donderdag 31 december 2009

inzicht

van oud naar nieuw 
cyclische aard van de ouroboros 
slang die in zijn eigen staart bijt
zijn oude versleten huid
slechts nog schaduw

ik wens u allen een oogverblindend 2010

dinsdag 29 december 2009

blikken

     veertig bezoekers
honderdzeventig pageviews
   wie weet het verschil

 

maandag 7 december 2009

papegaai gezocht


Alweer een maand geleden overleed Ko: necrologie van Ko
Aanvankelijk zouden zijn spullen weggeruimd worden maar ik zie dat ik daar niet toegekomen ben, zijn essenboom staat nog steeds kaal in een hoek van de kamer.
Nou nee, niet helemaal kaal, een foto van Ko prijkt op zijn lege plek. Papegaaienconditionering van enige jaren slijt langzaam.
Het moment is aangebroken voor een waardig opvolger. Dat schijnt echter niet zo eenvoudig te zijn, gezien het papegaaiencircuit: louche.
Ik zal geen namen noemen maar naar verluidt zijn er een aantal handelaren die zieke vogels verkopen voor gigantische bedragen.
Een jonge vogel is sowieso geen optie gezien mijn eigen leeftijd. Bovendien is een oudere -net als ik- wat bezadigder en bedaarder.
Met dit schrijven stuur ik een oproep -oftewel bestelling- de ether in.
Dus aan iedereen die dit leest, ziet, hoort: spits de oren en open de ogen bij het woord papegaai.
Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt.
Stel: De kinderen zullen maar geen uitweg weten met de lieveling van hun net overleden opa, oma, vader of moeder.

Hier en nu wordt een goed tehuis aangeboden voor een vrolijke fladderaar. Het hoeft geen hoogvlieger te zijn maar een zingende, pratende of lachende groene olijkerd.

donderdag 3 december 2009

hes van Es


 
Veertig jaar geleden kocht ik op het Waterlooplein een zoveelstehands hesje van zwart fluweel met opgestikte motieven van wat eens zilvergalon moet zijn geweest. Vermoedelijk ooit gecreëerd in de jaren twintig/dertig, wellicht afkomstig uit de Balkan?
Ik heb het letterlijk en figuurlijk stukgedragen. Tot mijn groot leedwezen kon ik er niet meer mee voor de dag komen. De vellen hingen erbij, het fluweel was deels gaar en uitgeteerd en de voering vergaan. Nu heb ik niets tegen vergane glorie, integendeel, maar dit was van een deplorabele toestand waar de honden geen brood van lusten.
Toch kon ik er geen afstand van doen. Ik hecht nogal aan kleding wanneer het lekker zit. Eigenlijk woon ik er dan in en loop doorgaans ogenschijnlijk dagelijks in hetzelfde omdat ik een prettig dragend kledingstuk vaak in drievoud koop. Zwart en rood zijn mijn favoriete kleuren. Modieus ben ik helemaal niet en van trendy moet ik ook al niets hebben.
Ik kocht een lapje zwart fluweel en voeringstof en zou het op mijn manier oplappen, dacht ik. 
Omdat ik niet zo handig ben met naald en draad als het om verfijning gaat en meer neig naar het grove ros- en reupwerk of met grote stappen gauw thuis, begon ik langzamerhand te vrezen dat dit geen werk voor mij was. Ik werd er al moedeloos van voordat ik begonnen was.
Toen mijn zus deze zomer op bezoek was, kwam het hesje ter sprake. Zij zou het wel mee naar huis nemen en er naar kijken.
Wie schetst mijn verbazing toen zij mij afgelopen zondag een pakje overhandigde waaruit ik mijn allang op sterven liggend gewaande hesje tevoorschijn toverde. Volledig hersteld en vernieuwd. Achter talloze gaatjes waren lapjes en bandjes fluweel gefrunnikt en met eindeloos geduld met ministeekjes vastgezet. De oude geperforeerde voering zat nog in het zakje als relikwie. 
Nu ben ik nooit zo snel aangedaan maar dit raakte me compleet. Hier was ik stil van. Wat een monnikenwerk, welk een zusterliefde. 
Hoeveel handwerkuren zijn dit, Zus? 
Nou, minstens honderd!
Ik heb het aangetrokken en behalve tijdens het slapen niet meer uitgedaan. De eerstvolgende tijd zal men mij tot vervelends toe met mijn gerestaureerde hes zien rondstruinen wanneer ik in de buurt ben. 
Misschien wel de komende veertig jaar.
 
