maandag 26 januari 2015

Het hout

Van de cover:
In een door kloosterlingen geleid jongenspensionaat vindt in de jaren vijftig van de vorige eeuw seksueel misbruik, sadisme en vernedering plaats. Broeder Bonaventura is er getuige van en zwijgt zoals iedereen. Maakt dit hem medeplichtig? Het hout geeft een indringend beeld van de misdaden en de hypocrisie in de roomse kerk, die heden nog de verontwaardiging en frustratie oproepen van wie er het slachtoffer van zijn geweest.

***
De cynische pen van Jeroen Brouwers kan mij zeer bekoren. Ik ken dan ook nagenoeg zijn gehele oeuvre: ironisch, scherp, vilein en van een lyrisch proza.
Het hout is zijn laatste roman, benauwend en broeierig maar weergaloos mooi.
Ik las een treffende recensie waarin het verhaal in vogelvlucht verteld wordt:
http://www.literairnederland.nl/2014/11/13/het-hout-jeroen-brouwers/

Om een indruk te krijgen, volgen hieronder enige citaten:
Gemolesteerd door dictator Mansuetus, het schoolhoofd, wordt een van de jongens ...

in een bizarre houding onder de wilg aangetroffen. Op zijn rug  en eigenlijk niet op zijn rug. Op zijn achterhoofd. Het lichaam in een boog tussen achterhoofd en voeten waaraan een schoen ontbrak. Die lag bij hem in het gras. De broek scheef aan de romp, die broek was nat van voor. De riem kennelijk zo driftig uit de lusjes getrokken, dat daar een paar van stuk waren gegaan. In die positie lag de jongen, al kan je het moeilijk liggen noemen, verstard tot een beeld, de aanblik biedend van een bochelbrug over een gracht. Volgens B trilde het beeld en gingen er onregelmatige spasmen door zijn armen en benen. De handen bij het strottenhoofd. Daar was niet alleen de stropdas strak tegenaan getrokken, maar ook de gesp van de riem. De jongen zijn gezicht was blauw en wit als bloemkool. De riem zat een paar keer rond zijn nek en keel. De gesp zo stevig tegen de luchtpijp dat daar geen adem meer doorheen kwam. Veel te weinig adem. Die jongen lag te stikken... pag 55

De methode van Plechelmus is deze. Hij pikt een jongen op en zegt: Jongen toch, wat heb jij daar een gemene vlek op je broek. Kom eens hier, ik weet wel raad met vlekken. Wrijven. Steviger wrijven. Voelen. Zo gaat het niet, zegt Plechelmus dan. Weet je wat, als je die broek nu even uittrekt. O! je onderbroek heeft zo'n zelfde vlek. Waar heb je in gezeten, knul? Doe die meteen ook maar even uit. Medebroeder Plechelmus streelt wat zich ontrolt. Legt zijn hand onder het knikkerzakje. Knedend spreekt hij het verlegen piemeltje toe: Wat een groterd en flinkerd ben jij al. Kan die nog groter worden? Vind jij wel fijn hè, wat ik doe?... pag 66

Mansuetus' mishandeling zou in tal van varianten worden overgenomen en in praktijk gebracht door sommige andere broedercollega's. Een ingescheurde oorlel. Bloedneus. Een beschadigd ooglid. Een zweepslag met het knopenkoord. De handstoffer kwam in bezit van Remigus, Nederlands, moeite met orde houden, die het ding permanent in zijn kleren zou houden. Sloeg de leerling ermee op zijn handen, in zijn nek, tegen zijn kuiten. Ouders die het van hun zoontjes te horen kregen, reageerden: Je zal het er wel naar gemaakt hebben. De broeders weten heus wel wat goed en rechtvaardig is. Er spande zich een membraam van angst over het leven binnen de muren... pag 117/118

Dan volgt er op de ballade van Goethe, Schuberts' Erlkönig, -ware het niet vreselijk intimiderend- een fenomenale act, een passage van zwarte humor...

Na Heidenröslein kwam Erlkönig. Broeder Mansuetus reciteerde deze ballade tussen de banken door lopend, met grote gebaren. Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif! Met grote stem, als een toespraak uit Duitse oorlogsjournaals. De toenmalige aanwezigen zaten er bij zo'n toespraak van de Reichsführer even geparalyseerd bij als deze pubers bij Mansuetus' declamatie. Waarschijnlijk stond het vers in nog gotische letters in zijn geheugen. Gar schöhne Spiele, spiel' ich mit dir, galmde hij en bleef stilstaan bij de bank van Mark Freelink. Blond als een zomerbloem. Willst, feiner Knabe, du mit mihr gehn? Het joch kromp ineen toen de hand van de declamator op zijn hoofd kwam te rusten en zijn met Brylcreem gescheiden haar door de war streek met de tederheid van een stormwind. Ich liebe dich, mich reizt deine schöhne Gestalt! Over het hoofd van de jongen heen dwaalden zijn ogen weg en kwamen bij mij terecht. Uitdrukking of hij was vergeten dat ik daar stond en hem gadesloeg. Und bist du nicht willig. schalde hij. Zijn vingerknokkels begonnen traag, dof, hard op Mark Freelinks bank te tikken. So brauch ich. Hij wachtte. Gewallt! Dit stootte hij uit met weer zo'n klap op het schrijfblad, de inkt gutste uit de ingemonteerde inktpot, het blonde ventje begon te snikken... pag 126

Jeroen Brouwers
Het hout
Uitgever: Atlas Contact

2 opmerkingen:

  1. Schande dat ik dit nog nooit las dus ik neem het me voor dat vooralsnog te doen, zeker na je wel heel wervende tekst es!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het celibaat is mijns inziens een onmogelijk leven waar -logisch gevolg- frustratie plaatsvindt met alle gevolgen van dien. (uitzondering daargelaten). Een wel of niet bewust gedwongen leven is geen leven.
    En dan je machtsvertoon uitleven op jonge onschuldige mensen, tja!

    Jeroen Brouwers weet het -als geen ander- in 'Het hout' goed te beschrijven.

    BeantwoordenVerwijderen