goed leek te beginnen maar al snel een verkeerde draai nam. De hoofdrolspelers - van de eerste tot de laatste minuut: mijn generatiegenoten. De generatie, zogezegd, van mei 1968, de generatie van provo en verbeelding, de generatie van Hitweek en Gandalf, de generatie van een nieuwe muziek en een nieuwe beeldtaal, de generatie die geuzenwoorden maakte van 'marginaal' en 'protest' en 'anti-autoritair', de generatie van het verruimde seksualiteitsbegrip.
Ik ben door mijn eigen generatiegenoten verraden. Ik maak deel uit van een generatie verraders. Onvermijdelijk ben ik daardoor ook zelf een verrader. Ik ben door verraad besmet, ik ben aanwezig geweest. Het doet niets af aan het feit dat ik me door mijn vrienden verraden voel.
Ik ben in de steek gelaten. Ik ben verweesd. Ik sta in de kou. Al die pathetische sentimenten loeien door me heen als ik aan mijn leeftijdsgenoten denk...  (pag.11)

De politici zijn laf, draaikonterig, halfslachtig, schud het hele scheldwoordenboek maar leeg.
Ze verwarren het moslimprobleem met het vreemdelingenprobleem. Ze blussen binnenslands een brandje en zien de lekkende tongen op de globe niet. Wat ze geven met de ene hand nemen ze met de andere hand dubbel terug. Ze zijn bang voor god en allah en de hele santenkraam. Ze zijn bezig met kaartlezen (met de kaart op kop) en vooral met hun eigen populariteit. Ze zijn bang voor hun grote broer. Ze likken het mohammedanisme en ze slaan het mohammedanisme, omdat ze niet weten waar zich de mohammedaanse tong en kont bevinden.
‘Op een morgen zullen we allemaal wakker worden en Ali heten.’ Dat schreef ik in 1984.
En ik ben geen profeet. Maar ik heb ook geen stront in mijn ogen, zaagsel in mijn kop. (pag.71)


komrij.blogspot

Gerrit Komrij
Morgen heten we allemaal Ali
Uitgeverij De Bezige Bij


5 opmerkingen:

  1. Hee Es, je hebt toch geen angst in je kop hoop ik? ;-0

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nou Elly, ik denk dat deze essay oftewel bovenstaand geciteerde geenszins met angst doch met ironie te maken heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik denk het ook Es. Helemaal Komrij,
      Ook ik maakte een ironisch grapje naar jou toe, omdat ik meen je een beetje te kennen. :-)

      Verwijderen
  3. Een helaas veel te vroeg gestorven dichter is van ons weggegaan... We zullen hem beslist missen, maar gelukkig hebben we zijn nalatenschap!
    OT: was je kleinzoon blij met de microscoop? Ik wed van wel.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Als generatiegenoot kan ik me in de eerste geciteerde pagina ten zeerste vinden.
    Een bezoekje aan de bibliotheek lijkt mij op z'n plaats.

    BeantwoordenVerwijderen