 

maandag 9 november 2009

necrologie van Ko


Gistermiddag 8 november 2009 is huisvriend Jacob de papegaai, roepnaam Ko, gestorven.
Vorige week zondag kreeg hij kramp in zijn vleugels na een vlucht van boom naar tafel. Hij zakte door z'n poten en had last van evenwichtsstoornis. Het leek op een epileptische aanval. Ook zat er de laatste dagen bloed in z'n poepjes.
Wat moet je dan. Het dier laten verkommeren of naar de arts en hopen op een levenselixer.
Dinsdag naar de academie voor diergeneeskunde in Utrecht gegaan, hogeschool op gebied van papegaaien. Ko moest daar een nachtje blijven en er zou eerst een bloedonderzoek plaatsvinden.
Reeds op de terugweg naar Amsterdam ging de telefoon met de mededeling dat Ko dik bloed had. Hij was uitgedroogd en kreeg vocht toegediend. In de namiddag werd verteld dat hij ook leverfalen had en de toestand zorgwekkend was maar er nog allerlei onderzoeken moesten gebeuren.
Na kort beraad werd besloten om Ko op te halen de volgende ochtend. Niet nog meer onderzoeken, hij was al zo gestrest. Liever het einde van zijn leven in oude vertrouwde omgeving samen doorbrengen dan in een steriele ziekenhuisomgeving.
Hij was weer zo blij toen hij thuis was, at en dronk en deed net alsof er niets aan de hand was maar takelde langzamerhand af. De poepjes zagen er nu zeer bloederig uit, hij moest kotsen en viel af en toe om. Zaterdagavond nam hij niets meer tot zich. Gisterochtend was hij zo verzwakt dat hij helemaal niet meer op de poten kon staan en rond twee uur kreeg hij zijn spuitje. Begrafenis heeft later in de middag in eigen tuin plaatsgevonden naast de allang overleden kippen, hazen, eend en parkiet.

