woensdag 18 juli 2012

De Encyclopedie van de Domheid (1)

Wanneer een boek mij intrigeert, wordt mijn maniakale alter ego gewekt en wil ik onmiddellijk weten welke boeken de bewuste schrijver nog meer op zijn naam heeft staan. Ondanks mijn sterk ontwikkelde maatgevoel pleegde mijn vader zaliger mij geregeld om de oren te slaan met een: met jou is het altijd hollen of stilstaan.
Hij had in zekere zin gelijk. Zelf zou ik het periodieke gekte willen noemen. Hetzelfde vindt plaats bij schrijven, dichten of schilderen. Wanneer na verloop van enige tijd de magie voor het begeerde onderwerp tanende is en mijn aandacht afglijdt, richt mijn blik zich op een ander object om me daar volledig op te storten.
Uit pure noodzaak, omdat mijn boekenkast uitpuilt, heb ik ooit besloten geen boeken meer te kopen. De openbare bibliotheek is een aardig alternatief waar ik zo nodig aan mijn gerief kan komen.
Zo nam ik dit keer drie delen van De Encyclopedie van de Domheid mee en zal ze als losse items plaatsen op dit blog.

* De Encyclopedie van de Domheid (1)
* Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2)
* Deskundologie, domheid als levenskunst (3)

Van de cover:
... De domheid manifesteert zich op elk gebied, bij ieder mens, te allen tijde. Iedere speurtocht naar de domheid krijgt zodoende als vanzelf iets encyclopedisch. Matthijs van Boxsel  heeft er zijn levenswerk van gemaakt alle facetten van de domheid in kaart te brengen. In de jaren tachtig verschenen drie delen, die stormachtig werden onthaald door de pers. De boekjes waren al snel uitverkocht. Daarna was het lange tijd stil. Van Boxsel werkte in die periode aan een definitieve theorie van de domheid. Om de ideeën voor zijn nieuwe boek uit te proberen, gaf hij met groot succes meer dan honderd lezingen in het hele land voor literaire verenigingen, managers, scholieren, huisartsen enzovoort... 

**
Graag wil ik in dit item enige treffende passages uit het boek citeren die mij stante pede aanspreken:  

Als ik over domheid spreek, dan doel ik niet op de nar, niet op de zieke en niet op de ongeschoolde mens. Evenmin heb ik het gemunt op de enkeling die anders handelt dan de massa, integendeel. De domheid die mij interesseert betreft veeleer de regel dan de uitzondering. Ik heb het over de domheid die typisch is voor de mens in het algemeen, een domheid die zelfs noodzakelijk is voor onze ontwikkeling. (pag. 27)

Er is geen andere hel dan de angst, die overigens onlosmakelijk met het bestaan is verbonden. Angst vergalt ons plezier, maar houdt tevens de wereld draaiende. Uit angst voor de dood storten wij ons in het leven. Doodsangst prikkelt de blinde, onbevredigbare begeerte naar seks, macht en roem; wat weer angst opwekt voor straf, pijn en... dood. Dat is de cirkel waarin wij gevangenzitten. De spanning tussen doodsangst en levenslust vormt de existentiële hel. Angst voor de dood leidt uiteindelijk tot een haat jegens jezelf.
De enige weg uit dit inferno is ataraxie, een toestand vrij van zorg en vrees. De epicurist tracht zich te verlossen van zijn waanbeelden door afzijdig te leven en hartstochtelijk zijn hartstochten te beteugelen. Ook deze poging zich met het bestaan te verzoenen heeft iets zelfdestructiefs. Ataraxie is in het uiterste geval een vorm van levende dood, een variant op de ultieme domheid: het verstommen uit angst een domheid te begaan. Bang voor het leven verlangt de epicurist heimelijk naar de dood.
Lucretius pleegde op vijfenveertigjarige leeftijd zelfmoord. (pag. 81)

De vorst is per definitie een bedrieger; hij is iemand die bij toeval op de lege plaats van de macht belandt en vervolgens handelt alsof hij het mysterieuze Volk belichaamt. De vorst dankt zijn fascinerende gezag niet aan zijn kwaliteiten maar aan het feit dat hij een geheiligde ruimte bezet binnen de democratische orde.
Om een eind te maken aan zijn charisma moeten wij de kloof blootleggen tussen de vorst en de plaats. De ontmaskering maakt een eind aan de macht van de vorst maar niet aan de lege plaats die hij bezet. De plaats van het tekort kan niet worden opgeheven omdat deze structureel noodzakelijk is ten gevolge van de immanente dwaasheid van de democratie. (pag. 152/153)

Allereerst de klassieke domheid die wordt gekenmerkt door een fundamentele naïviteit. Hier is de bijbelse zinsneden van toepassing: 'Heer vergeef het hun, want zij weten niet wat zijn doen'.
Het beeld dat de domoor heeft van de realiteit spoort niet met de feiten. Hij zit met zijn hoofd in de wolken en is blind voor de werkelijkheid. Door de sluiers weg te scheuren, onthullen wij hem de naakte waarheid. (pag. 177)
Matthijs van Boxsel
De encyclopedie van de domheid - 184 pagina’s
E. Querido’s uitgeverij, 1999

4 opmerkingen:

  1. De vorst is per definitie een bedrieger...
    Het is mij een raadsel dat het huis van Oranje nog steeds zegeviert.

    Interessante passages!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het koningshuis kost ons 110 miljoen euro per jaar en de koningin met een vermogen van 25 miljard 'verdient' 830.000 euro per jaar.
      Volgens de laatste berichten weigert zij maar een cent te bezuinigen...

      Verwijderen
  2. Bedankt voor de knappe boekbesprekingen es, jij zet hiermee beslist aan tot lezen!
    Blijf AUB periodiek gek, dat maakt jou zo interessant...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Es, dat riekt naar meer...
    Voor het uitpuilboekenkast probleem ben ik overgegaan op een e-abonnement.

    doeg

    BeantwoordenVerwijderen