vrijdag 23 januari 2009
little red rooster
Ik heb een hekel aan reizen. Of dat nou per auto, trein, bus of vliegtuig is, mijn aversie kent geen grenzen. Chaos, opstoppingen, omleidingen en files zijn schering en inslag.
Ik keek verbijsterd mijn ogen uit toen ik onlangs noodgedwongen met iemand meereed richting zuiden des lands. Het verkeer is toegenomen in kwadraat, er worden almaar snelwegen aangelegd en steden groeien door hun expansie naar elkaar toe. Het polderlandschap krimpt en het zal me niet verbazen wanneer Nederland te zijner tijd nog eens de hoofdstad van Europa wordt: volkomen geasfalteerd en bebouwd.
We hebben nu al een der grootste vliegvelden ter wereld. Een vliegreisje naar de zon betekent uren voor vertrek op Schiphol aanwezig zijn.
Reeds tien jaar vlieg ik niet meer en vijftien jaar geleden zei ik m'n laatste voiture vaarwel. De tijd dat ik nog lang 's-heren rustige wegen trok met m'n ouwe eend is voorgoed voorbij. Mijn autogeschiedenis bestond doorgaans uit vehikels: fiatje 600, eend, renault 4, renault 5-bestel, en een volvo amazone. Met de laatste zoefde ik langs de weg. In die grote bak verzoop ik achter het stuur gezien m'n lengte maar aangezien ik nooit blootshoofds de deur uitging en ga, leek het nog wat met m'n hoed op.
Daar ik een rotpoot heb en me een val of gebroken been niet kan permitteren, gezien het risico van amputatie, is lopen of fietsen geen optie meer. Jarenlang maakte ik dankbaar gebruik van de scootmobiel, lees: de elektrische stoel (deel I) + de elektrische stoel (deel II)
totdat mijn overgeërfde astmatische bronchitis en bronchiëctasie in een natte koude winter, via een griep, me de das omdeden en deze in een longontsteking ontaardde.
Dat was einde elektrische stoel.
De laatste jaren verbreedde mijn horizon zich niet veel verder dan de grenzen van Amsterdam, daarentegen reis ik oneindig in de geest. Sinds ik in een Canta rij, is er een nieuwe vrijheid ontstaan.
Dacht ik nog wel als geboren en getogen Amsterdammer alle plekken en paden van en rondom de hoofdstad van het land te kennen: mis, helemaal mis...
De eerste cantatocht was al een openbaring. Hoewel ik flinke vaart maak, zijn mijn medecantarijders doorgaans nogal sukkelig van rijaard. Daardoor word je door de doorsnee automobilist aangezien als 'niet volwaardig' maar dat is hun probleem. Het wordt lastiger wanneer je onvermijdbaar op een B-weg zit: snijden aan de orde van de dag en de wegpiraten halen je levensgevaarlijk in, nog net een obstakel tussen beide rijstroken ontwijkend, om vervolgens met een scherpe manoeuvre pal voor je neus met piepende remmen tot bijna stilstand te komen. Drie minuten later staan ze te wachten voor het stoplicht.
Er mag op het fietspad gereden worden met een Canta. In de stad vind ik dat geen optie gezien het rijtempo aldaar. Buiten de grenzen is het een ander verhaal. Dwars door het natuurgebied of polderland kom ik binnendoor- en buitenomweggetjes tegen van een arcadische schoonheid.
Mijn favoriete tripjes zijn:
* Door natuurgebied Spaarnwoude naar Spaarndam waar Hansje Brinker met zijn vinger het gat in de dijk dichthoudt om het dorp te redden van een overstroming.
* Langs het Noordhollandskanaal met de pont over naar Ilpendam en dwars door Waterland richting Monnickendam en over de dijk naar Marken.
* Via Ruigoord naar IJmuiden.
* De weg naar Den Ilp met op de terugweg het Twiske of het Ilperveld.
* Een kringetje stiltegebied Ronde Hoep, van de Botshol naar Nes aan de Amstel en café de Zwarte Kat bezoeken.
* Langs het Amsterdamrijnkanaal naar Weesp of via (Bl)ijburg naar Muiden en bij ome Ko een drankje drinken.
Als ik dan in de verte de snelweg zie met één grote lint van auto's, kan ik me de Majesteit zelve voelen in mijn kleine Red Rooster middenin het barre land.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
En dit is dan wel heel herkenbaar.
BeantwoordenVerwijderenIk kan al genieten als ik het lees. Geweldig Es.
Dat zijn leuke uitstapjes met die rode haan.
BeantwoordenVerwijderen