Hoe oud Ko is geworden, weet ik niet maar ik veronderstel minstens veertig jaar of veel ouder. De eerste -ruim- dertig jaren heeft hij een goed leven geleid bij een oud echtpaar. Daarna nog enige tijdelijke tehuizen totdat hij hier kwam. Hij had de jaren ervoor in een kooi gezeten maar hier pronkte in de kamer een klimboom van essenhout. Zeseneenhalfjaar lang.
Ko was niet meer volgens het plaatje moeders mooiste vanwege zijn ouderdom. Enigszins verkalkte poten, miste een teen, zat niet meer strak in het pak, zag er zelfs wat flodderig uit, maar juist daardoor van een expressieve Schoonheid.
Slim was hij. Ooit had ik gelezen dat papegaaien de intelligentie hebben van een kind van vier.
Zijn volledige vrijheid heeft hij nooit misbruikt. Hij vernielde niets maar had een wisselende aandacht voor touw, pennen en papier.
Lees: verscheurend slecht
Hij kon vliegen maar deed het niet vanwege zijn kooiconditionering en stond iedere keer versteld van zichzelf als hij zijn vleugels uitsloeg.
's Zomers zetelde hij vaak in de tuin en lachte de buurkinderen na. Hij was beroemd en berucht in de buurt, selectief en zeker geen allemansvriend. Als 't 'm niet beviel kon hij naar een bezoeker nog weleens uitvallen.
Wanneer er een reiger langs vloog of een roofvogel in de lucht zat, die ik amper met het blote oog kon zien, deinsde hij terug met een hoog specifiek geluidje: alarm!
Iedere ochtend vloog hij bij het ochtendgloren van boom naar tafel alwaar hij over de stoel klauterde en op de rugleuning van mijn stoel plaatsnam, wachtend op de dingen die komen gingen en alert op de eerste menselijke geluiden: Goeiemorgen, de dag is begonnen. Het wordt weer genieten vandaag!
Wat hij in zijn kop had, had hij niet in z'n staart en hij wist altijd wel duidelijk te maken wanneer hij iets wilde. Feilloos gaf hij richting aan. Dat kon naar de stok in de keuken zijn of op schouder bij de computer of zitten op de rugleuning van de stoel.
Zijn gelukzaligste momenten waren bij het bakken en braden. Ultieme verrukking bij het horen van gesis in de pan. Dan zakte hij door zijn poten en kwispelde met z'n staart. Hij was expert in aanvoelen van sferen.
Wanneer je iets at, zette hij zijn kop scheef en keek je aan: lekker hè...
Niet reageren.
Nu iets nadrukkelijker: lek-ker-hè...
Niet reageren.
Nu nog harder (heb je me nou nog niet gehoord): mmMMmm...
En hij kreeg z'n lekkernij. Het was een gezellige eter.
Op tafel had hij zijn eigen plaats en at met de pot mee. Gek op botjes van de kip waar hij het merg uitsnavelde.
Ko was een vrolijke rustige vogel. Schreeuwen deed hij nooit. Iedere namiddag vond onze lachsessie plaats. Hij kon jubelen en juichen. Lachte als een ouwe theetante en gooide dan vaak z'n kop in de nek. Zo hing hij de clown uit. Hij had z'n favoriete muziek. Bij sommige stemmen moest hij er bovenuit, de boventoon zingen en swingen op zijn stok bij it's only rock 'n roll. 

Ko, het is leeg en stil in huis zonder jou!



vrijdag 9 oktober 2009

Cuby & The Blizzards

 

Afgelopen zondag vierde stadsdeel Westerpark feest. De gehele dag waren er activiteiten in het Cultuurpark Westergasfabriek. Live muziek waaronder tot mijn verrassing een optreden van Cuby and the Blizzards, een uit het Drentse esdorp Grolloo afkomstige bluesband, ontstaan in de jaren zestig. Blueszanger John Lee Hooker was het grote voorbeeld van de nu 68-jarige Harry Muskee, oprichter van de band. Zijn boerderij was destijds het lustoord voor muzikanten, kunstenaars en hippies. Ook Herman Brood heeft als pianist enige tijd de band verrijkt. 
Ik was benieuwd. 
Nog niet zo lang geleden had ik een concert van Bob Dylan bijgewoond in de Heinekenhal. Hoewel het geluid perfect was, vond ik de omgeving steriel en zowel optreden als publiek gezapig, strak en stijf. Iedereen bleef keurig rechtop in zijn stoel zitten. Er waren swingende nummers bij maar ik trok m'n wenkbrauw op toen ik Bob Dylan voor de zoveelste keer als ouwe lul 'the times they are a-changin' hoorde zingen.
Inderdaad, wat zijn de tijden veranderd. De Rolling Stones, die ik vroeger geniaal vond, zijn tegenwoordig -zoals velen met hen- commercieel, gepolijst en treden gigagroot op. Waar het destijds bol stond van de idealen en protestsongs is men nu uit op het groot kapitaal. 
Dat geldt ook voor Boudewijn de Groot. Uitzondering is Armand die zijn idealen trouw is gebleven, naar verluidt. 
Waar vroeger rechtse ballen en driedeligekostuums zwaar afkeurend naar/over onze rockers keken/spraken, zag ik ze recentelijk staan heupwiegen. 
Tja, times are a-changin.
Dit optreden is vrij informeel. Een ongeveer honderdvijftigkoppig publiek staat voor het podium en enige personen zitten op een bankje onder de kastanjeboom.
Ik ben een blues- en rockliefhebber en prefereer contrabas, -snerpende- gitaren, drums, mondharmonica en een rauwe stem. Jammer dat er nu bij de Blizzards, in tegenstelling tot vroeger, naar mijn smaak te veel blaasinstrumenten zijn, zoals hoorn, trompet en saxofoon. 
Is het de wind of hoor ik af en toe een dissonant van een der blazers.
Aldra zit de swing erin en het alternatieve Staatsliedenpubliek deint mee in nostalgie.
Graag had ik Muskee met een glas whiskey in zijn hand gezien in plaats van water want in de zestiger jaren zouden bandleden het niet in hun kop gehaald hebben om nuchter te spelen. Spontaan ontstaan er beelden op mijn netvlies van vroeger: uitfreaken onder invloed van drugs en drank, apestoned en amper op hun benen kunnen staan, maar ze maakten een muziek.
Hoewel ik Cuby altijd graag hoorde en ik me nu ook heb vermaakt, mis ik de echte rauwheid, hartstocht en melancholie van de blues. Het raakt me niet tot diep in m'n ziel. 
Na ruim veertig jaar muziekmaken wellicht enigszins uitgeblust of op deze leeftijd niet meer kunnen voelen wat je toen overkwam?



 

fotografie: Ymie

donderdag 8 oktober 2009

paddestoelen

Vandaag zijn de paddestoelen bij mij in de tuin in grote getale uit de grond geschoten. Wie kan mij vertellen hoe deze paddestoelen heten. Blijft de hamvraag overeind: zijn ze eetbaar.
Ik heb ze met verschillende lichtval gefotografeerd. Ze voelen op de kop wat slijmerig aan.
Laat de deskundige(n) volgaarne opstaan.
















dinsdag 29 september 2009

Koekoek



Vier jaar geleden ontmoette ik schrijver en filmmaker Hans Koekoek op het Boekenbal voor Vrije -en Eigenzinnige- Schrijvers. Dit Boekenbal werd georganiseerd door Boekenmaker waar je je boek in eigen beheer kunt uitgeven en zo je wil directeur van je eigen uitgeverij worden. 
Buiten zang en dans was er gelegenheid om infostands over schrijven te bezoeken en een aantal auteurs droegen voor uit eigen werk.
Koekoek heeft ruim dertig boeken op zijn naam staan waarvan menig verhaal hilarisch, bizar en absurdistisch. Hij en ik wisselden elkaar onze boeken uit. Dit historisch moment werd fotografisch vastgelegd.
In 2006 was ik getuige van een van Koekoeks spectaculair jaarlijks cultureel geslaagde avondjes in Hilversum met velerlei optreden van schrijvers, dichters en musici. Ook was er een mentalist die illusionair en suggestief theater liet zien.  
Door de tijd heen onderhielden we zo nu en dan een goed-aardig vilein gevatte emailcorrespondentie dat resulteerde afgelopen zondag tot een voordracht bij Eijlders. Het dichtseizoen was daar weer begonnen. Ik zou Koekoek introduceren bij Ronald Offerman en hij zou een stukje proza weergeven. 

Als ik Eijlders binnenstap zit Koekoek al aan tafel. Hij heeft een Kennisje meegenomen dat, naar eigen zeggen, dolle herinneringen heeft aan Eijlders en ook zij wil graag getuige zijn van de dichtmiddag. 
Mijn plek is steevast achterin de kroeg op een van de verhogingen. Zo kan ik alles goed overzien met dekking in de rug. 
Ik strompel het trappetje op met Koekoek -zonder Kennis- in het kielzog. We hijsen ons het podium op. Een rondje dichters is voorbij en het is even pauze. 
Kennis wordt gesommeerd ook boven plaats te nemen maar blijft liever zitten waar gezeten wordt. Dit met oog op foto's die straks gemaakt moeten worden. 
De volgende ronde zijn wij aan de beurt: ik ben nummer vier en hij vijf. Altijd aangenaam op voorhand te weten, dan kun je je even instellen op de dingen die komen gaan. 
Eijlders thema van deze maand gaat over eten. Ik heb een oud gedicht uit de kast getrokken en enigszins bewerkt voor deze keer. Het is mijn ode aan een haring
Dan vertelt Koekoek een kort geestig verhaal over een pastoor. Sowieso krijg ik de indruk dat geloof en ongeloof heden ten dage zijn stokpaardjes zijn, gezien zijn boek: Ongelovige verhalen. In deze bundel heeft hij zijn tegendraadse religieuze verhalen bijeengebracht. 
Kennis knipt foto's maar wordt achteraf ernstig berispt over het feit dat, ondanks zijn instructies, de foto's uit een verkeerde hoek zijn gemaakt. Aan de horizontale shot is niet gedacht, het publiek is onzichtbaar maar natuurlijk kun je nooit technisch tippen aan iemand die filmmaker is. 
Gebrom alom.
Dan drinken we nog een wijntje en wordt het tijd om huiswaarts te gaan.
En hoe vond Koekoek de middag/avond, wordt hem bij het afscheid gevraagd. 
Hij had toch wel een wat dichterlijk hoger niveau verwacht. 
Tja, het is natuurlijk wel zo dat iedereen bij Eijlders, zonder enige selectie, mag voordragen. Maar dat is wellicht Eijlders charme: laagdrempelig.
Koekoek en Kennis stappen op. Dan hoor ik een kreet en zie verschrikte gezichten. Koekoek is zijn tasje met fototoestel kwijt dat op tafel heeft gestaan. Er wordt overal gezocht. 
Gestolen? 
Er wordt bij Eijlders nooit gestolen, hoor ik organisatoren van de dichtmiddag annex stamgasten roepen.
De grote tas wordt diverse keren op z'n kop gezet maar... geen tasje en al helemaal geen fototoestel. 
Dit is natuurlijk geen leuk Mokums grapje meer. 
Ben je een keer in Sodom en Gomorra, raakt je camera ook nog spoorloos.   
Totdat Kennis triomfantelijk met tasje en inhoud aan komt zetten. Iedereen blij en opgelucht behalve Koekoek die nog na-bozig uithaalt naar Kennis over vermeende slordigheid want het vermaledijde tasje met toestel lag uiteindelijk onder, in plaats van op, tafel waar Koekoek aanvankelijk heeft gezeten.  
Hij zou wel blij en dankbaar mogen zijn omdat ik het gevonden heb, hoor ik Kennis prevelen. 
Het waren aangename uurtjes.

Finis coronat opus.







donderdag 3 september 2009

grijze golf

De Gemeente Amsterdam heeft het beste met zijn inwoners voor. Ontvang je een uitkering, behoor je tot de minima of heb je de leeftijd van 65 jaar bereikt dan kom je voor de stadspas in aanmerking. De stadspas geeft kortingen op culturele, sportieve en educatieve attracties en activiteiten. Met de stadspasbon krijg je, net als vroeger bij De Gruyter, extra snoepjes -reductie- van de maand waaronder in augustus een uur met de Pannenkoekenboot.
Kost het normaliter vijftien euro voor een volwassene, nu slechts drie, enne... zoveel pannenkoeken eten tot je er dood bij neer valt.
Dat is letterlijk en figuurlijk even smikkelen en smullen voor onze stadspasgebruiker.
Kleinzoon is allang beloofd om eens gezellig met grootouwelui een vaartochtje over het IJ te maken. Vorige week was het dan eindelijk zover. Om half vijf zou de afvaart geschieden en om kwart over vier zal de poort naar de boot worden geopend.
Niet wetende dat de hele grijze golf is uitgerukt met dezelfde gedachte, zien we daar voor de hekken de oudjes met stadspas in de hand staan dringen. Met zachte drang wordt onze medemens in de herfst van zijn leven door de bemanning vriendelijk verzocht wat afstand te nemen.
Ik sta er geamuseerd bij en kijk ernaar. Collectieve zelfspot slaat toe. Wat bezielen ze toch om altijd weer die ellebogen te gebruiken en zich, zelfs op deze leeftijd, als eerste door een deur te persen. Temeer daar de plaatsen gereserveerd zijn dus ze niet bang hoeven te zijn om over de reling te hangen.
Eindelijk wanneer alle ouders en grootouders met (klein)kinderen op hun plaats zitten en de boot vertrekt, kan het eetfestijn beginnen.
De bemanning, door ervaring wijs geworden, legt door de microfoon uit dat we per tafel worden uitgenodigd om een pannenkoek te halen met spek, kaas of naturel en verder is er een zelfbedieningstafel met allerlei lekkernijen. Dat is maar goed ook want in gedachte zie ik de massa douwen, persen, porren, stoten, een zet geven om als eerste de grootste pannenkoek te bemachtigen.
We krijgen een plaats aangewezen naast de zelfbedieningstafel, eerste rang dus. Zo kan ik het ene moment een blik naar buiten werpen om het IJ voor de zoveelste keer te bewonderen en de andere maal heb ik een riant uitzicht over de mensheid die zich na een haastige eerste ronde tegoed doet aan een volgende pannenkoek.
Nu ben ik van huisuit een kleine eter en vruchten uit blik kan ik sowieso al niet uitstaan vanwege het zoetige geleigehalte.
Ik zie deze en gene de spekpannenkoek, grijp en graai, beleggen met de ene lekkernij na de andere. Laat ik duidelijk zijn: Eerst een laag hagelslag, dan de brie, daarbovenop vijf plakken salami en ham en dan nog eens de perziken uit blik, overdekt met een lepel stroop.
Men is uitgehongerd. Met het bord torenhoog beladen, waggelt men naar zijn plaats.
Dan wordt de ballenbak geopend, het speelparadijs voor kinderen. Ze stormen massaal naar het vooronder. Menig kleinkind gaat met opa of oma aan de hand de ballenbak in. Wel schoenen uit. Het is daar dolle pret.
Het uur vliegt voorbij. Wat hebben we genoten en kleinzoon heeft er weer een dierbare herinnering bij.

vrijdag 28 augustus 2009

ferme jongens stoere knapen

Gingen we ooit als ferme jongens stoere knapen op de fiets door weer en wind, nu zie je bijna alle vaders en moeders met hun kroost met helmpjes op en in bakfietsen gepropt door de stad trekken.
Het zal je toch gebeuren dat veel van deze schatjes zelf actie zouden moeten ondernemen en kou vatten. Een zeiltje erover heen want ze kunnen weleens natregenen. Een ramp, dat bakfietsengebeuren en een grote ergernis. In de volle breedte worden ze op de stoep geparkeerd zodat de voetganger nauwelijks doorgang vindt. Mobiel bellend zit moeder op zo'n fiets, let niet op het verkeer en zwenkt naar links. Dan passeert een auto die haar en de vier kinderen schept. Het hele gezin ligt op straat. 
Gingen we ooit op ons negentiende of twintigste de deur uit, menig ouderpaar zit heden nog steeds opgescheept met de allang volwassen zoon of dochter. Ze zijn me daar gek om op eigen benen te staan. Moeders pappot is wel zo gemakkelijk: aanschuiven, verzorgd worden en potverteren. Levenslang in de watten leggen of liever gezegd liefdevol doodknuffelen.
Collectief zie je niets anders. Onder het mom van alles onder controle wordt er zo langzamerhand een angstcultuur gekweekt in ons eens zo nuchtere Nederlandje. Nuanceren en relativeren is er nagenoeg niet meer bij. Het beste te illustreren met het zogenaamde noodweer van vorige week. Donder en bliksem werden voorspeld. In mijn eigen kringen werden twee afspraken afgezegd. 'Noodweer zou kunnen toeslaan onderweg', werd ons met waarschuwend opgeheven vingertje toegeroepen. Op de radio hoorde ik de volgende dag een opname van een dame die door de luidspreker schalde: wil iedereen zo spoedig mogelijk strand en zee verlaten want er is noodweer op komst. Er waren diezelfde dag in mijn contreien drie druppels regen gevallen.
Zo komt de regering, alias Pleegzuster Bloedwijn, met haar goedbedoelde adviezen.
Betutteling alom. Nog even en niemand kan meer eigen initiatief ontwikkelen of nemen. Het wordt ons ingefluisterd, wat heet: gedicteerd, door Hogerhand.
Eigen verantwoordelijkheid wordt op voorhand reeds in de kiem gesmoord. Ongeveer een half jaar geleden werd ons de Mexicaanse griep beloofd. Het zou wereldwijd een pandemie worden, achteraf niet veel erger dan een gewoon griepje. Tallozen zouden getroffen worden en het moeten bekopen met de dood. Magere Hein zou op vele deuren kloppen. Voor kapitalen is er geïnvesteerd in tamiflu, zodanig dat er weer een gat in de zorgverzekeringskas zit en onze premies volgend jaar wederom vrolijk met tien euro per maand verhoogd worden.

donderdag 20 augustus 2009

P.C.


Noodgedwongen rij ik vanmiddag door de P.C. Hooftstraat en omstreken. Centrum van chique- en klatergoud-Amsterdam, in de plebs- en elitemond P.C. genoemd. Hier verkeert het episch centrum van Masserati, Ferrari, Alfa Romeo, Porsche, Lamborghini.
Tweede wagen in het poepchique gezin, speciaal voor moeder de vrouw, is een Hummer of SUV. Dit soort Range Rover, bedoeld als terreinwagen, scheurt, de waanzin ten top, met hoge snelheid door de stad, met name door de P.C.Hooft.
Je treft hier evenzo flanerende en winkelende dames aan op zoek naar het meest trendy japonnetje van de dag, om morgen voor eeuwig vergeten in de kast te laten hangen. Zo zie je keurige heren, net in het pak en ruim besprenkeld met de meest decadente geuren aftershave. Het is warm, enigszins broeierig.
Vanmiddag treft mij daar een vreselijke rioollucht, liever stank genoemd, alsof er een bus peuters met poepbroeken is uitgelaten.
P.C. wordt voor mij W.C.: Walgelijk Closet.
De kouwe kak ruikt echter niets vanwege riant geparfumeerde zelfbesprenkeling.
Zwoegend en zwetend gaat het leven verder obsessief op zoek naar het volgende merkkledingvermaak van couturier X.

maandag 17 augustus 2009

Taal is zeg maar echt mijn ding


Van de cover:
... Paulien Cornelisse schrijft over taal. Niet over hoe het zou moeten, of hoe verschrikkelijk het is dat er mensen zijn die 'groter als mij' zeggen. Nee. Het gaat over taal zoals die op dit moment gesproken wordt. Dat is soms walgelijk, en soms aandoenlijk. Wat volgens Paulien Cornelisse in ieder geval vaststaat, is dat mensen bíjna nóóit zeggen wat ze bedoelen. ('Als ik even heel eerlijk ben' lijkt de opmaat tot vriendelijk commentaar, maar is meestal de inleiding tot keiharde kritiek onder de gordel).
Veel mensen vinden dat wij ons vooral door het gebruik van taal onderscheiden van de wilde beesten. Paulien Cornelisse ziet taal niet als een teken van civilisatie, maar meer als een voortzetting van omgangsvormen uit de oertijd. We zijn nog steeds bezig elkaar te vlooien en tegen elkaar te gillen, alleen doen we dat nu op een veel ingewikkelder manier. Je hebt ook mensen die niet willen toegeven dat de discussie inmiddels een ruzie aan het worden is. Die zeggen bijvoorbeeld: 'Grappig dat je dat zegt,' terwijl het helemaal niet grappig is...

Met veel plezier en enigszins leedvermaak gelezen. Een boek naar mijn hart waar ik veel over zou kunnen zeggen maar dat doe ik niet gezien het aantal huidige recensies.
Voor een ieder die maar enigszins geïnteresseerd is in de NEDERLANDSE TAAL raad ik aan: lezen.

auteur: Paulien Cornelisse
Taal is zeg maar echt mijn ding
uitgeverij: Atlas Contact
april 2009